Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1897-1898 (1897-1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1897-1898
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1897-1898Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1897-1898

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.06 MB)

Scans (132.11 MB)

ebook (22.36 MB)

XML (1.71 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1897-1898

(1897-1898)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende


illustratie
een petroleumtrein.


Olie en oliekoningen.
Hoe en door wie de wereld wordt voorzien van petroleum.
Met drie gravuren.

Te zeggen dat petroleum de grootste gift is, die de aarde geven kan, is nauwelijks een overdrijving, en toch heeft de grootste ontwikkeling plaats gehad gedurende de laatste jaren. Inderdaad is de verbazende bloei der petroleumindustrie in de laatste tien jaren pas ontstaan, na de invoering der ‘tank-steamers’, vervoerstoombooten.

Petroleum schijnt in Europa het eerst gebruikt te zijn geworden als een medicijn of een scheikundig bestanddeel, en vóór 1859 vond nauwelijks een vat zijn weg naar de markt; het vorige jaar importeerde de Anglo-Amerikaansche Oliemaatschappij alleen in Groot-Bretagne meer dan honderd millioen fusten van dit artikel.

Om te beginnen moeten wij oprecht bekennen dat wij aan de Vereenigde Staten vooral de toepassing van petroleum voor verlichtingsdoeleinden danken.

Millioenen en millioenen lampen worden dank de Amerikaansche petroleum in alle landen ontstoken. Weinig meer kostend dan eenige centen de kan, weten maar enkele menschen hoeveel bekwaamheid en vernuft, bijgestaan door de vrijgevigheid der natuur, noodig zijn geweest om dezen lichtgever tegelijk zoo goed en zoo goedkoop te maken.

Ondanks de vele branden en ongelukken, die men aan petroleum wijt en die meestal toe te schrijven zijn aan onverantwoordelijke roekeloosheid der verbruikers, toont zich de petroleum toch een verbazende weldaad voor het menschdom. 't Is een dier wonderlijke feiten, welke alle uitlegging tarten, dat het gebruik van petroleum voor lampen aanving op het eigen oogenblik dat de aanvoer van de walvischolie, die meestal gebruikt werd voor verlichting, ten einde liep, en toen zekere kolonel Drake in 1859 olie te voorschijn haalde bij een boring, die plaats had te Titusville in Pensylvanië. Dat was het begin van de petroleumindustrie.

De streek, waar hij zijn proefnemingen begon, was een wildernis en bij den aanvang had hij veel te kampen met gebrek aan werkvolk en het verkrijgen van geschikte machinerieën. Na al deze moeilijkheden overwonnen te hebben kwam er nieuwe strijd met water en drijfzand; hij trachtte een ijzeren pijp 36 voet diep in de rots te drijven. Na 33 voet te hebben bereikt vond de boor eensklaps een kleine holte, waar zij bleef tot den volgenden dag, en toen merkte men dat de holte gevuld was met petroleum.

Deze ontdekking leidde dadelijk tot het boren naar andere bronnen. Een jaar later brak de burgeroorlog tusschen het Noorden en Zuiden uit, waardoor een tijdlang het zoeken naar olie werd onderbroken, maar na het einde daarvan wendden de Amerikanen zich met hun bekende energie met hart en ziel aan de zaak.

Nu bedraagt de productie der petroleumbronnen van de Vereenigde Staten tusschen de 140000 en 150000 vaten of bijna 6 millioen fusten per dag.

Ofschoon men vooral van de Vereenigde Staten de

[pagina 185]
[p. 185]

grootste massa van den petroleumaanvoer verwacht, wordt toch de olie op verscheidene andere plaatsen in de wereld gevonden.

Misschien bevindt zich het grootste veld, dat nog nooit aangesproken is, in het noordwesten van Canada, in de vallei der Mackensie-rivier, waar zich een oliedistrict bevindt, niet veel korter dan 1500 mijlen lang.

Bovendien vindt men ze ook in Aziatisch Rusland, van waar men aanzienlijken aanvoer verkrijgt, in Italië, Birma, Japan, China en vele andere landen van het Oosten zoowel als in Zuid-Amerika. Men vindt ze ook in Afrika en in onze Oost-Indische bezittingen, vooral

illustratie
het maken van een bron.


op Sumatra; ook in verschillende deelen van Europa is zij zeer overvloedig, vooral op het uitgebreide grondgebied van de Karpathen.

't Is niet gemakkelijk te bepalen wat petroleum eigenlijk is, want terwijl hare hoofdbestanddeelen altijd dezelfde zijn, zijn er vele punten van verschil, eigenaardig aan elke plaats waar men ze vindt. 't Is natuurlijk teer, van een meer of minder olieachtig karakter, en houdt het midden tusschen gas en mineralen. 't Is ook niet zeker hoe de natuur ze heeft voortgebracht. Wij ontvangen onzen toevoer van brandstof, in den vorm van kolen, van de doode organismen uit een ver verleden. Zoo voortredeneerend zouden wij tot het besluit komen, dat petroleum uit dezelfde wondervolle bronnen voortkomt. De plantaardige lagen ontstonden tusschen de rotsen - wij weten niet wanneer. Inwendige hitte en scheikundige invloeden der onderaardsche werkplaatsen hebben deze stof gedurende eeuwen ontleed en de gassen vrijgemaakt. Deze hebben zich weer verdikt tot olie, toen zij naar de oppervlakte stegen, en vulden de holten, waarin zij zich verzamelden tot onze dagen.

Wanneer men er vermoeden van heeft dat zich ergens een petroleumbron bevindt, dan wordt een klein machinehuis gebouwd met een ‘derrick’, dat wil zeggen een soort van toren, bestaande uit een houten geraamte in den vorm van een pyramide van 60 tot 70 voet hoog; van hieruit gaat de boor den grond in. Dikwijls is de toevoer van petroleum zoo kolossaal, dat het dagen duurt vóórdat de stroom door machinerieën kan worden in bedwang gehouden, en millioenen vaten raakten daardoor verloren. Daar is zooveel beweging en opgewondenheid in de olievelden als in de goudvelden van Californië en Zuid-Afrika, en vele enorme fortuinen werden even spoedig gemaakt. Jarenlang speelden speculanten met petroleum op dezelfde wijze als thans met graan.

Niemand, die voor eenige centen een kan petroleum koopt, vermoedt hoeveel er gedaan moet worden om het product in verbeterden toestand aan den verbruiker af te leveren. Ten eerste moet de bron gevonden worden, dan moet de olie worden vervoerd; vroeger gebruikte men daarvoor olietreinen, maar dit was duur en lastig, en zoo kwam men op het denkbeeld pijplijnen te leggen, d.w.z. buizen van de bron tot zekere punten. De ruwe olie wordt dan onder hooge drukking honderden mijlen ver gedreven - en dit kost onberekenbaar weinig - naar de zeekust waar de raffinaderijen liggen.

Wanneer de petroleum gemaakt is tot lichtgevende olie, dan laten zij haar in de ‘tank-steamers’ loopen, die voor het doel worden vervaardigd.

Eerst werd de petroleum vervoerd in doozen of vaten, maar in 1872 bouwde men in Jarrow schepen bestemd om petroleum in hun ruim te vervoeren. Eerst werden gewone vrachtschepen met groote kosten veranderd in oliedragers, maar zij beantwoordden niet geheel aan het doel. In 1886 verschenen de ‘tank-steamers’ op het tooneel. Deze stoombooten bevatten van zeven tot negen dubbele afdeelingen of ‘tanks’, die ieder omstreeks 4000 vaten kunnen bevatten en gescheiden zijn van de machinerieën en ketels door een ledige

[pagina 186]
[p. 186]

ruimte, gevuld met water. Elke stoomboot kan van 1 tot 1½ millioen fusten petroleum bevatten.

Als een ‘tank-steamer’ in een haven aankomt, wordt de olie gepompt in vergaderbakken dicht bij het dok. Ieder weet hoe moeilijk het is olie zoo te bewaren, zonder dat zij weglekt. Als de tijd er toe gegund wordt, kan olie haar weg vinden door alles. In Liverpool, waarvan de haven na Londen misschien de grootste hoeveelheid petroleum ontvangt, zijn deze bakken in de rots gehouwen, in het verre noorden van de haven. Behalve vijf ontzaglijke ijzeren bakken zijn er nog 60 kamers uitgehold, waarvan elk omstreeks 1000 vaten olie kan bevatten. Een vernuftig systeem van gemetselde muren en vloeren maakt het ontsnappen der olie bijna, ofschoon niet geheel onmogelijk.

Het denkbeeld om olie zoo lang mogelijk opgesloten te houden, opdat zij met geen vreemde bestanddeelen in aanraking zal komen, is verder ontwikkeld door het oprichten van kleine depots en door het afleveren van de olie in speciale wagens aan de klanten. De olie wordt door zulke treinen of booten vervoerd; men vult ze in de kleine depots en de petroleumtreinen leggen

illustratie
een brandende oliebron.


dan dagelijks of wekelijks een rondreis af, zoodat de aanvoer niet onderbroken wordt. Wij kunnen ons een klein denkbeeld vormen welk een enormen tak van nijverheid de petroleum uitmaakt, als men in aanmerking neemt dat de Anglo-Amerikaansche Oliemaatschappij niet minder dan 175 depots bezit en over de 250 spoorweg- en meer dan 400 gewone wagens in gebruik heeft. Hoe is deze verbazende industrie tot stand gekomen? Om deze vraag te beantwoorden moet men een blik werpen op het leven van de Rockefellers en hun deelgenooten, die met de Nobels in Azië de oliekoningen der wereld zijn.

John D. Rockefeller is het hoofd der Oliemaatschappij - the Standard Oil-Company. Hij is een der rijkste mannen van de wereld, in zijn manieren eenvoudig en zelfs terughoudend, scherpziende, energiek en ijverzuchtig, een echt Amerikaan, een goed vader, die zijn kinderen eenvoudig opvoedt, een Baptist van godsdienst en vorstelijk maar voorzichtig in zijn liefdadigheid; hij gaf in de laatste jaren zeven millioen dollars aan de universiteit van Chicago.

Veertig jaar geleden had hij slechts een kleine raffinaderij in Cleveland, Ohio. Met zijn broeder William richtte hij na vele mislukte pogingen de Standard Oil-Company op. Hij vond de nieuwe methodes uit om de petroleum te vervoeren en te verbeteren. De financiër is echter William Rockefeller, de tegenwoordige president der maatschappij. Evenals zijn broeder is hij huiselijk van aard, maar bovendien een vurig sportsman; alle dagen kan men hem zien rijden op een der mooiste paarden van Amerika. Hij is een man met een helder, zuiver oordeel. Hij bezit een kapitaal van twaalf millioen pond en heeft een inkomen van 500000 pond of 6000000 gulden in het jaar. Dan heeft men nog den heer Henry Flagree, een lid van het bestuur, die de zoon was van een presbyteriaansch predikant in New-York, die 14 jaar oud de wijde wereld inging, als graanhandelaar begon in Cleveland en daar een zwaren strijd te voeren had, die in Florida groote bezittingen heeft en daar de prachtigste hotels, die er op de wereld bestaan, heeft gebouwd.

Een andere oliekoning is de 80-jarige Mr. Wallace C. Andrews, die zich uit de zaken heeft teruggetrokken, maar eenige jaren geleden een zeer invloedrijk personage was in de olie-industrie. Hij heeft de New-York Steam-Company opgericht, die pijpen gelegd heeft onder de voornaamste straten van New-York en stoom levert aan allen die ze noodig heeft, zooals men gas en water levert.

Het middelpunt van de Aziatisch-Russische petroleumindustrie is de stad Baku. Hier wordt meer ruwe petroleum gewonnen dan in Amerika. Bijna het geheele Russische volk dankt daaraan zijn kunstlicht, want gas is weinig bekend buiten de twee of drie groote steden van het rijk.

De Russische olieverkoopers hebben niet zulke volmaakte middelen van vervoer als de Amerikanen. Een man echter heeft de industrie in Rusland tot een trap van groote ontwikkeling gebracht. Deze man is Ludwig Nobel en Zweed van geboorte. Als knaap in Baku gekomen, troffen hem de kansen tot uitbreiding dezer industrie en hij wijdde

[pagina 187]
[p. 187]

er al zijn krachten aan. In 1879 verscheen de eerste tank-steamer op de Caspische zee. Nu heeft Nobel's maatschappij, de keizerlijke oliecompagnie van Rusland, een vloot van veertig schepen, die elk een 5000-tal tonnen vervoeren.

Natuurlijk moet men in 't oog houden dat petroleum niet uitsluitend als verlichtingsmateriaal dient. Het wordt met veel succes gebruikt als vet, vooral bij locomotieven. Men ontleent er ook medicijnen van hooge waarde aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken