Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.63 MB)

Scans (104.80 MB)

ebook (31.15 MB)

XML (2.32 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1

(1899)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Keizer Wilhelm II in Palestina.

I.

Meer dan vijfhonderd jaar is het geleden, dat een Duitsch keizer den bodem van het Heilige Land betrad. Door den Paus verbannen, maar gesteund door Duitsche ridders en pelgrims zette de Hohenstauf Frederik II zich in Jeruzalem zelf de kroon op het hoofd. Toen de keizer stierf rolden zijn kronen in het stof; zijn kleinzoon viel in Napels onder beulshanden.

Zelfs een zoo geweldige heerschersnatuur als Frederik II,

[pagina 5]
[p. 5]

die in de politiek eene zoo moderne, met de democratische staatsidee strijdige, opvatting huldigde, verspilde zonder blijvend resultaat zijne kracht om het ineenstorten van zijn rijk te voorkomen; het oude keizerrijk ging ten gronde, omdat zijn pogen grooter was dan zijn kunnen, omdat zijn innerlijke ontwikkeling geen gelijken tred hield met een op wereldheerschappij aansturend streven.

Binnen het rijk was de geestelijkheid toen ter tijde woelziek en trachtten oproerige vasallen zich onafhankelijk te maken, terwijl de keizer in het Morgenland om de schitterende kroon van Jeruzalem kampte.

In onzen tijd zijn er slechts weinigen, die het woord wereldpolitiek schrappen uit het Duitsche woordenboek, maar de nu voorgestane is in den grond verschillend van die,

illustratie
gezicht op jaffa.


welke het oude Duitsche rijk ten gronde richtte. Duitschland's kracht berust nu in de Duitsche landen zelve en dat dankt het aan zijn beteekenis en gezag. De veroveringen, die het door zijn ondernemingsgeest, zijn ijver in de industrie schier overal maakt, zijn van meer nut en duurzamer dan die, met het zwaard bedongen. In dit licht beschouwd krijgt de reis van den tegenwoordigen Duitschen keizer eene eigenaardige beteekenis. Niet met het zwaard in de hand als zijn machtige voorganger Frederik II maar als gast van den ‘landheer’, als bode van den vrede betreedt hij den gewijden bodem.

Op dezen bodem, waaraan zoo menige historische en dierbare herinnering verbonden is, thans een blik te werpen, nu aller oogen zich daarnaar richten, is op dit oogenblik ons doel.

De aandacht van de gansche christenheid is op deze reis van het Duitsche keizerpaar gevestigd als op een kerkelijk-politieke gebeurtenis van de hoogste beteekenis.

Terwijl de andere christelijke kerken, de drie Grieksche, de Armenische en de Katholieke in Jeruzalem sedert eeuwen in groot aanzien staan, was van de Protestanten tot in het begin dezer eeuw daar zoo goed als geen sprake. Het waren de Amerikanen, die het eerst beproefden hierin verandering te brengen, aan wie zich de Engelschen aansloten, wat hun niet zonder succes gelukte; van Duitsche zijde echter was men nog in het jaar 1870 zoozeer in de handen der Turken bekneld, dat de Duitsche protestanten slechts om de veertien dagen des Zondags te Jeruzalem dienst mochten houden.

De reis des Duitschen keizer met het bekende doel om de Verlosserskerk in te wijden, zal ongetwijfeld aan de belangen der protestantsche Duitsche onderdanen en aan die van andere rijken ten goede komen, en al zal van dien invloed ook niet veel ten opzichte van Nederlandsche onderdanen gemerkt worden, omdat er in Jeruzalem slechts weinig Nederlanders zijn, dit neemt niet weg, dat het onzen lezers niet onwelkom zal zijn iets omtrent de plaatsen te vernemen, die de Duitsche monarch bij zijn reis door het Heilige Land bezoekt of bezocht heeft.

 

Om Jeruzalem te bereiken, verlaat men gewoonlijk te Jaffa het schip. Het landen geeft eenige moeite, want in plaats van een doelmatigen havenaanleg te bezitten, is Jaffa met een gordel van riffen omgeven, door welke slechts de daar ter plaatse geboren en getogen varenslieden de vreemdelingen aan land vermogen te brengen.

[pagina 6]
[p. 6]
Aan deze riffen is de oude Grieksche mythe van Andromeda vastgeknoopt, die hier totdat Perseus haar bevrijdde aan de rotsen vastgeketend was om door de kokende zee

illustratie
geboortekerk van bethlehem.


verzwolgen te worden; ook in het bijbelsche verhaal van den profeet Jona speelt deze streek een rol.

De aanblik van de op den rotsachtigen oever tusschen tuinen vol oranjeboomen gebouwde stad, die reeds in de Hebreeuwsche oudheid den naam van ‘de schoone’ had, die Plinius de oudste stad van de wereld noemde, en van welke men in eenige uren sporens Jeruzalem kan bereiken, doet de kleine onaangename eigenaardigheden van dit land gemakkelijk dragen, en in verheven stemming betreedt wel ieder het oude Joppe, dat reeds in Salomo's tijd de havenplaats van de Sionstad was, en waarom in den tijd der kruistochten bloedige gevechten werden geleverd.

‘Een grijs en vormloos verleden van de Semietische wereld spreidt zich om mij heen uit; daaruit treedt met vreeselijken ernst het noodlot van het volk der Joden en de groote tragedie van het Christendom op den voorgrond.’ Wie voelt niet de beteekenis dezer woorden, waarin Ferdinand Gregorius den indruk heeft weergegeven, dien Jaffa, toen hij daar landde, op hem maakte.

De spoorbaan voert langs uitgestrekte tuinen van oranjeboomen en doorsnijdt de vlakte Saron, wier vruchtbaarheid in den Bijbel geroemd wordt. Weldra aanschouwt men in het oosten de blauwe bergen van het oude Juda. Te Ramle houdt de trein stil. Reeds voor de kruistochten hebben zich hier, waar een latijnsch klooster de plaats van het huis van Jozef van Arimathea aanwijst, christenen gevestigd. Dan nadert men het gebergte. Met vele kronkelingen spoedt de trein door een woest dal voort. Steeds steiler en ernstiger worden de bijna geheel kale rotsgebergten. Het oude dal Rephaim, het slagveld van David in den Philistijnschen oorlog doemt op; de trein houdt stil; de reiziger staat voor de poorten van Jeruzalem.

Het station ligt in het zuiden der stad, wier muren echter nog onzichtbaar blijven achter de bergketenen. Eerst wanneer men deze heeft gepasseerd en het dal Hinnom binnengaat, ziet men voor zich op een rotsige hoogte de tinnen der heilige stad oprijzen, die men thans door de, naast het geweldige bouwwerk van den Davidsburcht liggende Jaffapoort binnentreedt.

Maakt Jeruzalem op den van het zuiden of westen komende een eigenaardigen, buitengewoon ernstigen en plechtigen indruk, men is bij het betreden van de binnenstad geneigd met den profeet Jeremia te vragen: ‘is dit de stad van welke men zegt, dat zij de schoonste is.’ De straten zijn nauw en vuil; van de gebouwen draagt slechts een enkel den stempel van monumentale beteekenis, en de bonte mengeling der bewoners wekt niet de gedachte, dat men zich in een stad bevindt, die niet alleen door christenen en joden, maar ook door mohamedanen als eene heilige wordt beschouwd. Maar de gewaarwordingen, waarmede men het gebied der Sionstad heeft betreden, zijn sterk genoeg, om over de kleine teleurstellingen van het eerste oogenblik zich te doen heenzetten, en wanneer men een naderen blik geworpen heeft op deze straten, die vol herinnering zijn aan de geweldigste en heiligste historische gebeurtenissen, dan voelt men zich weldra door den toover aangegrepen, die

illustratie
kerk van het heilige graf (inwendig).


sedert den kruisdood van Jezus zoovele millioenen altijd weder en weder bij het noemen enkel van het woord Jeruzalem, hebben ondervonden. Men moet zich in Jeruzalem
[pagina 7]
[p. 7]

gewennen aan het denkbeeld, dat het heilige dikwijls schuil gaat achter zoovele onheilige uiterlijkheden, en deshalve let men er nauwelijks op, dat het eerste wat men bij het betreden van de kerk van het Heilige Graf opmerkt, een schaar Turksche soldaten is, die helaas bij den ingang van het grootste Heiligdom der Christenheid er voor moeten waken, dat de dwepers van verschillende secten niet met elkaar in strijd komen.

Van buiten gezien, maakt de kerk van het Heilige Graf niet den indruk van een imposant bouwwerk te zijn van strengen stijl; veeleer is het een complex van talrijke grootere en kleinere kapellen, die nog daarenboven zóó zijn samengevoegd, dat men slechts het frontportaal met den daaromheen zich welvenden koepel van het gewirwar der omliggende gebouwen kan onderscheiden.

Onmiddellijk bij den ingang, tegenover de wacht, voert een steile trap naar boven naar Golgotha.

Nauwelijks merkt men, dat men zich hier op eene rotshoogte bevindt; eerst naderhand wordt men hierop attent, wanneer men langs vele kapellen, gangen en trappen in de zoogenaamde kruizigingskapel is afgedaald. Golgotha is door twee in elkaar loopende lage kapellen overwelfd; in de eerste bevindt zich de in zilver gevatte opening, waarin volgens de overlevering, het Kruis zou hebben gestaan. De aangrenzende kapel wijst de plaats aan, waar Christus aan het kruis werd genageld. Beide kapellen zijn, zooals bijna alle deelen van de kerk van het Heilige Graf, rijkelijk voorzien van beelden en gouden en zilveren vaatwerk.

Langs de trap naar de voorhal teruggekeerd, wenden wij ons langs de zich daar nog bevindende zalvingsplaats naar links, naar de groote rotonde, waarin de grafkapel staat. De geheel met marmer bekleede kapel is in twee afdeelingen verdeeld; het eerst bereikt men de z.g. Engelenkapel. Een steen, die hier vertoond wordt moet op het Heilige Graf gelegen hebben, en naar het verhaal heeft een engel haar van daar afgewenteld en is daarop neergestreken. Door een laag poortje, waardoor men slechts in gebukte houding kan gaan, bereikt men de eigenlijke grafkapel, die zoo klein is, dat slechts drie à vier personen zich daar te gelijker tijd kunnen bevinden; 43 kostbare lampen hangen van de zoldering neer. Rechts bevindt zich, door een marmeren plaat gedekt, het Heilige Graf, waarin vele bezoekers, voornamelijk Katholieken, kruizen, rozenkransen en andere herinneringsteekens hebben nedergelegd, om de plaats daardoor te wijden. Achter de grafkapel bevinden zich in de rotonde de kapellen van de Kopten en Syrische Christenen. Tegenover den ingang van het Graf is de Katholiekon, de prachtige Grieksche kathedraal gebouwd, waarin zich naar een oude legende, het midden der wereld moet bevinden. Behalve aan deze plaatsen brengt men nog een bezoek aan de Verschijningskapel, de Geeselingszuil, de Latijnsche sacristie, de kapel van den H. Longinus, die der Verdeeling der Kleederen, der Bespotting, de Helenakapel, de holte met de graven van Nicodemus en zijne familie en een kapel, waarin zich de graven van Gotfried van Bouillon en Boudewijn bevinden.

Wanneer men zich van het voorportaal van de kerk van het Heilige Graf naar links wendt, dan bereikt men de nieuwe Duitsche Verlosserskerk, waarlangs men door verscheiden nauwe straten aan het kwartier der Mohamedanen, het veld van Moria, hetwelk geheel wordt ingenomen door ‘Harem esch Cherif’, ‘het Heilige Oord’, komt.

Hier verheft zich de grootsche Rots-dom, die vroeger de moskee van Omar genoemd werd, omdat Kalief Omar dezen na de verovering van Jeruzalem op die plaats liet bouwen, waar naar alle waarschijnlijkheid de tempel van Salomo heeft gestaan.

Den naam van Rots-dom draagt deze prachtige, in den vorm van een achthoek bebouwde moskee naar de rots, waaromheen hij gebouwd is. Op deze heeft, naar de overlevering luidt, Abraham Isaäc willen offeren; hier stond oorspronkelijk de Ark des Verbonds, en hier is, naar de Mohamedaansche berichten, Mohammed ten hemel opgestegen.

Voor de oostelijke poort van deze moskee trekt een sierlijke Keten-dom de opmerkzaamheid. Volgens de sage heeft Salomo hier een keten gespannen, waaraan die getuigen, welke in een rechtzaak de waarheid spraken, zich konden vastgrijpen; bij de aanraking van eene meineedige echter, brak er een schakel af. Iets lager ligt de door Justinianus ter eere van Maria gestichte Basilika, die door Omar in eene moskee werd veranderd en sedert dien tijd den naam El Aska draagt.

Belangwekkend zijn verder de geweldige fundamenten, welke den ganschen zuidoostelijken hoek van het ‘Heilige Oord’ schragen. Een deel daarvan wordt als ‘Salomo's stallen’ aangewezen, ofschoon de bouw op zijn vroegst uit den tijd van Herodes kan zijn. De trap die leidt naar deze ‘stallen’ ligt dicht nevens de stadsmuur, waarachter de Moria steil in het Kidrondal neervalt. Hier vertoont men een afgeknotte zuil, waarvan op den dag van het Jongste Gericht een draad naar den tegenover gelegen Olijfberg zal worden gespannen; op dezen Olijfberg zal Christus, op de vlakte van Moria Mohammed ten gerichte zitten. De goeden zullen, door Engelen behoed, langs dezen draad kunnen komen; de boozen zullen in den afgrond storten. Slechts weinig schreden verder, bevindt zich de Gouden Poort. Deze is geheel afgesloten, omdat de Mohamedanen vreezen, dat de door de Joden verwachtte Messias door deze poort eens als veroveraar Jeruzalem zal binnentrekken.

Heeft men het ‘Heilige Oord’ verlaten in noordelijke richting, dan komt men weldra aan eene Turksche kazerne; zij is op de puinhoopen van den Antonioaburcht, het paleis van Pilatus, gebouwd, in welk paleis Christus het verhoor onderging. Hier stond de heilige trap, die zich thans tegenover het Lateraan in Rome bevindt, en hier begint de ‘via dolorosa’. De veertien staties zijn door tafels aangewezen.

(Wordt vervolgd.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken