Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.63 MB)

Scans (104.80 MB)

ebook (31.15 MB)

XML (2.32 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1

(1899)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De ordonnans.
Novelle, uit het Fransch van Georges de Lys.

I.

Voort stormden de compagnieën, uit het hout de vlakte in. Twee uur lang hadden zij in de ruigte stand gehouden, onwrikbaar bij alle aanvallen, tot nieuwe vijandelijke drommen hun veerkracht hadden vermorzeld. Met verbroken gelederen, als bladeren door een warrelwind voortgezweept, rolden zij voort.

Hier en daar klonk boven van een muur een geweerschot; rookwolkjes kronkelden op; boven op de nokken der daken zat het vol; een aanhoudend vuren vulde de lucht.

Een boschje, vooruit, lokte de vluchtenden. Zij wendden zich er heen, vermoeid; er viel er een neer, dood, en de anderen, gebogen ruggen, renden voort.

Kapitein Revordy kon zijn mannen niet meer opwekken; medegesleept met hen, bepaalde hij er zich toe hen bij elkaar te houden; aan hun hoofd ijlde hij voort naar het kreupelhout, om de vluchtenden daar te verzamelen. Uitgeput, rochelend en bebloed kwam het overschot aan. Onmiddellijk scholen zij weg, zich platdrukkend op den grond, wegkruipend in de greppels.

Met stem en gebaar verzamelde kapitein Revordy de gegradueerden om zich heen; geholpen door een paar geestkrachtigen regelde hij den aftocht, herstelde de gelederen, wees ieder zijne plaats aan om een laatste poging te wagen. Een soldaat fluisterde hem iets in het oor, een ontzettend nieuws; de patroontasschen bevatten nog maar een paar patronen.

De kapitein beval dat niemand dan op zijn bevel mocht schieten.

Zijn rustige stem kalmeerde de soldaten; zij hadden vertrouwen in zijn beleid en woord. Het was een klein, gezet man, krachtig gebouwd; zijn haar was vergrijsd in de oorlogen van den Krim en Mexico; zijn huid was gebronsd, flikkerend zijn oog.

Er klonk een stem:

‘Daar zijn ze!’

[pagina 28-29]
[p. 28-29]


illustratie
een handkus. Naar een schilderij van Paul Meyerheim.


[pagina 30]
[p. 30]

De vijand, onder de bedekking der muren zich weder hebbend opgesteld, rukte aanvallenderwijze op. Dicht waren de gelederen opeen; toen, op bevel der chefs, verspreidde men zich.

Revordy loerde naar hen, vooruitspringend in het donkere boschje. Ademhalen hoorde men vlak bij.

Driehonderd meter waren ze nu nog van de boompjes; ieder man was een goede schijf.

‘Vuur!’

Het hout stond als in brand, salvo's klonken, alles was dicht in den kruitdamp; de harde grond dreunde van de voetstappen der aanstormende vijanden.

Revordy, boven alles uit, beval:

‘Ophouden met vuren!’

De damp trok op, hier en daar blijvende hangen in de naakte boomtakken; de vlakte was weer te overzien; de vijand had zich in het hout teruggetrokken, en school achter de muren.

Van ter zijde ontwikkelden zich echter andere liniën. Revordy sprak zijn mannen moed in; aan de flanken stelde hij escouades op.

Moedig door den steun van de reserveliniën, die terrein wonnen, waagden ook de eerste aanvallers weder een frontaanval.

Er kwamen gaten in de gelederen door de salvo's; zij wankelden, maar weer werden de gapingen aangevuld, voorwaarts ging het, de hauptmann voorop.

Plotseling raakten ze in verwarring. De Duitsche aanvoerder was getroffen; de vijandelijke troep had zijn ziel verloren.

‘Hoe was dat gericht?’ riep een stem vol victorie.

‘Zoo, was jij dat, Tréchou?’

‘Ja, kapitein, ik draag niet voor niets mijn chevron.’

De officier glimlachte, een gevoel van fierheid ontgloeide in het hart van commandant en soldaat, die door het samen deelen van het gevaar als broeders Waren. Maar de aandacht van Revordy werd alweer door een nieuw gevaar getrokken. Dichte drommen vijanden waren vlak bij het kreupelhout en dreigden den aftocht van de verdedigers te versperren.

Het vuren verminderde, de patroontasschen raakten leeg. De kapitein beval:

‘Bajonet op!’

De soldaten, opspringend, begrepen het bevel.

‘Jongens, vooruit, we moeten over die kerels heen!’

Hij trok den degen. Vooruit ging het naar den bedreigden vleugel. Men was er.

Revordy wankelde, viel... een kogel had hem doodelijk getroffen.

Maar de vaart zat er in; de verdedigers ijlden voort; zij waren in veiligheid.

II.

Duitsche posten namen de zwaar verkregen posities in.

Eensklaps, als een schim, naderde iets, recht op het boschje aan.

Verbaasd herkenden de overwinnaars aan zijn uniform een Fransch soldaat.

De majoor had het overschot van zijn bataljon verzameld; hij gelastte, dat men den Franschman ongehinderd naderbij moest laten komen.

Weldra zag men dat de soldaat ongewapend was. Langzaam naderde hij, met kalm gelaat, onversaagd. Bij de eerste aanroeping antwoordde hij eenvoudig:

‘Waar is mijn kapitein?’

De majoor liet hem voor zich brengen, ondervroeg hem.

‘Wie ben je?’

‘Tréchou, Jacques François, soldaat bij het eerste bataljon van het eerste regiment, ordonnans van kapitein Revordy.’

‘En wat wil je?’

‘Mijn kapitein is gevallen, toen wij chargeerden.’

‘Je bent ontkomen en je komt weer terug?’

‘De kapitein had gezegd, dat we over den vijand heen moesten; we hebben dat gedaan; nu kom ik terug; ik moet hem verzorgen of begraven.’

Welwillend keek de Pruisische majoor den soldaat aan.

‘Je chef is niet dood. Wij hebben hem opgenomen; je kunt hem oppassen. - Luitenant Muller, laat dezen man naar de ambulance brengen.’

Tréchou salueerde.

‘Dank u, majoor, u hadt Franschman moeten wezen, ja!’

De majoor lachte even.

III.

In de ambulance had men den kogel uit de wond gehaald. Uitgeput lag de kapitein daar, naar lichaam en ziel geknakt: een gewond gevangene. Moest hij daar dan bij den vijand sterven, zonder wie hij liefhad vaarwel te kunnen zeggen!

‘Kapitein!’

Als een lied van hope klonk zijn stem den gewonde; hij opende de oogen en herkende zijn trouwen ordonnans.

‘Jij daar, Tréchou?’

Doch, een plotselinge somberheid verduisterde zijn blijdschap.

‘Hebben ze jou ook gevangengenomen?’

De soldaat nam een stramme houding aan.

‘Neen, waarachtig niet, kapitein. Ik ben ze over den kop geloopen, zooals u gelast hadt. Sergeant Restaire heeft ons bij het bataljon teruggebracht. Maar toen dat afgeloopen was, ben ik naar u toegegaan.’

‘Dank je, mijn dappere.’

Tréchou drukte de hand van zijn kapitein; dan ging hij voort:

‘De Pruisische majoor, - een dappere kerel, dat moet ik zeggen - heeft mij vergund u op te passen. Spoedig zult u weer beter zijn.’

Revordy fronste het voorhoofd.

‘Beter, ja, voor altijd.... Maar ik zal ten minste niet verlaten sterven!’

‘Daar moet u niet van praten, kapitein,’ sprak de ordonnans stokkend.

‘Toch wel, mijn vriend. Mijn wond is ongeneeslijk. Morgen zal je me begraven. Laat mijn ridderkruis op mijn borst en neem mijn portefeuille als een herinnering. Kom, vooruit, er zit niet veel in,’ vervolgde hij, toen de soldaat tegenwerpingen maakte. ‘Ik zal ten minste op Franschen bodem rusten. Weet je wat het ellendigste is, - dat ik niet meer kan vechten om ze weg te jagen.’

Revordy hield op; een nevel omving zijn geest en verduisterde zijn oog.

‘Je hand, Tréchou!’

En hij stierf, rustig door die vriendenhand van zijn medestrijder.

IV.

Tréchou kocht voor het geld van Revordy katoen, rood, wit, blauw. Met groote steken naaide hij de reepen aaneen; de lijkwade van zijn kapitein was de vlag.

Een Duitsche compagnie bracht bij de begrafenis de militaire eerbewijzen aan den voor zijn land gevallen officier.

Tràchou volgde de baar, in zijn versleten uniform, met de door kruitdamp zwart geworden galons, met zijn képi door regen en vuil onkenbaar; stram stapte hij voort in zign krijgsmansjas, zijn smart onderdrukkend voor de nieuwsgierige blikken van den vijand.

Na de plechtigheid liet de majoor hem roepen.

‘Mijn jongen, ik zal geen misbruik maken van het edele gevoel, dat je hierheen dreef; je bent vrij, je kunt gaan.’

En hij reikte hem een vrijgeleide.

‘Dank u, majoor.’

[pagina 31]
[p. 31]

Tréchou salueerde, maakte rechtsomkeert en ging het veld in. Dank zij het vrijgeleide kwam hij zonder moeite aan de voorposten. Daar sloeg hij den weg in naar zijn regiment. Al loopend, dacht hij aan zijn kapitein, dien hij daarginds te midden van de vijanden had moeten achterlaten. Wat zou hij vechten om dat stukje grond terug te winnen! Zijn gedachten keerden terug tot den Duitschen majoor. De edelmoedigheid van dezen Pruis verbaasde hem. Wat? Hij had hem zonder eenige voorwaarde vrij laten gaan. Het was een beste kerel!

Tréchou hield nog altijd zijn vrijgeleide in de hand; hij wilde den naam weten van hem, die zoo weinig op die andere ‘zuurkooleters’ leek. Hij las:

‘Marchal.’

Hij stond verbaasd; dat was geen Duitsche naam... Wie was toch die man, met een Franschen naam, die bij den vijand het bevel voerde, wiens gedrag den ordonnans, die nooit van het Edict van Nantes gehoord had, had getroffen, en die geglimlacht had bij zijn uitroep:

‘U hadt Franschman moeten wezen!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken