Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.63 MB)

Scans (104.80 MB)

ebook (31.15 MB)

XML (2.32 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1

(1899)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 359]
[p. 359]

De vorstinnen van Oranje
door Thérèse Hoven.
Met portretten.
(Vervolg en slot van blz. 352.)

Officieele recepties, keurige diners, bloemen in weelderigen overvloed, gezang van schoolkinderen, illuminatie, algemeene versiering der gemeente, vlaggen; dat waren zoowat de stereotype uitingen van vreugde, hier en daar opgeluisterd door eigenaardige plaatselijke bijzonderheden. Bij de meeste gelegenheden werden de Koninginnen met fraaie geschenken begiftigd.

De reis ging ditmaal over Nijmegen naar 's Hertogenbosch en verder naar Tilburg, Venlo en Maastricht. In deze laatste stad had de feestvreugde wellicht haar culminatie-punt bereikt; op 't stadhuis bood de burgemeester de jonge Koningin een blijvend huldeblijk aan, van verguld zilver, bestaande uit den engel des vredes, in de eene hand den vredepalm dragende en met de andere op het wapen der stad rustende. Deze fraai uitgevoerde figuur staat op een voetstuk in gothischen stijl, vertoonende vier kerkramen, waarop toepasselijke woorden zijn aangebracht.

Dat van Maastricht uit de beroemde St. Pietersberg bezocht werd, behoeft geen betoog; deze merkwaardigheid, welke, in ons land althans, haar weerga niet heeft, boezemde vooral de jonge Koningin veel belangstelling in. H.M. gaf zelfs haar verlangen te kennen een stukje steenkool mee te nemen uit een kolenwagentje, dat aan den ingang stond.

Na den berg werd het Berg-Museum bezichtigd en werd Koningin Wilhelmina een aardige attentie bereid; H.M. zag nl. haar eigen portret op den steenen muur geteekend. Zonder het te weten, onthulde H.M. het, door het doek, dat het verborg, weg te trekken. Tegelijk dreunde het ‘Wilhelmus’ door de onderaardsche gangen van den berg. Nadat de Koningin, op verzoek van den burgervader van Maastricht, haar naam met krijt onder het portret had geschreven, wachtte haar een andere verrassing.

Plotseling, als opduikende uit de verborgenheden der aarde, kwam er een aardmannetje voor den dag, maar niet om der jonge Souvereine hulde te bewijzen; neen, dreigend was zijn stem, terwijl hij, door 't volgende gedicht, zijn gevoelens kenbaar maakte:

 
Wie stoort hier onze eenzaamheid
 
En durft een naam hier schrijven,
 
Een naam hier onder 't beeld van Neerland's Koningin?
 
Wij zwoeren, dat dit beeld in onzen schoot zou blijven,
 
Wee! die er schennis pleegt aan 't voorwerp onzer min,
 
Maar ik zie, Zij daalde zelf in onze groeve neder,
 
En grifte Haren naam hier op den mergelwand.
 
Doorluchtige Oranjespruit, wat gaan wij U bieden
 
Voor 't Koninklijk geschenk, voor 't schrift van Uwe hand?
 
Geen bloemen bloeien hier, om U een krans te winden
 
Tot feest'lijk huldeblijk, doch moge Uw' Majesteit
 
In wat mijn hand U biedt, een treffend teeken vinden
 
Van onze oprechte liefde en trouw' aanhankelijkheid;
 
De ruwe zeeschelp, die voor eeuwen hier kwam stranden
 
En sedert roerloos in den bergsteen blijft gespaard,
 
Getuige, hoe Maastricht U, bloem der Nederlanden
 
Bemint en eert tot in den duisteren schoot der aard.

Langzamerhand was de vertoornde berggeest minder stug geworden, en lang vóór hij aan 't einde van zijn toespraak was, blikte hij de Koningin vriendelijk aan. En toen was 't ook met de deftigheid gedaan en kwam de elfjarige bengel uit 't aardmannetje te voorschijn. Toen H.M. hem vroeg of hij een trouw bezoeker van den St. Pietersberg was, liet zijn welbespraaktheid hem in den steek en antwoordde hij kortaf: ‘Nee!’

Het huldeblijk, waarop hij gedoeld had, bestond uit een cassette met versteende voorwerpen, welke, op verschillende tijden, in den berg gevonden waren.

Nu moest het belangrijkste, ten minste het eigenaardigste gedeelte, nog bezichtigd worden, nl. de ‘Negerdrup’, waar het zóó donker was, dat er fakkels noodig waren om den weg te kunnen vinden. Uit een zilveren beker, een geschenk van de gemeente St. Pieter aan Koningin Wilhelmina, werd haar een dronk van het frissche water aangeboden. Geen fonkelende eerewijn was het ditmaal, doch een teug natuurlijk bronwater, dat den feestdronk uitmaakte.

De 6de Juli 1895 was zeker wel een der gewichtigste dagen uit het leven der Koningin; toen reikte H.M. in Den Haag de belooningen uit aan de Lombok-helden, te beginnen met Luitenant-Generaal Vetter en te eindigen met een gewoon fuselier, die in den krijg zijn linkerhand had verloren, doch later betuigde, dat hij er zijn rechter ook nog wel voor over zou hebben om nogmaals het eerekruis uit de hand van 't jonge Koninginnetje te ontvangen. En hij stond niet alleen in dit gevoelen, want gedurende die plechtige stonde, toen de fijne vingertjes der Koningin zelve de verschillende eereteekenen op de borst van haar officieren en soldaten hechtte, ging uit 't gemoed van menigen militair de zucht op: ‘Was ik ook maar gewond geworden, dan zou ik ook dat voorrecht genieten.’

‘Jongens, daar zou je je halve lichaam en je kans op promotie voor overhebben,’ zei een jong officier.

Het was bij die gelegenheid, dat de Koningin zich voor 't eerst als jong meisje in 't publiek vertoonde met opgestoken haar en lange rokken.

‘Wat wordt ons Koninginnetje groot,’ fluisterde men elkander met voldoening toe.

Men zag 't met voldoening, gemengd met weemoed, want ze was ons zoo dierbaar geworden, dat Kind-Koninginnetje, met haar lang blond haar en haar kinderblik. We zagen haar 't liefst in een kort, wit jurkje met den grooten, witten hoed met veeren, den Wilhelmina-hoed, op. Maar kinderen worden groot, zelfs Koningskinderen.

Ook 1896 was een belangrijk jaar voor H.M.; ze bewoog zich meer in 't openbare leven en ging 's winters veel naar concerten en een enkelen keer naar een tooneelvoorstelling. Nu en dan liet de Regentes, tijdens de kinderjaren der jonge Koningin, 't een of andere gezelschap op het Loo komen; in Februari '92 zag H.M. voor 't eerst comedie spelen; er werd een opvoering van: ‘De kleine Lord’ in 't Paleis in Den Haag gegeven.

Den 2den Mei had er een gebeurtenis plaats, die meer nog dan de lange rokken en het opgestoken haar aanwees, dat de Koningin groot werd en haar meerderjarigheid in aantocht was; nl. de overdracht van het paleis van wijlen Prins Hendrik in het Voorhout, tot dusverre behoorende aan de Groothertogin van Saksen-Weimar, aan H.M. de Koningin-Regentes.

Dat beteekende, dat de dag niet meer verre was, waarop de opvoedingstaak der moeder zou zijn afgeloopen, en waarop de Regentes niet meer het hoofd van het huis der Koningin zou wezen. Het plan was toen, dat na de troonsbeklimming van Koningin Wilhelmina, Koningin Emma niet meer in het Paleis met haar dochter, doch afzonderlijk zou wonen.

In den voorzomer gingen de beide Koninginnen weder een

[pagina 360]
[p. 360]

buitenlandsche reis maken; ook woonden H.H.M.M. een middagconcert in het Kurhaus te Scheveningen bij.

Den 23sten October werd de Koningin kerkelijk aangenomen door den Hofprediker Dr. Van der Flier, den opvolger van Ds. Koetsveld, die vóór hem hofprediker was en de eer genoot indertijd 't Prinsesje te doopen.

Den volgenden dag (24 Oct.) werd H.M. bevestigd in Den Haag, waarna Dr. Van der Flier tot Ridder van den Nederlandschen Leeuw werd benoemd.

Den 25sten nam de Koningin voor het eerst deel aan het Heilig Avondmaal, in de Kloosterkerk. De lidmaten der Ned. Hervormde Gemeente konden kaarten krijgen om deze plechtigheid, waarbij ook de Regentes tegenwoordig was, bij te wonen.

Dien zelfden dag ontving de Koningin een fraai gelegenheids-geschenk van den Duitschen Keizer, bestaande uit een brillanten kruis; een van Z.M.'s generaals was belast met het overbrengen van dit cadeau.

Eenige dagen later plaatste de Koningin een gedenksteen voor het Rijks-huisarchief van H.M., dat achter het Paleis in 't Noordeinde zou worden gebouwd. Kort daarna vertrokken de beide Koninginnen naar Italië, van waar zij den 10den December in de Residentie terugkwamen.

Den 5den Januari van 't volgende jaar

illustratie
anton van rooy.


('97) bezocht de Koningin voor de eerste maal den Koninklijken Schouwburg in Den Haag, waar ‘Gijsbrecht van Amstel’ werd opgevoerd. Verder woonde de Koningin voor het eerst een raôut in 't Paleis bij, bij welke gelegenheid H.M. de eere-quadrille danste.

In Maart vierde de bekende schildersvereeniging ‘Pulchri-Studio’ haar vijftigjarig bestaan; maanden vooruit reeds waren er plannen gemaakt om dit feest zoo schitterend mogelijk te doen zijn. Het gecostumeerde bal, dat den 13den plaats had, en in alle opzichten welgeslaagd kon worden genoemd, werd opgeluisterd door de tegenwoordigheid van H.H.M.M. Vooral de jonge Koningin scheen zeer te genieten van het vele schoons, dat er te zien was; o.a. werd er een dans uitgevoerd door een twaalftal jonge dames, in de kleederdrachten der verschillende provincies; Zeeland was, om het 12tal vol te maken, dubbel vertegenwoordigd. Verder werden er tableaux en andere voorstellingen gegeven.

Weinige dagen later ondervond de jeugdige Koningin, dat lief en leed elkander snel opvolgen in dit onderaardsche. De Groothertogin van Saksen-Weimar, onze Prinses Sophie, de tante van H.M., stierf te Weimar op 73-jarigen leeftijd en 't vroolijk balkleed moest al heel snel vervangen worden door de zwarte rouwjapon.

In 1896 werd langzamerhand de opvoeding Harer Majesteit voltooid en kregen haar verschillende professoren en leermeesters hun ontslag. In den regel werden ze daarna begiftigd met het portret hunner Vorstelijke leerlinge, in een fraaie lijst gevat, en benoemde de Regentes hen tot Ridder van den Nederlandschen Leeuw.

Ook ditmaal brachten de Koninginnen haar jaarlijksch bezoek aan Amsterdam, en vertoefden H.H.M.M. eenigen tijd in 't buitenland; bij haar terugkomst gingen zij naar 't Loo.

In September, ontvingen de Koninginnen er het bezoek van den Koning Chulalongkom van Siam met gevolg. In dezelfde maand (1 Sept.) vergezelde Koningin Wilhelmina haar moeder bij het openen der Staten-Generaal; H.M. was bij die gelegenheid in witte zij en zag er bekoorlijk uit.

Den volgenden dag bezochten de beide Koninginnen de Landbouwtentoonstelling in de Maliebaan in Den Haag, bij welke gelegenheid een ‘concours hippique’ werd gehouden.

Den 27sten woonden de Koninginnen een concert in de Kurzaal te Scheveningen bij. Ofschoon H.H.M.M. bij dergelijke bezoeken eerst tegen den namiddag (halfvier ongeveer) komen, is de groote zaal van 's morgens vroeg al vol met belangstellenden. Zelfs in Den Haag, waar Koningin Wilhelmina het grootste gedeelte van haar meisjesjaren heeft gewoond, laat niemand de gelegenheid om H.M. van nabij te kunnen zien, ongebruikt voorbijgaan. Nimmer rijdt H.M. uit of verdringt zich een dichte menigte voor 't Paleis, en haar terugkomst wordt door velen afgewacht. Elken Zondag gaat de jonge Koningin naar de kerk, meestal met Koningin Emma, dikwerf ook met een harer hofdames.

In den winter van '97-'98 heeft de Koningin aan alle hoffeesten en recepties deelgenomen; verder woonde H.M. de meeste Deligentia-concerten bij en verschillende opera- en comedie-voorstellingen.

Prinses Elisabeth van Waldeck-Pyrmont, de jongste zuster van Koningin Emma, die in de laatste jaren vaak aan 't Hof logeert, vergezelde haar nicht dikwijls bij die gelegenheden.

En nu de Koningin de teugels van het bewind zelve in handen heeft genomen en zelfstandig opgetreden is, leg ik de pen als nederige kroniekschrijfster van H.M.'s jeugd neder. Dat deze schets onvolledig is en er meer, veel meer van onze jeugdige Souvereine zou kunnen gezegd worden, niemand is daar inniger van overtuigd dan de schrijfster zelve. Ik heb dan ook slechts een kort overzicht willen geven van de jeugd van H.M. en geen levensbeschrijving.

Aan 't slot van dit overzicht weet ik niet beter te doen dan de woorden te herhalen van 't Oud-Souburger boertje:

God zegen' je, Willemien!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Thérèse Hoven

  • over Wilhelmina van Oranje-Nassau, prinses der Nederlanden