Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 4 (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 4
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.08 MB)

Scans (84.41 MB)

ebook (24.79 MB)

XML (2.41 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 4

(1902)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Struisvogelteelt.
Met illustratiën.

In dezen tijd is het geen zeldzaamheid meer wanneer men hoort, dat dit of dat schepsel, door de onverstandige vervolgingen, waaraan het blootstaat, zijn ondergang te gemoet gaat. De overal doordringende beschaving is oorzaak, dat wouden uitgeroeid worden

illustratie
op weg naar de voêrplaats.


en de verblijfplaatsen van sommige diersoorten steeds kleiner worden. Is dit, hoe treurig het ook voor den natuurliefhebber is, door de voortdurende toename der bevolking licht verklaarbaar, dan verzet zich toch ons gevoel tegen den zinneloozen jachtijver van zoo menigen Nimrod, die het zelfs zoover drijft, dat hij de steppen en wouden van het duistere werelddeel afjaagt, om aan zijn sportlust te voldoen.

Als men dit alles leest, is het des te aangenamer te hooren, dat er menschen bestaan, die hun best doen om de uitroeiïng van verschillende diersoorten zooveel mogelijk tegen te gaan. Wel worden deze dieren gedeeltelijk ten nutte der menschheid aangewend, maar hun geheele geslacht behoeft daartoe niet ten onder gebracht te worden. Wij hebben hier namelijk het oog op de teelt en het acclimatiseeren van die dieren, welke den menschen op de eene of andere manier voordeel aanbrengen. In dit opzicht neemt de struisvogelteelt een voorname plaats in.

Reeds in de grijze oudheid was de schoonheid en buigzaamheid der groote vleugel- en staartveeren van den struis voldoende bekend, en toen reeds gebruikten de dames deze prachtige veeren als pronk en sieraad.

Daar men er evenwel hoe langer hoe meer behoefte aan kreeg, is men begonnen den struis te kweeken, om op die wijze ook meer veeren te krijgen. Wil men de struisvogels verstandig telen, dan heeft men als hoofdvoorwaarde een zoo uitgestrekt mogelijke vlakte noodig, waarvan men voor dit doel een groot terrein kan afzetten. Hoe grooter de ruimte en hoe beter de vogels zich daardoor ook bewegen kunnen, des te gezonder en krachtiger kunnen de dieren zich ontwikkelen.

De geheele bouw van den struis is er op ingericht om zich op groote uitgestrektheden te bewegen, daar geen andere vogel hem in het hardloopen evenaardt. Loopen in een vrije omgeving is voor hem een levensbehoefte, en het dier kan eerst goed tieren als hem hiertoe in den meest uitgebreiden zin de gelegenheid geboden wordt; bovendien ontwikkelt zich zijn kostbaar veerenkleed, waarom de teelt dan ook eigenlijk alleen gedreven wordt, het best op zeer uitgestrekte terreinen, en niet in de nauwe omheiningen onzer diergaarden en menagerieën. Geheel afgezien nog hiervan, heeft de struis, om gezond te blijven, ook zekere voedingsbestanddeelen noodig, zonder welke het dier niet groeien kan. De weidegrond in het geboorteland van den struisvogel bevat kalihoudende grassoorten, en ook de fosforzure kalk, waaruit de bodem gedeeltelijk bestaat, is voor zijn groei zeer bevorderlijk. Waar deze voedingsstoffen niet genoeg of in 't geheel niet voor-

[pagina 85]
[p. 85]

handen zijn, moet het den dieren kunstmatig verschaft worden.

Heeft de teler een geschikt terrein gevonden, dan omgeeft hij het met omheining van hout of traliewerk, die niet bizonder hoog behoeft te zijn, daar de struis nooit probeert er uit te komen.

Daar het in den tijd van het winnen der veeren dikwijls regenachtig is, is het zeer raadzaam om op het afgezette terrein eenige hokken te bouwen, waaronder de dieren bij slecht weer vluchten kunnen, opdat zij niet aan kouvatten zouden zijn blootgesteld. Als het teelterrein voldoende groot is en bovendien de benoodigde voedingsbestanddeelen bevat, heeft het dier geen ander voer noodig, daar het dit dan zelf opzoekt. Is dit niet het geval, dan moet het vervangen worden door groen, gesneden witte kool, maïs, rijst enz. De

illustratie
hoe een struisvogel de veeren worden uitgetrokken.


struisvogels hebben overigens een goede maag en verorberen alles wat men hen aanbiedt.

De vleugels en de staart leveren de mooiste en grootste veeren; bovendien worden de kortere borst- en rugveeren uitgetrokken, hoewel zij veel minder waard zijn dan de anderen. Het uittrekken der veeren kan iedere 8 maanden gebeuren. Op een onzer platen zien wij er twee menschen mee bezig. Het dier wordt een kap over den kop getrokken, door welken maatregel hij zich in zijn lot schikt. Terwijl de eene man den struis bij het achterlijf vasthoudt, trekt de andere hem de veeren uit. Een volwassen struis van het mannelijk geslacht kan bij drie oogsten in twee jaren een pond veeren eerste klasse en eenige kilo's van het kortere soort leveren.

Bij zorgvuldige verpleging der eieren gelukt het wel de vogels in een omheinde ruimte in gevangenschap te laten broeden, maar dit zelf-broeden heeft voor den teler zijn nadeelige zijde, daar de veeren door het broedproces veel te lijden hebben. Trekt de kweeker hem evenwel vóór dien tijd de veeren uit, dan kan dit nadeelig werken op het broeden.

Om deze reden ziet de teler zich verplicht zijn toevlucht te nemen tot kunstmatige broeding.

Voor dit doel bedient men zich van broedmachines, die in verschillende systemen bestaan; zij komen evenwel allen daarop neer om de warmte der moeder te vervangen door kunstmatige verhitting en die voortdurend tot een constante hoogte van 40° C. aan te voeren, De eieren moeten regelmatig eenige malen daags gekeerd worden, en bovendien moet het apparaat zorgvuldig meermalen gelucht worden.

Zoodra de vogels uit het ei gekropen zijn, wikkelt men ze in wollen dekens, totdat zij geheel zijn opgedroogd. De twee eerste dagen eten de dieren niet, den derde pikken zij met voorliefde kleine steentjes, ontlasten zich er weer van en zijn dan eerst in staat groen voer tot zich te nemen. Dat de diertjes in den beginne goed verzorgd en wanneer het ongunstig weer is onder dak gebracht moeten worden, spreekt van zelf. Eerst na verloop van drie maanden zijn zij zoover, dat men ze aan zichzelf kan overlaten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken