Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Indische Letteren. Jaargang 6 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Indische Letteren. Jaargang 6
Afbeelding van Indische Letteren. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Indische Letteren. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.54 MB)

Scans (31.36 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Indische Letteren. Jaargang 6

(1991)– [tijdschrift] Indische Letteren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 142]
[p. 142]

Senapan



illustratie

Het oerhollandse woord SNAPHAAN voor een geweer uit de zeventiende en achttiende eeuw is een van die vele woorden die inmiddels als senapan gemeengoed zijn geworden in de Indonesische omgangstaal. Het wordt tenminste in het nieuwste Indonesisch-Nederlandse woordenboek van Teeuw als ‘geweer’ omschreven. In onze ‘eigen’ Dikke Van Dale is een snaphaan ‘een ouderwets geweer dat door middel van een haan met een vuursteen wordt afgeschoten’. Het is ongetwijfeld de VOC - die ‘loffelycke compagnie’ - geweest, die het geweer met de lange loop in de Indonesische wereld introduceerde en kennelijk zó overtuigend dat binnen twee eeuwen ieder geweer een senapan werd genoemd.

Genoeg etymologie nu, want het gaat ons meer om het beeld van de harde klap van de haan die de vuursteen doet vonken, want onder deze titel willen wij in de komende nummers van Indische Letteren teksten publiceren, waarvan wij aannemen dat ze iets in uw brein zullen ontsteken, of dat zij op zijn minst als een vonkenregen op u afkomen. De teksten die wij voor ogen hebben kunnen overal vandaan komen, van autoriteiten op het gebied van de Indisch-Nederlandse letterkunde, maar evengoed van straatslijpers, achttiende-eeuwse calvinistische regeerders, twintigste-eeuwse reizigers, journalisten en chroniqueurs, ongeacht plaats of tijd. Als de haan maar snapt, als de inhoud ervan maar tegen de haren instrijkt of ze juist voor het eerst goed rond de kruin doet vallen.

Wij willen de rij openen met wat prikkelende opmerkingen over de Indisch-Nederlandse letterkunde, gemaakt door zo'n ‘buitenstaander’, misschien daarom wel juist zo prikkelend en tot tegenspraak uitnodigend... De auteur is in dit geval de bioloog-schrijver-dichter Dick Hillenius (1927-1987), die zich altijd met grote gretigheid op tal van onderwerpen stortte, en zelf geen emotionele banden had met Indië/ Indonesië. Zijn visie op een van de kenmerken van de Indische letterkunde is op zijn minst een heel bijzondere.

[pagina 143]
[p. 143]

Er wordt al tientallen jaren geschreven over de achteruitgang van de roman. Sommigen wijten het aan de psychologen, die de zekerheid waarmee men karakters creëerde ondermijnd hebben. R. had laatst iets dergelijks bedacht aan de hand van het feit dat de belangrijkste schrijfsels van tegenwoordig vaak op jeugdervaringen berusten, d.w.z. gebaseerd zijn op een nog niet door psychologische zelfkritiek verdeelde persoonlijkheid.

Ik denk dat dat ook de reden is waarom zoveel van onze belangrijkste schrijvers geboren zijn of lange tijd geleefd hebben in het oude Indië. Als men nagaat hoe gering het aantal Nederlanders was in Indië, is het percentage schrijvers - vooral de weinige grote schrijvers van ons land - die iets met Indië te maken hadden onevenredig groot. Dat zou dan te maken moeten hebben met het feit dat men leefde in een ± feodale gemeenschap, te midden van een bevolking waarmee men sociaal zo weinig te maken had dat er ook geen psychische verbinding was, zodat kleurige figuren onverdeeld kleurige figuren bleven, onaangetast door vergelijkingen met de eigen drijfveren. In zo'n wereld die overvuld was met uiterlijke verschijningsvormen, zonder dat men de verbindende draadjes van de achterzijde ook maar kon vermoeden, kon de fantasie in een daarvoor gevoelige periode tot maximale bloei komen, m.a.w. de neiging om die vele vormen door steeds weer andere gecreëerde lijnen te verbinden i.p.v. - zoals de wetenschap, de psychologie, doet- de enige, echte, of althans meest waarschijnlijke lijnen van oorzaak en gevolg.

Dit arsenaal van onwetendheid, van kleurrijke verwondering, hebben we niet meer.

 

(uit: D. Hillenius, Het principe van nieuwsgierigheid. De Arbeiderspers, Amsterdam 1978)

 

Men kan natuurlijk de opmerking, dat door het gebrek aan werkelijke kennis van de inheemse wereld de ‘kleurige figuren onverdeeld kleurig bleven’, afdoen als een gratuite redenering en wijzen op een paar geschriften, die deze denkwijze logenstraffen. Maar is, in alle eerlijkheid, wat Hillenius te berde brengt, niet meer regel dan uitzondering? In tal van boeken over Indië/Indonesië - ook die, geschreven door de ‘groten’ zoals daar zijn: Daum, Dermoût, Walraven, Friederici - worden toch vaak met een zeker aplomp de motieven en handelingen van de inheemse bevolking weergegeven en met een grote vanzelfsprekendheid geduid voor de Nederlandse lezer, mèt de ‘verbindende draadjes aan de achterzijde’. Wat wist de koloniale Nederlander (en ook de koloniale Nederlandse schrijver) in gemoede van de wereld van de inheemse bevolking? Was wat hij achter die kleurige sarong, de klanken van de gamelan en de superieure trotse glimlach vermoedde, wel de juiste wereld?

Is wat Hillenius argeloos neerschreef minder aanvechtbaar dan wij u willen doen geloven? En als hij ongelijk heeft, hoe groot is dan zijn ongelijk? Laat uw gedachten er eens over gaan, schrijf eens uw visie op de geponeerde ‘stelling’. Laat ons eens weten of de vonkenregen van de snaphaan uw huid heeft geschroeid of in het geheel niet. Kruis de degens, laat de snaphaan knallen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken