Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Indische Letteren. Jaargang 35 (2020)

Informatie terzijde

Titelpagina van Indische Letteren. Jaargang 35
Afbeelding van Indische Letteren. Jaargang 35Toon afbeelding van titelpagina van Indische Letteren. Jaargang 35

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.36 MB)

Scans (4.29 MB)

ebook (12.34 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Indische Letteren. Jaargang 35

(2020)– [tijdschrift] Indische Letteren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 142]
[p. 142]

Twee Indonesische stemmen
Buiten het gareel (1940) van Suwarsih Djojopuspito en Widijawati (1948) van Arti Purbani
Christina Suprihatin & Coen van 't Veer

In zijn essay ‘De Hollandse leesportefeuille’ constateert Rudy Kousbroek dat de literatuur die door Indonesiërs in het Nederlands is geschreven, zeer beperkt is gebleven. De Nederlands-Indonesische literatuur is ‘een literatuur van zeer geringe omvang: een paar romans (hoeveel? vijf?), gedichten, memoires, brieven en wat essays, een magere oogst voor de bekende drie glorierijke eeuwen van Nederlandse kolonisatie.’Ga naar eindnoot1 De achterliggende oorzaak is dat niet het Nederlands, maar het Maleis in Nederlands-Indië de lingua franca was. Op het Indonesische Jeugdcongres in 1928 werd de Indonesische eenheidsgedachte van één thuisland, één natie, één taal als nationalistisch uitgangspunt aangenomen. Die taal zou het Bahasa Indonesia worden.Ga naar eindnoot2

Indonesiërs schreven over het algemeen dus niet in het Nederlands. In tegenstelling tot wat in Spaanse, Portugese, Britse en Franse koloniën de gewoonte was, werd de taal van de kolonisator in Indië slechts op bescheiden schaal aan de gekoloniseerden gedoceerd. Wel voerde in de eerste decennia van de twintigste eeuw het ethische koloniale bewind een taalpolitiek om de positie van het Nederlands te versterken. Het aantal Nederlandssprekende inheemsen bleef echter beperkt tot een kleine groep. Inheemse vrouwen vormden binnen die elite op zich weer een minderheid.Ga naar eindnoot3

Waar bijvoorbeeld de Britse gekoloniseerden ook literatuur gingen schrijven in de taal van de kolonisator, - de Indiase schrijver Rabindranath Tagore (1861-1941) kreeg in 1913 zelfs de Nobelprijs voor Literatuur toegekend voor zijn werkGa naar eindnoot4 - gebeurde dat in Nederlands-Indië nauwelijks. Kartini (1879-1904) werd beroemd om de brieven die zij in het Nederlands schreef. Noto Suroto (1888-1951) oogstte veel lof voor zijn gedichten in de taal van de kolonisator. Sutan Sjahrir (1909-1966) tekende zijn ervaringen tijdens zijn verbanning door de Nederlanders op in zijn Indonesische overpeinzingen (1945).Ga naar eindnoot5

Er zijn voor zover bekend slechts twee Nederlandstalige romans door Indonesiërs gepubliceerd.Ga naar eindnoot6 Opvallend genoeg zijn deze romans door vrouwen geschreven. Su-

[pagina 143]
[p. 143]

warsih Djojopuspito (1912-1977) publiceerde in 1940 Buiten het gareel. Acht jaar later verscheen Widijawati van Arti Purbani ( 1902-1998).



illustratie
Sugondo en Suwarsih Djojopuspito. Foto E. du Perron.


Wie waren Suwarsih Djojopuspito en Arti Purbani, wat was hun achtergrond en waarover gaan hun Nederlandstalige romans? Welk beeld geven deze twee vrouwen, die in de Indonesische letterkunde als belangrijke vroege feministische schrijfsters gelden, van de identiteit van de gekoloniseerde Indonesiërs?Ga naar eindnoot7 Wat schrijven zij over de verhouding tussen gekoloniseerden en kolonisator en hoe ziet het Nederlandse kolonialisme er in hun ogen uit? Kortom, wat is de betekenis van de twee enige door Indonesiërs geschreven romans voor de Indisch-Nederlandse letterkunde?

Suwarsih Djojopuspito en Buiten het gareel

Suwarsih Djojosaputro werd op 21 april 1912 geboren in Cibatok, bij Bogor. Ze was het derde van zes kinderen uit een gemengd huwelijk: haar vader was een afstammeling van het Cheribonse vorstenhuis, haar moeder kwam uit een Chinese welgestelde familie van handelaren die zich tot de islam had bekeerd. Haar moedertaal was het Sundanees. Suwarsih bezocht de in 1914 in Buitenzorg opgerichte Kartinischool, een van de zeven Nederlandse scholen voor meisjes uit de inheemse aris-

[pagina 144]
[p. 144]

tocratie. Rond haar veertiende jaar sloot Suwarsih zich aan bij de nationalistische jeugdbeweging. Na de mulo ging ze met geld van het Kartini-fonds van 1928 tot 1931 naar de Europese Kweekschool in Surabaya.Ga naar eindnoot8 Zij was een van de eerste Indonesische onderwijzeressen met een Europese akte.Ga naar eindnoot9

In 1931 trouwde ze met Sugondo Djojopuspito, een nationalist, die zijn studie rechten had opgegeven voor de nationale zaak. Sugondo was in 1928 voorzitter van het belangrijke hierboven genoemde Indonesische Jeugdcongres geweest. Suwarsih en Sugondo werkten samen aan wat zij als hun belangrijkste levenstaak zagen, het verzorgen van onderwijs aan inheemse kinderen uit het gewone volk. Nadat Sugondo aan een Taman Siswa (‘Tuin der leerlingen’) -school in Bandung had gewerkt, legde het echtpaar zich toe op het oprichten van andere ‘wilde scholen’.Ga naar eindnoot10 Deze particuliere scholen werden niet gesubsidieerd. Ze moesten bestaan van bijdragen van ouders.Ga naar eindnoot11

Rond 1937 schreef Suwarsih een roman in het Sundanees. Deze roman werd echter geweigerd door Balai Pustaka (Boekhuis), de gouvernementele uitgeverij. Suwarsih schreef vervolgens enkele artikelen voor Kritiek en opbouw, een progressief Indisch tijdschrift, dat bestond tussen 1938 en 1950.Ga naar eindnoot12 Zo ontmoette ze in 1938 het redactielid Eddy du Perron. Hij stimuleerde haar tot het schijven van Buiten het gareel en bemoeide zich bovendien actief met de inhoud en de vorm van de roman, die uiteindelijk met een inleiding van zijn hand in 1940 verscheen.Ga naar eindnoot13

Na de Tweede Wereldoorlog maakten Suwarsih en Sugondo enige tijd deel uit van een nationaal adviesorgaan van president Sukarno. Tussen 1950 en 1951 was Sugondo minister van Gemeenschapsontwikkeling. Na dit jaar trok het echtpaar zich terug uit het politieke leven. Als aanhangers van de sociaaldemocratische ideeën van Sutan Sjahrir, de eerste premier van Indonesië, die later in ongenade zou vallen bij Sukarno, konden zij zich steeds minder goed vinden in de richting waarin de Indonesische politiek zich ontwikkelde.Ga naar eindnoot14

Suwarsih Djojopuspito wordt in Indonesië gezien als een vroege feministische auteur.Ga naar eindnoot15 Na Buiten het gareel zou zij nog uitsluitend romans en korte verhalen in het Indonesisch en het Sundanees schrijven.Ga naar eindnoot16 A. Teeuw, die een gezaghebbende geschiedenis van de moderne Indonesische literatuur schreef, bestempelt Buiten het gareel als de beste roman die voor de Tweede Wereldoorlog door een Indonesiër is geschreven. Het boek is volgens hem een overtuigende nationalistische roman over de strijd van de nationalisten in de jaren 1930 om hun idealen vorm te geven door hun eigen onderwijs te organiseren buiten het koloniale gouvernement (en daarmee buiten het gareel) om. De onderlinge relaties, rivaliteit en conflicten tussen deze nationalisten

[pagina 145]
[p. 145]

treden meer op de voorgrond dan de strijd tegen de Nederlanders. Ook de relatie tussen man en vrouw, en de problematisch verlopende vrouwenemancipatie spelen in de roman een belangrijke rol.Ga naar eindnoot17 Rob Nieuwenhuys ziet Buiten het gareel vooral als een zoektocht naar identiteit.Ga naar eindnoot18

Buiten het gareel is een autobiografische roman. Het verhaal begint als Soelastri het bericht krijgt dat haar Sundanese roman door uitgeverij Balai Pustaka is afgewezen. Vervolgens begint ze te schrijven aan een nieuwe roman over haar leven, deze keer in het Nederlands. Zij en haar man Soedarmo zien zichzelf als moderne Indonesische intellectuelen die buiten het gareel leven, los van het gouvernement en buiten de gebaande paden om. Die vrijheid heeft echter een prijs: hun huwelijk is daardoor vol spanningen.



illustratie
Partini met zusje Partinah en neefje Pudyoko, links haar moeder Marwedi en rechts haar stiefmoeder Retnaningsih. Collectie Universiteitsbibliotheek Leiden/KITLV.


Soelastri en Soedarmo vormen een onderwijzersechtpaar, dat werkt op een Bandungse school die deels door de nationalistische beweging wordt betaald. Soedarmo heeft de leiding van de school. Zijn nationalistische ideeën probeert hij door middel van tijdschriften, cursussen en bijeenkomsten aan de man te brengen. Het echtpaar gaat eenmaal op huisbezoek bij Sukarno, een goede bekende van Soedarmo. Later laat Sukarno hem vallen. Op de school werkt ook een leraar die door

[pagina 146]
[p. 146]

het gouvernement verbannen is geweest naar Boven-Digul.Ga naar eindnoot19 Nadat de Politieke Inlichtingendienst (P.I.D.) een inval in de school heeft gedaan en enkele leraren zijn gearresteerd, krijgt Soedarmo een onderwijsverbod. Het echtpaar moet bij familie van Soedarmo in Djokja gaan inwonen.



illustratie
Partini en haar vader Raden Mas Haryo Surjosuparto. Collectie Universiteitsbibliotheek Leiden/ KITLV.


Dat is het begin van een volgende periode in het leven van Soelastri. De pogingen om ‘wilde scholen’ en kranten te stichten mislukken steeds, waardoor het echtpaar in bittere armoede moet leven en van plaats naar plaats moet trekken. Een baan als gouvernementsklerk in Batavia geeft Soedarmo na enige tijd weer op om een school in Buitenzorg te stichten, deze keer met een andere intellectueel, Soetrisno. Deze probeert de nationalistische ideeën in de praktijk te brengen door in de desa te gaan leven. De samenwerking loopt echter door verschil van inzichten stuk. Het echtpaar verlaat vervolgens Buitenzorg, omdat Soedarmo leraar kan worden in Semarang. Als ook dat op een mislukking uitdraait, trekt hij naar Surabaja om werk te zoeken, en Soelastri naar Bandung om bij haar familie te wonen. Als Soedarmo na enige tijd ook naar Bandung gaat, zegt hij dat hij overweegt om dukun (traditionele natuurgenezer) te worden. Soelastri helpt hem van dat idee af en voert haar man terug tot zijn nationalistische idealen. Soelastri voltooit haar roman en Soedarmo gaat weer op een ‘wilde school’ werken.

Arti Purbani en Widijawati

Arti Purbani is het pseudoniem van Bendara Raden Ayu Partini Jayadiningrat.Ga naar eindnoot20 Zij werd in 1902 in Solo geboren als oudste dochter van Raden Mas Haryo Surjosuparto (Suparto), die in 1916 onder de naam Mangkunegoro VII formeel vorst van Solo werd, en de concubine Mardewi. Suparto was de schrijver van De grote reis van prins Soeparto, een boek dat hij maakte naar aanleiding van zijn reis naar Nederland in

[pagina 147]
[p. 147]

1913.Ga naar eindnoot21 Geïnspireerd door Raden Ajeng Kartini (1879-1904) voedde Suparto zijn dochter in haar geest op en leerde haar Nederlands. Na de lagere school slaagde Partini voor het klein ambtenaarsexamen. Op het Java-Congres in 1919 ontmoette zij dr. Husein Jayadiningrat, de eerste in Leiden gepromoveerde Indonesiër. In 1921 richtte haar vader een standbeeld van Partini op in de Partini-tuin, een onderdeel van het park Taman Balekambang in Solo.Ga naar eindnoot22

In datzelfde jaar trouwde zij met de zestien jaar oudere Husein Jayadiningrat, die in 1924 hoogleraar Islamitisch recht, Javaans, Maleis en Sundanees werd aan de Rechtshogeschool in Batavia, en in 1935 lid van de Raad van Indië. In 1948 woonde het echtpaar de kroning van koningin Juliana bij. Een jaar later was Husein Jayadiningrat aanwezig bij de onderhandelingen over de soevereiniteitsoverdracht op de Ronde Tafel Conferentie in Den Haag. In 1952 werd hij hoogleraar Islamitische studies en Arabisch in Jakarta.Ga naar eindnoot23

Eind jaren dertig begon Partini te schrijven aan de roman Widijawati. Over dit project waren haar vader en haar man niet bepaald enthousiast.Ga naar eindnoot24 De reden hiervoor zou zijn dat beiden bang waren dat Partini te veel van het hofleven naar buiten zou brengen.Ga naar eindnoot25 Na de Tweede Wereldoorlog voltooide zij de roman. Zij werd daarbij geholpen door de populaire Nederlandse schrijfster Diet Kramer (1907-1965). In 1949 publiceerde Partini haar enige Nederlandstalige roman onder het pseudoniem Arti Purbani. Een jaar later verscheen de Indonesische vertaling. Deze was een groot succes. Widyawati werd in de volgende decennia vier keer herdrukt en op Indonesische middelbare scholen gebruikt als leesboek.Ga naar eindnoot26 Pas na de dood van haar man in 1960 zette Partini zich weer aan het schrijven.Ga naar eindnoot27

Nieuwenhuys besteedt in zijn Oost-Indische Spiegel geen aandacht aan Widijawati. Teeuw vindt de Indonesische editie uit 1949 een nogal romantische en sentimentele roman, die echter wèl een goed beeld geeft van een typisch Javaans milieu, en soms het karakter heeft van een etnografische beschrijving.Ga naar eindnoot28 De Indonesische literatuuronderzoekster Wiyatmi beschouwt Widijawati als een belangrijke roman, omdat deze een vroege representatie geeft van het feministische onderwijs. Het boek toont volgens haar de bewustwording aan van het belang van onderwijs voor vrouwen, ook al wacht hun daarna nog steeds slechts een dienend bestaan als vrouw en moeder.Ga naar eindnoot29

Widijawati heeft autobiografische trekken.Ga naar eindnoot30 Al doet de onderstaande plotlijn anders vermoeden, toch speelt de roman zich voor het belangrijkste deel af in de Vorstenlanden, vier na de kolonisatie overgebleven inheemse rijken in het midden van Java, in de periode rond de Eerste Wereldoorlog.Ga naar eindnoot31 In het vorstelijke milieu spelen

[pagina 148]
[p. 148]

rangen en standen en de verschillen tussen hoge en lage adel een belangrijke rol. Gearrangeerde huwelijken en polygamie zijn er gebruikelijk. De belangrijkste verhaallijn volgt het personage Widijawati (Widati). Zij lijkt een ander leven te leiden dan de meesten van haar vriendinnen, die na het afronden van de lagere school of mulo voor een huwelijk en een bestaan in de kraton bestemd zijn. Widati mag van haar vader, een hoofddjaksa (een inheemse officier van justitie bij de inheemse rechtbanken), doorstuderen aan de kweekschool van Batavia. Daardoor wordt Widati nog meer dan haar vriendinnen heen en weer geslingerd tussen Javaanse traditie en westerse moderniteit.



illustratie
Partini als jonge vrouw met fotocamera. Collectie Universiteitsbibliotheek Leiden/KITLV.


In Batavia woont Widati gedurende enkele jaren bij de familie Van Laaten. Daar ontmoet ze haar grote liefde Rawinto. Deze is echter van hogere adel en vertrekt bo-

[pagina 149]
[p. 149]

vendien na enige tijd naar Nederland om daar rechten te studeren. Voor zijn vertrek zien de geliefden elkaar nog twee keer in de Vorstenlanden. Twee jaar later behaalt Widati haar akte en accepteert ze een baan als onderwijzeres in Palembang, omdat haar zus daar woont en ze ver weg van haar geboorteplaats wil zijn waar haar stiefmoeder pogingen onderneemt om haar te dwingen tot een huwelijk met Soegono, de zoon van een rijke handelaar. Ook in Palembang wordt de druk opgevoerd om het aanzoek te aanvaarden. Na enige tijd doet Widati, die niets meer van Rawinto verneemt, uit wanhoop een zelfmoordpoging. In het ziekenhuis hoort ze dat Soegono aan een ander is uitgehuwelijkt. Terug in haar geboorteplaats wordt Widati verpleegster en doet het verloskundige-examen. Daar hoort ze dat haar jeugdliefde Rawinto, inmiddels jurist en verhoogd tot Pangéran (Prins) Koesoemoprodjo, via een gearrangeerd huwelijk is getrouwd. Widati besluit als kinderverzorgster met mevrouw Van Laaten, haar dochter, schoonzoon en de twee kleinkinderen naar Nederland te gaan. Ze wil na de reis in Nederland blijven om te studeren en te werken als verpleegster. Aan boord van de mailboot ontvangt ze een telegram van Rawinto, wiens vrouw in het kraambed is gestorven. Rawinto en Widati zouden dus kunnen trouwen. Het open einde van de roman Widijawati geeft hierover geen uitsluitsel. Weliswaar wordt door dit slot de ambivalentie tussen oosterse traditie en westerse moderniteit onderstreept, maar tegelijkertijd wordt erdoor de suggestie gewekt dat uiteindelijk ook Widati zal terugkeren naar Rawinto en dat haar op Java een traditioneel bestaan als vrouw van een vorst wacht.

Van inheemse naar Indonesische identiteit

Welk beeld wordt er in Buiten het gareel en Widijawati geschetst van de identiteit van Indonesiërs? In beide romans wordt nadrukkelijk de relatie gelegd tussen westers onderwijs en het ontwikkelen van een nieuwe Indonesische identiteit. Dat is terug te voeren op de idealen van de ethische politiek. Rond de eeuwwisseling was de ethische politiek ontstaan, waarin een voorzichtig begin werd gemaakt met de emancipatie van de inheemsen in Indië.Ga naar eindnoot32 Het beleid was ‘gericht op het onder reëel gezag brengen van de gehele Indonesische archipel èn op de ontwikkeling van land en volk in de richting van zelfbestuur onder Nederlandse leiding en naar westers model.’Ga naar eindnoot33 De ‘westerse wijsheid’ moest gepaard worden aan de ‘oosterse ervaring’, zodat de inheemse bevolking rijp gemaakt zou worden om met behoud van eigen cultuur samen te leven met de koloniale overheerser.Ga naar eindnoot34 De ethische politiek was een soort ontwik-

[pagina 150]
[p. 150]

kelingshulp die het welzijn en de welvaart van de inheemsen zou moeten verbeteren. Het idee was dat de inheemsen zich zouden ‘associëren’ met Nederland. Onderwijs aan de inheemse elite was in eerste instantie daartoe het geëigende middel. Studenten uit de toplaag van de inheemse bevolking reisden naar Nederland om daar aan universiteiten te studeren.Ga naar eindnoot35



illustratie
Schoolvriendin BetsySchröfer en Partini. Collectie Universiteitsbibliotheek Leiden/KITLV.


Als gekoloniseerden elementen uit de cultuur en idealen van de kolonisatoren overnemen, dan leidt dit onvermijdelijk tot wat in de postkoloniale theorieën een hybride identiteit wordt genoemd.Ga naar eindnoot36 In postkoloniale literatuur wordt hybriditeit gezien als een onmisbare stap die gekoloniseerden via het westerse onderwijs zetten naar een nieuwe identiteit en naar autonomie.Ga naar eindnoot37 De gekoloniseerden proberen het beste van beide werelden in zich te verenigen.Ga naar eindnoot38 In Widijawati geeft Widati tijdens een gesprek met de familie Van Laaten aan dat haar ideale identiteit een hybride van oosterse en westerse elementen is. Zij zegt tegen de zoon des huizes:

Een moderne Oosterling, Frans, is voor mij hij, die het goede van de Westerse cultuur tracht over te nemen, 't mooie van de Oosterse cultuur tracht te behouden en het niet goede van beide culturen verwerpt. [...] Mooie elementen in de Westerse cultuur vind ik b.v. openhartigheid, accuratesse, drang naar onderzoek, ofschoon ik dit laatste te vérgaand en te rusteloos vind. Van het Oosten noem ik o.a. het saamhorigheidsgevoel tegenover de familie. Een zekere gebondenheid ten opzichte daarvan kan nooit kwaad. Vormelijkheid, indien niet louter om de uiterlijke schijn, en gehoorzaamheid, wanneer die niet ontaardt in slaafsheid, reken ik ook tot het goede van het Oosten.Ga naar eindnoot39

Uiteindelijk is de verbondenheid tussen het Oosten en het Westen in de roman zó sterk dat Widati aan het einde van het boek als kinderverzorgster met de familie Van Laaten naar Europa vertrekt met het plan zich daar als verpleegster voorgoed te vestigen en er verder te studeren. Het Westen wordt door Widati als een vluchtplaats bij uitstek gezien: ‘Zij moest nu haar brood verdienen in het verre Westen, waar alles

[pagina 151]
[p. 151]

vreemd was voor haar, maar zij zou leren zich er doorheen te slaan.’Ga naar eindnoot40 Het is daarbij opvallend dat het woord baboe niet valt als Widati met de familie meegaat aan boord om voor de twee kleintjes te zorgen. In de roman wordt steeds weer getoond dat Widati, die immers van adel is, op gelijke voet verkeert met de familie Van Laaten. Widati is beslist geen bediende. Zowel de Javaanse adel als de Europese kolonisatoren betrekken hun ondergeschikten uit de gelederen der ‘gewone’ inheemsen. Die bedienden worden door de traditioneel denkende leden van de Javaanse adel niet altijd goed behandeld.Ga naar eindnoot41 Ook daarin weerspiegelt zich het thema van het boek, namelijk het conflict tussen westerse moderniteit en Javaanse traditie dat vrouwen van Javaanse adel ondervinden in de periode van overgang die door het westerse onderwijs aan de inheemse elite is ingezet.

In Buiten het gareel hebben de hoofdpersonen eveneens elementen van de westerse cultuur overgenomen. Zij bestuderen Freud, Marx en Künkel en zijn ingevoerd in de Europese literatuur.Ga naar eindnoot42 De Indonesische intellectuelen zijn democratisch ingesteld en koesteren moderne idealen als gelijkheid en vrijheid, die zij door middel van op westerse leest geschoeid onderwijs aan de Indonesische massa willen doceren.Ga naar eindnoot43

Tegelijkertijd leidt het proces van hybridisering bij gekoloniseerden vaak tot ontworteling en vervreemding, doordat er sprake is van het inwisselen van elementen van de eigen cultuur voor die van de kolonisatoren.Ga naar eindnoot44 In zowel Widijawati als in Buiten het gareel wordt de botsing gethematiseerd tussen westerse moderniteit en oosterse tradities en gebruiken. Het westerse onderwijs veroorzaakt bij de inheemse hoofdpersonen een spanningsveld tussen theorie en praktijk van het moderne denken, dat zich op verschillende terreinen manifesteert.

Het eerste terrein waarop dat te zien is, is dat van de verhouding tussen mannen en vrouwen. In Widijawati probeert Widati het goede van de westerse cultuur over te nemen, het mooie van de oosterse cultuur te behouden en het slechte van beide culturen te verwerpen. In de roman leidt dat ertoe dat zij heen en weer wordt geslingerd tussen de verwachtingen die de mensen aan het Javaanse hof van haar hebben, en de moderne idealen die zij zelf koestert. Vooral in de liefde is dat het geval. Als haar stiefmoeder haar wil uithuwelijken, zoals met adellijke vriendinnen van Widati gebeurt, blijft Widati haar hart volgen en hopen op een huwelijk met Rawinto, die uiteindelijk belandt in een gearrangeerd huwelijk. Widati zou Rawinto's tweede vrouw kunnen worden. Polygamie is gebruikelijk aan het Javaanse hof, maar wordt door Widati afgewezen. Haar moderne opvattingen zijn hiermee in strijd.Ga naar eindnoot45

Maar ook in Widati's leven is de bepalende rol weggelegd voor de man. De belangrijkste beslissingen worden genomen door haar vader, die, gelukkig voor haar, mo-

[pagina 152]
[p. 152]

derne opvattingen heeft en haar toestemming geeft om verder te studeren en haar eigen keuzes te maken.Ga naar eindnoot46 De afloop van de roman is nogal ambigu. Widati lijkt voor een vrij bestaan in Nederland te kiezen, maar zal waarschijnlijk binnen de muren van de kraton belanden omdat de mogelijkheid van een huwelijk met Rawinto - zelf ooit uitgehuwelijkt - weer openligt. Uiteindelijk zal zij, althans zo wordt gesuggereerd, kiezen voor een traditioneel bestaan als Raden Ayu aan het Javaanse hof.

Ook in Buiten het gareel speelt het verschil in positie tussen mannen en vrouwen een grote rol. In het boek moet Soelastri haar wensen en behoeftes voortdurend ondergeschikt maken aan de idealen van haar man:Ga naar eindnoot47

En Soedarmo duldde het in Soelastri niet, dat zij haar eigen zin volgde en voelde zich gekrenkt en vernederd, omdat traditie en cultuur de vrouw toch ondergeschikt maakten aan de man, hoewel hij in theorie de moderne ideeën van gelijkheid en vrijheid aanhing.Ga naar eindnoot48

Soedarmo eist steeds van haar dat zij zich inzet voor de Indonesische vrouwenbeweging en het nationalistische onderwijs, terwijl Soelastri verlangt naar een prettig gezinsleven waarin haar man en zij ook in staat zijn om financieel voor zichzelf te zorgen.Ga naar eindnoot49 Dat zij op de wilde scholen nauwelijks iets verdienen en daardoor afhankelijk zijn van giften en geldelijke bijstand van anderen om te kunnen overleven, is Soelastri een doorn in het oog. Zij leiden een moeilijk (huwelijks)leven.Ga naar eindnoot50 In een discussie over polygamie, strijdig met de moderne denkbeelden van de Indonesische vrouwenbeweging, komt de kloof tussen theorie en praktijk nogmaals ter sprake. Als Soedarmo zegt dat polygamie van een mens een dier maakt en dat een ware revolutionair niet kan toestaan dat een vrouw ondergeschikt gemaakt wordt aan de man, zegt Soelastri verbeten: ‘In theorie zijn jullie mannen het eens. In de praktijk tiranniseren jullie de vrouw.’Ga naar eindnoot51 Vrouwen kennen volgens Soelastri geen vrijheid, maar tegelijkertijd is ze blij dat ze Soedarmo heeft.Ga naar eindnoot52 Uiteindelijk is zij het die haar man terugvoert naar zijn onderwijsidealen als deze aangeeft dukun te willen worden.Ga naar eindnoot53

Het tweede terrein waarop het verscheurd worden tussen moderniteit en traditie een rol speelt, betreft rituelen en volksgeloof waarin dukuns een belangrijke rol spelen. De moderne Indonesiër zet zich af tegen de oude Indonesische tradities en gebruiken.Ga naar eindnoot54 Zowel in Widijawati als in Buiten het gareel wordt vlak voor de geboorte van een kind de vraag gesteld of er een moderne vroedvrouw aan te pas moet komen of een dukun. In beide boeken wordt een negatief beeld van de tradionele natuurgenezers geschetst en de voorkeur gegeven aan een westers opgeleide verloskundige.Ga naar eindnoot55 In Buiten het gareel wordt gezegd dat Soelastri en Soedarmo dan wel modern zijn, maar

[pagina 153]
[p. 153]

toch niet kunnen loskomen van oosterse mystiek en bijgeloof.Ga naar eindnoot56 Als Soelastri geen selamatan (traditioneel feestmaal) voor de geboorte van haar dochter wil geven, dan praat haar moeder - druk bezig met ‘het ouderwetse gedoe met blaren, kruiden en melattibloemen’ - op haar in en zegt dat het een zonde tegen Allah is om de adat (Indonesische gewoonten) te verwaarlozen en de oude gebruiken niet te volgen:

Soelastri begon aan zichzelf te twijfelen, bang voor Allah's straf; innerlijk worstelde haar wezen nog in het oude, ofschoon haar verstand deze gebruiken met onzin betitelde en haar westerse opvoeding haar alles in de ware proporties liet zien. Ze aarzelde, maar Soedarmo besliste hierin en de slametans bleven uit. Bovendien spraken financiële bezwaren ook een woordje.Ga naar eindnoot57


illustratie
Sugondo Djojopuspito en zijn zoon. Foto Eddy du Perron.


Het derde terrein waarop het conflict tussen westerse moderniteit en oosterse traditie te zien is, betreft de fysieke ruimte. In beide boeken is de stad het domein van moderniteit. In Widijawati is het hof de tegenhanger daarvan, in Buiten het gareel de desa. In Widijawati kan Widati in de stad op een moderne manier leven. Zo kan ze vrij eenvoudig Rawinto ontmoeten. Aan het hof wordt ze meteen weer ingekapseld in een tradioneel bestaan: ‘In Batavia was 't veel gemakkelijker, daar kon zij zich vrijer bewegen. Thuis heerste de onvervalste vorstenlandse sfeer.’Ga naar eindnoot58 In Buiten het gareel voelen de hoofdpersonages zich het beste thuis in moderne steden als Batavia of Bandung en niet in de Vorstenstad ‘Djokja, Sugondo Djojopuspito en zijn zoon. Foto Eddy du Perron. een stad waarin traditie, cultuur en aristocratie verankerd waren.’Ga naar eindnoot59 Soedarmo ziet in de massa's inheemsen die in de desa (dorpstreken) wonen, als een geweldige potentieel om het doel van vrijheid te realiseren. Hij wil echter vanuit de kota (stad) de desa bereiken.Ga naar eindnoot60 Als Soetrisno, de partner met wie hij een school in Buitenzorg heeft gesticht, zich daadwerkelijk in de desa vestigt om daar het leven van de tani's (landbouwers) te delen en zijn theorieën in praktijk te brengen, wordt hij door Soedarmo overladen met hoon.Ga naar eindnoot61 Soedarmo blijft liever de intellectueel, al beseft hij dat er tussen hem ‘en het volk een muur staat, waarschijnlijk een gevolg

[pagina 154]
[p. 154]

van traditie of nog beter van mijn intellectualisme.’ Soelastri beaamt dat haar man hautain is en dat er tussen hem en het gewone volk geen echt contact is. Als intellectueel kan hij alleen maar onderricht aan de tani-kinderen geven, hun bestaan delen is geen optie voor hem.Ga naar eindnoot62



illustratie
Partini en Husein Jayadiningrat naar de rouwdienst van de Koning van Engeland, George V, in de Portugese Kerk te Batavia 1936. Collectie Universiteitsbibliotheek Leiden/KITLV.


Overigens wordt er in Buiten het gareel geregeld geringschattend over de andere etniciteiten gesproken. Zo is het eenvoudige leven van een Papua voor Soedarmo niet waard om geleefd te worden en wordt het woord Dajak als scheldwoord gebruikt.Ga naar eindnoot63 Deze bevolkingsgroepen worden door de intellectuelen als dom en onontwikkeld beschouwd. Dat geldt ook voor de tani's. Hun kinderen zijn onhygiënisch en kunnen

[pagina 155]
[p. 155]

soms amper praten. Op school moeten ze opgevoed worden.Ga naar eindnoot64 De Indonesische intellectuelen zeggen dat gelijkwaardigheid hun streven is, maar steeds worden door hen de verschillen met het gewone volk of andere etniciteiten aangestipt om hun eigen superioriteit te onderstrepen. Nu is het hogeropgeleiden vaker eigen om zich af te zetten tegen minder ontwikkelde mensen, maar in Buiten het gareel krijgt dit gedrag een koloniaal tintje. In de roman denken sommige hoofdpersonen over de ‘mindere’ ‘Ander’ in dezelfde termen als welke de Europese kolonisatoren gebruiken ten opzichte van de gekoloniseerden, om aldus de koloniale aanwezigheid te legitimeren.Ga naar eindnoot65 De koloniale idealen van de ethische politiek lijken daarmee niet veel af te wijken van de denkbeelden van de Indonesische intelligentsia. Het nationalistische activisme waarmee de Indonesische onderwijzers de schoolkinderen grootbrengen, vormt echter wel een belangrijk verschil met de conservatieve wending die de ethische politiek in de jaren dertig zou nemen.Ga naar eindnoot66

Het Nederlandse kolonialisme door Indonesische ogen

Welk beeld van het Nederlands kolonialisme wordt er in beide romans geschetst? Vanzelfsprekend worden Buiten het gareel en Widijawati verteld vanuit Javaanse of Sundanese personages. In beide boeken komen er vrijwel uitsluitend Indonesische en nauwelijks Europese personages voor. Toch is er in de benadering van het kolonialisme een belangrijk verschil tussen beide romans te bespeuren. Dat is voor een deel te verklaren vanuit de tijd en het milieu waarin beide werken gesitueerd zijn.

Widijawati speelt zich zoals gezegd af rond de Eerste Wereldoorlog in een Javaans adellijk milieu. In de wijze waarop in Widijawati de adellijke milieus zich verhouden tot de Nederlandse koloniale elite, is de eerdergenoemde associatiegedachte te herkennen, die in de eerste twee decennia van de twintigste eeuw een belangrijke plaats innam in de koloniale ideologie. De roman is sterk beïnvloed door het gedachtegoed van de ethische politiek. In Widijawati zijn veel ethische idealen terug te zien. De inheemse elite werkt nauw samen met de Nederlanders. Hun kinderen krijgen Nederlands onderwijs, waarbij de zonen opgeleid worden voor een plaats in de inheemse bestuurslaag als vorst of in de Nederlandse bestuurslaag als ambtenaar.Ga naar eindnoot67 Voor intelligente zonen uit de hoogste adel bestaat de mogelijkheid om in Indië een artsenopleiding (Stovia) of in Nederland een academische opleiding te volgen.Ga naar eindnoot68 Rawinto vindt de weg naar het Westen ook letterlijk: hij gaat in Nederland aan de universiteit rechten studeren. Dochters volgen Nederlands lager onderwijs en de

[pagina 156]
[p. 156]

mulo.Ga naar eindnoot69 Widati krijgt van haar vader zelfs toestemming om naar de kweekschool in Batavia te gaan.Ga naar eindnoot70 Als zij aan een huwelijk met Soegono wil ontsnappen, accepteert zij een baan als onderwijzeres in Palembang.

In Widijawati wordt de Javaanse adel als gelijkwaardig gerepresenteerd aan de Europese kolonisatoren. Het kolonialisme speelt in de roman slechts op de achtergrond een rol. Kritiek op het kolonialisme is er in Widijawati niet te vinden.Ga naar eindnoot71 De roman ademt nog de sfeer uit de tijd rond de Eerste Wereldoorlog, de periode waarin het Nederlandse onderwijs toegankelijk werd voor de inheemse bovenlaag.Ga naar eindnoot72

In Buiten het gareel is er juist forse kritiek op het Nederlandse kolonialisme te vinden. De roman speelt zich in een ander milieu en twintig jaar later af. Er is hier geen sprake meer van de associatiegedachte, maar juist van een antikoloniaal, nationalistisch activisme. Het verhaal is gesitueerd in kringen van Indonesische intellectuelen uit de jaren dertig van de twintigste eeuw. Hun terrein is niet het hof maar de kota. De stad wordt in Buiten het gareel gezien als het terrein waar het nationalisme via onderwijs aan kinderen en door middel van periodieken aan Indonesiërs moet worden gedoceerd. De Indonesische docenten hebben westers onderwijs gevolgd en zijn beïnvloed door westerse denkers en literatoren.Ga naar eindnoot73 Mede daardoor is een nationalistisch verlangen ontstaan waarvan Sukarno als belangrijkste voorman geldt.Ga naar eindnoot74 Sukarno's geest bezielt veel jonge Indonesiërs die hun goedbetaalde betrekkingen verlaten om ‘zich geheel aan het nationaal onderwijs te geven of aan verenigingszaken’.Ga naar eindnoot75 In het boek wordt de nationale zaak vaak boven alles gesteld.Ga naar eindnoot76 In de woorden van Soedarmo: ‘Een goed Indonesiër is hij, die zijn individuele talenten weet te ontplooien en ze dienstbaar maakt aan de nationale zaak.’Ga naar eindnoot77

Tussen de nationalisten is er verschil van inzicht in de wijze waarop de Indonesische zaak het beste gediend kan worden. Ze zijn verdeeld in twee kampen: de Partij Marhaen (Partij van de kleine man) en de Partij Kebangsaan (Nationale Partij). Ook de Bandungse school waarvan Soedarmo hoofd is, heeft te kampen met de richtingenstrijd. Soedarmo is op verzoek van Soekarno de school gaan leiden, maar is lid van de Partij Marhaen. Als Sukarno uiteindelijk kiest voor de Partij Kebangsaan, wordt de positie van Soedarmo steeds moeilijker. Sukarno's beschermende houding verandert in een vijandige.Ga naar eindnoot78 Wanneer Sukarno door de Nederlanders wordt gearresteerd, realiseert Soedarmo zich enigszins beschaamd dat er daarmee een einde komt aan de druk van de Partij Kebangsaan op de Partij Marhaen en op zijn democratisch bestuurde school, maar hij beseft ook dat hierna de Partij Marhaen aan de beurt komt.Ga naar eindnoot79

De nationalisten worden in de roman steeds dwars gezeten door de Nederlanders, die hun onderwijs proberen te frustreren. In de roman is er sprake van razzia's (het

[pagina 157]
[p. 157]

woord komt drie keer letterlijk in het boek voor), arrestaties en deportaties naar Boven-Digul.Ga naar eindnoot80 De Nederlandse inlichtingendienst heeft overal spionnen en houdt nauwlettend in de gaten wat de nationalistische onderwijzers doen. Op een dag komt een zekere Idih, ‘een kandidaat-Inlands bestuursambtenaar, bij de P.I.D. gedetacheerd’ om Soedarmo's kranten in beslag te nemen, omdat deze opruiende passages zouden bevatten. Soedarmo werpt hem voor de voeten dat zijn kranten slechts een pleidooi bevatten voor meer onderwijs aan de inheemse bevolking: ‘Honderd en tachtig Hollands-Inlandse lagere scholen voor een bevolking van 60 miljoen. Zegt u eerlijk, vindt u het zelf niet treurig?’Ga naar eindnoot81 Idih antwoordt Soedarmo dat hij niets anders kan doen dan de kranten in beslag nemen. Voor Soedarmo is dit tekenend voor de manier waarop het koloniaal bestuur Indonesiërs weet te corrumperen:

Voor de zoveelste keer werd Soedarmo aan de tragiek van de koloniale verhoudingen herinnerd, waarin bruin op bruin werd los gelaten ter bestendiging van het gezag der blanken. Nu maakte Idih nog verontschuldigingen bij het uitvoeren van zijn ambtsplicht, maar over een jaar of vijf, als hij van de B.B.-geest doordrenkt zou zijn en in dezelfde ambtelijke sleur lopen, zou hij de werkers voor de vrijheid als zijn vijanden beschouwen, als misdadigers, die slechts verachting verdienden. Een razzia op hen ontketend zou voor hem slechts een kans betekenen om promotie te maken en hij zou er een eer in stellen de meeste van die werkers gearresteerd te hebben en hun werk in de modder gestampt.Ga naar eindnoot82

Soelastri en Soedarmo verbranden vervolgens hun persoonlijke brieven en brochures, zodat deze niet geconfisqueerd kunnen worden. Enige tijd later volgen er huiszoekingen door twee witte politiemannen en een Indonesische agent. Deze laatste is veel fanatieker dan de Belanda's:

Geen enkele kast werd gespaard, geen blaadje ging ongemerkt door hun vingers. Ze deden hun werk van speurhond en misschien ook met begrijpelijke vaderlandsliefde, de Europeanen althans; wat de Indonesische politiebeambten betreft, wat verklaarde hun haat tegen de nationalisten, zo niet de vrees dat deze, als zij het wonnen, hun het brood uit de mond zouden stoten.Ga naar eindnoot83

Soelastri realiseert zich dat op hetzelfde moment overal op Java dit soort huiszoekingen plaatsvinden. Soedarmo en enkele andere mannelijke onderwijzers worden vervolgens door de rechercheurs afgevoerd naar het politiebureau. Soedarmo wordt losgelaten omdat hij geen lid meer is van een politieke partij; de anderen gaan naar de gevangenis. In de roman wordt duidelijk gemaakt dat op de scholen geen uiterst

[pagina 158]
[p. 158]

subversief of op een gewapende revolutie gericht onderwijs wordt gegeven. In eerste instantie zijn opvoeding, hygiëne en alfabetisering van de massa het doel.Ga naar eindnoot84 De laatste zinnen van het hoofdstuk over de huiszoekingen luidt dan ook nogal ironisch:

's Avonds jubelde de ‘grote pers’ over het succes van de altijd waakzame politie. Met grote koppen stond te lezen:

GROTE RAZZIA
KARREN VOL BEZWAREND BEWIJSMATERIAAL
GEEN VUURWAPENS
VOORNAAMSTE RADDRAAIERS GEARRESTEERDGa naar eindnoot85

Uiteindelijk krijgt Soedarmo door het koloniale bestuur een onderwijsverbod opgelegd, dat pas veel later zal worden ingetrokken.Ga naar eindnoot86 De school in Bandung moet worden opgegeven. In het tweede deel van de roman zal het door idealen gedreven echtpaar een zwervend bestaan vol armoede kennen. De tegenwerking van het koloniale bestuur en de onderlinge verschillen van inzichten in hoe het nationalisme zich zou moeten ontwikkelen, hebben Soedarmo en Soelastri aan het einde van de roman weliswaar psychisch, fysiek en financieel uitgeput, maar hebben hen niet kunnen breken.

Ook in Buiten het gareel komen nauwelijks Europeanen voor. Van sympathie voor Europeanen of samenwerking met hen zoals in Widijawati, is in Buiten het gareel geen sprake. Zij vertegenwoordigen het koloniale bestuur en komen er in Buiten het gareel niet goed van af. De Europeanen willen de Indonesiërs eronder houden. Zo geeft Soedarmo aan:

Ik was een aap, dat ik ze alles na wilde zeggen en een lummel dat ik me stoorde aan hun kritiek op mijn Nederlands. Ze hebben me het leven verpest met hun taalregels en smalende praatjes van ‘word maar liever tani en pak de patjoel, in plaats van naar de Mulo te gaan.’ Ach, die blanda's, je moet ze altijd op hun duvel geven om ze koest te houden. Daarom ben ik gekant tegen jullie methode van napraten en meegaandheid. De tijd, die we verprutsen aan het Nederlands, kan heus beter gebruikt worden.Ga naar eindnoot87

Ook de Europese ambtenaren van de P.I.D. worden in de roman bespot.Ga naar eindnoot88 Sommige Europeanen zijn verloederd. Ze zijn werkeloos, leven van een toelage en houden zich vooral bezig met drinken, dobbelen en vechten.Ga naar eindnoot89 Het is geen wonder dat Soelastri een uitgesproken afkeer heeft van de ‘“Westerse beschaving”, die altijd het

[pagina 159]
[p. 159]

eigen belang diende en die huichelde met God en gerechtigheid.’Ga naar eindnoot90



illustratie
Suwarsih Djojopuspito in 1975. Foto Gerard Termorshuizen.


Het is opvallend dat in het vooroorlogse Buiten het gareel het Nederlandse koloniale bestuur wordt neergezet als een bezettingsmacht, compleet met razzia's, arrestaties en deportaties. Het beeld van het kolonialisme dat in zoveel Nederlandstalige romans en korte verhalen is te vinden, wordt in de roman omgedraaid. De Indonesische onderwijzers worden in Buiten het gareel vooral op een positieve wijze gerepresenteerd. Zij zijn ontwikkelde, democratisch ingestelde intellectuelen, die een goed bestaan hebben opgegeven om het welzijn van de inheemse bevolking te bevorderen. De gewone Indonesiër komt er minder goed van af, want deze moet nog via het onderwijs worden opgevoed. De kolonisatoren worden negatief verbeeld. De Europeanen zijn onwetend, onrechtvaardig en lui; termen die tot dan toe door Europeanen voor Indonesiërs waren gereserveerd.Ga naar eindnoot91 De representaties van de kolonisatoren en gekoloniseerden in Buiten het gareel ondermijnen daarmee de westerse koloniale ideologie die de koloniale overheersing moet legitimeren.Ga naar eindnoot92

Besluit

De postkoloniale literatuuranalyse is in het Nederlandse taalgebied slechts langzaam op gang gekomen.Ga naar eindnoot93 Gedeeltelijk kan dit worden verklaard uit de taalpolitiek van het koloniale bestuur, die het gebruik van Maleis in plaats van Nederlands stimuleerde, en uit het met veel oorlogsgeweld gepaard gaande einde van de koloniale overheersing, waardoor de relatie tussen Indonesië en Nederland voor lange tijd negatief werd beïnvloed. Tijdens de koloniale periode werd er door Indonesiers nauwelijks in het Nederlands geschreven en na de dekolonisatie al spoedig helemaal niet meer. In de Britse en Franse taalgebieden kwamen er na het einde van de koloniale periode grote auteurs uit kringen van de voormalig gekoloniseerden, zoals Frantz Fanon, Toni Morrison, Salman Rushdie. Toonaangevende wetenschappers als Edward Said, Gayatri Spivak en Homi Bahbha ontwikkelden de postkoloniale theorieën, waarmee politiek, wetenschap en literatuur geanalyseerd konden

[pagina 160]
[p. 160]

worden. Pas in de jaren negentig van de vorige eeuw, toen Nederlandstalige auteurs met een Indo-Europese, Molukse en Surinaamse achtergrond in het centrum van de literaire belangstelling kwamen te staan, ontstond er een begin van een postkoloniale literatuurbenadering in het Nederlandse taalgebied.



illustratie
Partini (rechts) en enkele van haar vriendinnen. Collectie Universiteitsbibliotheek Leiden/KITLV.


In de twee enige Nederlandstalige romans die door Indonesiërs zijn geschreven, valt evengoed wel degelijk een postkoloniale ontwikkeling te bespeuren. Beide romans geven een beeld van een hybride identiteit die de inheemse elite als gevolg van een westerse educatie ontwikkelt. De Indonesische hoofdpersonen leven tussen de oosterse en westerse wereld en voelen zich ‘versplinterd’ gedurende het proces van het construeren van een nieuwe Indonesische identiteit.Ga naar eindnoot94 In beide boeken leidt het volgen van Nederlands onderwijs door Indonesiërs tot emancipatie.

Door de twee boeken met elkaar te vergelijken kunnen er twee stadia in deze ontwikkeling worden gezien. In Widijawati is de associatiegedachte terug te vinden die door de ethische politiek werd gepropageerd. Het boek geeft een beeld van een Europese en een inheemse elite van rond de Eerste Wereldoorlog. Zij leven veelal in andere werelden, maar verkeren met elkaar op voet van vriendschappelijke gelijk-

[pagina 161]
[p. 161]

heid. Kritiek op het kolonialisme is er in Widijawati niet te vinden. De roman draag nog een koloniale ideologie uit.

In Buiten het gareel, dat twintig jaar later speelt, is dat radicaal veranderd. Op de associatiegedachte volgt het nationalistische activisme. De wegen van de kolonisatoren en de gekoloniseerden scheiden zich. Het westerse onderwijs aan de inheemsen heeft geleid tot het ontstaan van een nationalistisch bewustzijn, dat via onderwijs aan de massa wordt uitgevent door moderne Indonesische intellectuelen. De Nederlandse koloniale aanwezigheid in Indië wordt gerepresenteerd als een bezettingsmacht. De Europese kolonisatoren worden negatief beschreven, de Indonesische intellectuelen positief. Daarmee wordt de legitimiteit van de koloniale overheersing ondermijnd. In Buiten het gareel klinkt dus een stevig antikoloniaal geluid.

Beide boeken samen geven een goed beeld van het ontstaan van een Indonesisch nationaal bewustzijn. In Widijawati worden de westerse denkbeelden omarmd waarmee in Buiten het gareel de kolonisatoren worden bestreden. Terwijl van representaties van dit proces in andere taalgebieden op grote schaal sprake is, zijn Buiten het gareel en Widijawati de enige voorbeelden in de Nederlandstalige literatuur.Ga naar eindnoot95 In beide boeken zijn de idealen te vinden van verschillende facties die na de onafhankelijkheid de Indonesische politiek zouden gaan bepalen.

De Indonesische stem is in de Nederlandse bellettrie slechts te vinden in Buiten het gareel van Suwarsih Djojopuspito en in Widijawati van Arti Purbani. Wie meer wil weten over de Indonesische perceptie van de Nederlandse koloniale overheersing, moet Indonesisch beheersen om romans te kunnen lezen zoals Azab dan Sengsara (1920) van Armijn Pané, Sitti Nurbaya (1922) van Marah Rusli of Kehilangan Mestika (1935) van Hamidah (1935), of kan terecht bij vertaalde romans van belangrijke Indonesische auteurs als Pramudya Ananta Tur, Yusuf Bilyarta Mangunwijaya of Eka Kurniawan.Ga naar eindnoot96

Bibliografie

Bhabha, Homi K., The. Location of Culture. London/New York 2004.
Bhabha, Homi K., ‘Third Space’, in: Jonathan Rutherford (red.), Identity. Community, Culture, Difference. London 1990, p. 207-221.
Boehmer, Elleke, Colonial & Postcolonial Literature. Migrant Metaphors. London 2005 (tweede druk).
Boehmer, Elleke & Frances Gouda, ‘Postcolonial Studies in the Context of “Diasporic” Netherlands’, in: Elleke Boehmer en Sarah De Mul, The Postcolonial Low Countries. Literature, Colonialism, Multiculturalism. Lanham 2012, p. 25-44.
[pagina 162]
[p. 162]
Bosma, Ulbe, Indiëgangers. Verhalen van Nederlanders die naar Indië trokken. Amsterdam 2010.
Buur, Dorothée, Indische jeugdliteratuur. Geannoteerde bibliografie van jeugdboeken over Nederlands-Indië en Indonesië, 1825-1991. Leiden 1992.
Groeneboer, Kees, Weg tot het Westen. Het Nederlands voor Indië 1600-1950. Leiden 1993.
D'haen, Theo, ‘Uit Engeland geboren. Hybriditeit van Shakespeare tot Rushdie’, in: Theo D'haen en Pieter Liebregts, Tussen twee werelden. Het gevoel van ontheemding in de postkoloniale literatuur. Leiden 2001, p. 227-240.
Djajadiningrat, Partini & Roswitha Pamoentjak Singgih, Partini, Recollections of a Mangleunagaran Princess. Jakarta 1990.
Djajadiningrat-Nieuwenhuis, Madelon, ‘Partini’, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. http://resources. huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Partini, geraadpleegd op 25 mei 2020.
Djojopuspito, Suwarsih (Djojopoespito, Soewarsih), Buiten het gareel. Een Indonesische roman. 's-Gravenhage 1986 (derde druk).
Doel, Wim van den, Het Rijk van Insulinde. Opkomst en ondergang van een Nederlandse kolonie. Amsterdam 1996.
Doel, Wim van den, Zover de wereld strekt. De geschiedenis van Nederland overzee. Amsterdam 2011.
Fasseur, Cees. ‘De nadagen van de ethische politiek.’ Amsterdam 2012. https://www.hdc.vu.nl/nl/Images/ Fasseur_C_tcm215-272767.pdf, geraadpleegd op 31 mei 2018.
Galinowicz, Aleksandra, Mimicry en hybriditeit in koloniale en postkoloniale literatuur. Een postkoloniale analyse van Christina Martha van Q.M.R. Ver Huell, Aboe Bakar van P.A. Daum, Buiten het gareel van S. Djojopuspito en Tussen Ambon en Amsterdam van H. Keppy. Masterscriptie Universiteit Leiden, 2015.
Galinowicz, Aleksandra, ‘Mimicry en hybriditeit in Buiten het gareel (1940) van Soewarsih Djojopuspito en Tussen Ambon en Amsterdam (2004) van Herman Keppy’, in: Indische Letteren. 2016, p. 229-245.
Hatley, Barbara, ‘Postcoloniality and the feminine in modern Indonesian literature’, in: Foulcher, Keith and Tony Day (eds.), Clearing a space. Postcolonial readings of modern Indonesian literature. Leiden 2002.
Korsten, F.W., Lessen in literatuur. Utrecht/Nijmegen 2009.
Kousbroek, Rudy, Het Oostindisch kampsyndroom. Amsterdam 2013 (zevende druk).
Locher-Scholten, Elsbeth, Ethiek in fragmenten. Vijf studies over koloniaal denken en doen van Nederlanders in de Indonesische Archipel, 1877-1942. Utrecht 1981.
Locher-Scholten, Elsbeth, Women and the colonial state. Essays on gender and modernity in the Netherlands Indies, 1900-1942. Amsterdam 2000.
Mahayana, Maman S., Oyon Sofyan, Achmad Dian, Ringkasan dan ulasan novel Indonesia modern. Jakarta 2007.
Nieuwenhuys, Rob, Oost-Indische Spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven, vanaf de eerste jaren der compagnie tot op heden. Amsterdam 1978 (derde druk).
Priyatna, Aquarini, ‘Feminist Voice in the Works of Indonesian Early Woman Writers. Reading Novels and Short Stories by Suwarsih Djojopoespito’, in: Journal of International Women's Studies. 19 (2). 2018, p. 230-243.
Purbani, Arti, Widijawati. Het Javaanse meisje. Amsterdam 1948.
Soerjosoeparto, Raden Mas Haryo, De grote reis van prins Soeparto: Java-Nederland 14 juni-17 juli 1913. Vertaald door Husodo, ingeleid en hertaald door Madelon Djajadiningrat en Clara Brinkgeve. Rotterdam 2014.
Teeuw, A., Modern Indonesian Literature. Vol I and II. The Hague 1979 (tweede druk).
Teeuw, A., ‘Een buitenbeentje in de literatuurgeschiedenis’, in: Indische Letteren. 1986, p. 163-166.
Termorshuizen, Gerard, ‘Soewarsih Djojopoespito, Cibatok 20 april 1912 - Yogyakarta 24 augustus 1977’, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterleunde 1978-1979. Leiden 1980, p. 39-48.
[pagina 163]
[p. 163]
Termorshuizen, Gerard, ‘Djojosapoetro, Soewarsih, 1912-1977’, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Djojopoespito (13 november 2017), geraadpleegd op 22 mei 2020.
Wiyatmi, ‘Feminist Education in Indonesian Novels Under the Domination of Patriarchy’, in: International Journal of Gender and Women's Studies. 6 (2), 2018, p. 42-51.
Zuidinga, Robert-Henk, ‘Soewarsih Djojopoespito, E. du Perron en de roman Buiten het gareel’, in: Indische Letteren. 1986. p. 149-161.
[pagina 166]
[p. 166]

Christina Suprihatin is sinds 1991 verbonden aan de Studi Belanda van de Universitas Indonesia (UI) te Depok, waar zij van 2016-2019 hoofd van de vakgroep was. Sinds september 2019 is zij Chair of the Post Graduate Program of Literature, Faculty of Humanities aan de UI. Begin 2015 promoveerde zij op een studie naar de koloniale ruimte en ideologie in het werk van enkele Indische schrijfsters, getiteld: Ruang Kolonial dan Ideologi Huisje-Boompje-Beestje dalam Karya Perempuan Penulis Hindia-Belanda. Ze publiceerde meerdere wetenschappelijke artikelen op het gebied van Indisch-Nederlandse en Indonesische literatuur in boeken en (internationale) tijdschriften.

 

Coen van 't Veer is verbonden aan de opleiding Dutch Studies van de Universiteit Leiden en is redacteur/penningmeester van de werkgroep Nederlands-Indische Letterkunde. In 2020 is hij gepromoveerd op De kolonie op drift, een dissertatie over fictie over de reis per mailboot tussen Nederland en Indië (1850-1940). Hij schreef meerdere artikelen over Indisch-Nederlandse literatuur, in het bijzonder over Herman Salomonson. Hij verzorgde de heruitgave uit 2006 van diens roman Zoutwaterliefde. In 2018 publiceerde hij in samenwerking met Gerard Termorshuizen Indisch leven in Den Haag (1930-1940) en Een groots en meeslepend leven, een biografie van Indo-Europese persmagnaat D.W. Berretty (1891-1934).

eindnoot1
Kousbroek 2013, p. 255.
eindnoot2
Groeneboer 1993, p. 414.
eindnoot3
Groeneboer 1993, p. 1, 236-239, 313-314, 380-398.
eindnoot4
https://www.nobelprize.org/prizes/literature/1913/summary, geraadpleegd op 22 mei 2020.
eindnoot5
Er is hier voor de moderne Indonesische spelling van namen en woorden gekozen. De namen van personages zijn echter gespeld zoals in de beide romans het geval is. Een uitzondering daarop vormen namen van historische figuren die in de romans worden opgevoerd.
eindnoot6
Kousbroek 2013, p. 254-255.
eindnoot7
Voor Suwarsih Djojopuspito en Arti Purbani als vroege Indonesische feministische schrijvers zie Priyatna 2018, p. 232-235; Wiyatmi 2018, p. 45-46.
eindnoot8
Termorshuizen 2017.
eindnoot9
Zuidinga 1986, p. 151.
eindnoot10
De Taman Siswa-scholen waren antikoloniale scholen, opgericht door Ki Hadjar Dewantara (1889-1959).
eindnoot11
Zuidinga 1986, p. 154.
eindnoot12
Nieuwenhuys 1978, p. 394-401, 633-635.
eindnoot13
Zuidinga 1986, p. 156-158.
eindnoot14
Termorshuizen 1980, p. 39-48, 2017.
eindnoot15
Barbara Hatley schrijft over het feministische karakter van Suwarsih Djojopuspito's werk dat er weliswaar een duidelijk vrouwelijke visie in te vinden is, maar ‘it is a feminine vision of the male discourse elite, Western-influenced, nationalist activism rather than an subversive alternative.’ Hatley 2002, p. 171. Aquarini Priyatna betoogt dat Suwarsih Djojopuspito ‘reestablishes the construction of femininity and attributes it not to total submission and acceptance to males and the patriarchal culture but to female agency, subjectivity, and intelligence.’ Priyatna 2018, p. 230.
eindnoot16
In 1951 publiceerde Suwarsih Djojopuspito met Tudjuh tjeritera pendek een serie korte verhalen, die drie jaar later gevolgd werd door de bundeling Empat Serangkai. In 1959 verscheen van haar hand de Sundanese roman Marjanah, in 1963 gevolgd door de Indonesische novelle Siluman Karangkobar en het korte verhaal ‘Hati Wanita’. In 1975 vertaalde zij Buiten het gareel zelf in het Indonesisch. De roman kwam uit onder de titel Manusia bebas. Een jaar later schreef zij de roman Maryati, die in 1982, vijf jaar na Suwarsihs overlijden te Yogyakarta in 1977, werd uitgegeven.
eindnoot17
Teeuw I 1979, p. 65-66. Ringkasan dan ulasan novel Indonesia modern geeft helaas slechts een beschrijving van de inhoud van de roman en geen analyse. Mahayana 2007, p. 374.
eindnoot18
Nieuwenhuys 1978, p. 402. Buiten het gareel wordt in Oost-Indische Spiegel besproken op p. 401-404.
eindnoot19
Boven-Digul was een oord in Nieuw-Guinea waarnaar nationalistische Indonesiërs door het Nederlandse koloniale bestuur werden verbannen.
eindnoot20
Bandera Raden Ajoe Partini Djajadiningrat is de Nederlandse spelling van haar naam.
eindnoot21
Het boek kent een opmerkelijke verschijningsgeschiedenis. In 1916 verscheen de oorspronkelijke editie in het Javaans als nummer 168 in de Serie uitgaven door bemiddeling der Commissie van de Volkscultuur. (Zie Soerjosoeparto 2014, p. 13.) Van dit boek is in WorldCat.org geen exemplaar bekend. In 2014 kwam er een Nederlandse vertaling en hertaling uit. Deze Nederlandse editie vormde de basis voor de Indonesische vertaling, die in 2017 verscheen onder de titel Kisah Perjalanan Pangeran Soeparto, Jawa-Belanda 14 juni-17 juli 1913.
eindnoot22
https://id.wikipedia.org/wiki/Taman_Balekambang, geraadpleegd op 6 juni 2020.
eindnoot23
Djajadiningrat 1990, p. 122.
eindnoot24
Djajadiningrat 1990, p. 126.
eindnoot25
Zie https://igv.nl/gusti-partini-en-andere-javaanse-vrouwenlevens-in-de-20e-eeuw geraadpleegd op 21 juni 2020.
eindnoot26
Djajadiningrat-Nieuwenhuis 2018.
eindnoot27
In 1971 verschenen van haar de twee verhalenbundels, Hasta Cerita en Sepasar Satu Malam. Vijfjaar later zou de bundel Ande-ande Lumut (1976) nog volgen. In 1985 publiceerde zij de novelle Tunjung Biru. Twee jaar voor haar overlijden in 1988 verscheen nog het autobiografische Partini, tulisan kehidupan seorang putri Mangleungaran. Djajadiningrat 1990, p. 126.
eindnoot28
Teeuw II 1979, p. 4.
eindnoot29
Wiyatmi 2018, p. 42, 51-52. Ringkasan dan ulasan novel Indonesia modern geeft helaas slechts een beschrijving van de inhoud van de roman en geen analyse. Mahayana 2007, p. 374.
eindnoot30
Dorothée Buur en Elsbeth Locher-Scholten rekenen Widijawati ten onrechte tot de jeugdliteratuur. De gronden waarop zij dat doen, zijn onduidelijk. Misschien gaan ze hiertoe over, omdat er in de ondertitel sprake is van het ‘Javaanse meisje’. Zowel de thematiek als de vertelstijl van Widijawati duidt er echter op dat het hier om een roman voor volwassenen gaat. Buur 1992, p. 293 en Locher-Scholten 2000, p. 113. In de Indonesische literatuurwetenschap wordt Widyawati niet beschouwd als jeugdliteratuur, maar als een roman voor volwassenen. Mahayana 2007, p. 374; Wiyatmi 2018, p. 45-46.
eindnoot31
Purbani 1948, p. 60.
eindnoot32
Zie Van den Doel 1996, p. 153-174.
eindnoot33
Locher-Scholten 1981, p. 201.
eindnoot34
Van den Doel 2001, p. 302-303
eindnoot35
Bosma 2010, p. 209-2010.
eindnoot36
Boehmer 2005, p. 96-98, 164.
eindnoot37
Boehmer 2005, p. 161-166.
eindnoot38
Bhabha 2004, p. 51-56; Bhabha 1990, p. 209-211.
eindnoot39
Purbani 1948, p. 76-77.
eindnoot40
Purbani 1948, p. 215.
eindnoot41
Purbani 1948, p. 209.
eindnoot42
Djojopuspito 1986, p. 148-149. Fritz Künkel (1889-1956) was een sociale wetenschapper die psychologie, sociologie en religie probeerde te integreren in een verenigde theorie van de mens.
eindnoot43
Djojopuspito 1986, p. 32, 41.
eindnoot44
Korsten 2009, p. 283-285.
eindnoot45
Purbani 1948, p. 205.
eindnoot46
Wiyatmi 2018, p. 46.
eindnoot47
Hatley 2002, p. 163-165.
eindnoot48
Djojopuspito 1986, p. 41.
eindnoot49
Priyatna 2018, p. 235.
eindnoot50
Djojopuspito 1986, p. 41.
eindnoot51
Djojopuspito 1986, p. 73.
eindnoot52
Djojopuspito 1986, p. 128.
eindnoot53
Djojopuspito 1986, p. 211.
eindnoot54
Djojopuspito 1986, p. 74.
eindnoot55
Purbani 1948, p. 166-167, 193, Djojopuspito 1986, p. 47, 92-97.
eindnoot56
Djojopuspito 1986, p. 51, 57.
eindnoot57
Djojopuspito 1986, p. 107.
eindnoot58
Purbani 1948, p. 92.
eindnoot59
Djojopuspito 1986, p. 126.
eindnoot60
Djojopuspito 1986, p. 155-156.
eindnoot61
Djojopuspito 1986, p. 178-196.
eindnoot62
Djojopuspito 1986, p. 74.
eindnoot63
Djojopuspito 1986, p. 14, 79, 89.
eindnoot64
Djojopuspito 1986, p. 76, 84.
eindnoot65
Boehmer 2005, p. 96.
eindnoot66
Zie Fasseur 2012, p. 2.
eindnoot67
Purbani 1948, p. 42, 161.
eindnoot68
Purbani 1948, p. 106, 156.
eindnoot69
Purbani 1948, p. 41.
eindnoot70
Purbani 1948, p. 56, 63.
eindnoot71
Dat merkte ook de Indonesische schrijver Yudhi Herwibowo (1976) op na herlezing van de Indonesische versie van Widijawati. https://yudhiherwibowo.wordpress.com/2016/05/09/membaca-novel-la-was-widyawati-arti-purbani/, geraadpleegd op 1 juni 2020.
eindnoot72
Daarbij komt dat de roman voltooid is in 1948, dat wil zeggen in een periode waarin de afloop van het Nederlandse kolonialisme in Indonesië nog niet volledig vaststond.
eindnoot73
Djojopuspito 1986, p. 148-149.
eindnoot74
Overigens is Soedarmo aanvankelijk bevriend met Soekarno, maar later niet meer omdat hun politieke denkbeelden te zeer van elkaar gaan verschillen. Djojopuspito 1986, p. 48-50, 62, 72, 76-77.
eindnoot75
Djojopuspito 1986, p. 20.
eindnoot76
Djojopuspito 1986, p. 20.
eindnoot77
Djojopuspito 1986, p. 53.
eindnoot78
Djojopuspito 1986, p. 72, 76-77.
eindnoot79
Djojopuspito 1986, p. 86.
eindnoot80
Djojopuspito 1986, p. 78-80.
eindnoot81
Djojopuspito 1986, p. 84.
eindnoot82
Djojopuspito 1986, p. 84.
eindnoot83
Djojopuspito 1986, p. 101.
eindnoot84
Djojopuspito 1986, p. 76, 84.
eindnoot85
Djojopuspito 1986, p. 103.
eindnoot86
Djojopuspito 1986, p. 115, 150.
eindnoot87
Djojopuspito 1986, p. 82.
eindnoot88
Djojopuspito 1986, p. 98-102.
eindnoot89
Djojopuspito 1986, p. 89.
eindnoot90
Djojopuspito 1986, p. 49.
eindnoot91
Galinowicz 2015, p. 40.
eindnoot92
Boehmer 2005, p. 3, 176.
eindnoot93
Boehmer & Gouda 2012, p. 25-44.
eindnoot94
Djojopuspito 1986, p. 16.
eindnoot95
Boehmer 2005, p. 96-98.
eindnoot96
Zie Teeuw 1979; Mahayana 2007; Wiyatmi 2018.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Christina Suprihatin

  • Coen van 't Veer

  • over Soewarsih Djojopoespito

  • over Arti Purbani