Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1781 (1781)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.30 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1781

(1781)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1766-1800]–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina A1r]
[p. A1r]

Programma van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden.
Voor het Jaar 1781.

De Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden heeft, op den 10den van Hooimaand dezes Jaars 1781, hare Jaarlijksche Vergadering gehouden.

 

In dezelve zijn tot Leden der Maatschappy verkoren

 

De Wel-Ed. Hooggel. Heer Everwijn Wassenberg, Ling. Graec. Professor te Franeker.

 

De Wel-Ed. Gestr. Heer Albert Jan de Sitter, Raadsheer der Stad Groningen, Lid van het Genootschap, pro excolendo Jure Patrio.

 

De Maatschappy heeft dit Jaar geene Verhandelingen bekroond; maar besloten de volgende twee Vragen andermaal optegeven, om beantwoord te worden voor den eersten van Wijnmaand des Jaars 1783.

‘By welke Rechtbanken werd, sedert de oudste tyden, en vooral sedert het bewind der Frankische Koningen, tot de vijftiende Eeuw, in deze Landen, recht gesproken in het Crimineele? Wat maakte iemand bevoegd om als Rechter in die Rechtbanken te zitten? Door wien werden de Rechters aangesteld; en op welke wyze werd de Crimineele Rechtspleging geöefend?’
[pagina A1v]
[p. A1v]

En

‘In hoe verre moet men zich, in het opmaken van de regels onzer Nederduitsche Tale, houden aan de Oude; in hoe verre aan de Hedendaagsche Taal-gebruiken? en in hoe verre moet men de verwantschapte Dialecten; en in hoe verre de Reden daar in te hulpe nemen?’

Ook heeft zy deze volgende Vraag opgegeeven, om beantwoord te worden voor den eersten van Wijnmaand des Jaars 1783.

‘Dewijl de Hollandsche Steden, onder de Graaflyke Regeering, steeds in aanzien en vermogen zijn toegenomen, in zoo verre, dat men in verscheide Charters, rakende zaken van veel gewicht, dezelve nevens de Edelen en Raden gemeld vindt, zoo tot het beramen der zaken als het bezegelen der brieven; is daar door eenige vermindering of bepaling van de Macht, welke de Graven eertijds geoeffend hebben, ontstaan?’

In het vorige Jaar heeft zy opgegeven tot een onderwerp om naar een Prijs te laten schryven

‘Een Lofrede op de Unie van Utrecht.’

inteleveren voor den eersten van Wijnmaand des volgenden Jaars 1782.

 

Voor den eersten van Wijnmaand dezes Jaars 1781. verwacht de Maatschappy de Verhandelingen ter beantwoordinge der Vrage, door de Jaarlijksche Vergadering van het Jaar 1779. opgegeven:

‘Welk nader licht kan der Geschiedenis van ons Vaderland, betreffende de Invallen en Etablissementen der Noormannen in deze Landen, worden bygezet, voornamelijk uit die Oude Stukken, welke onlangs door de Deenen en Franschen zijn uitgegeven?’

Het staat een ieder vry, ook den Leden der Maatschappye, om naar den Prijs te dingen: alleenlijk worden de Gekommitteerden ter beoordeelinge der ingekomene Verhandelingen van die vryheid uitgesloten. Aan den genen, wiens Verhandeling de beste, en aan het oogmerk der Maatschappye voldoende gekeurd zal worden, biedt de Maatschappy een gouden Penning aan, ter waarde van honderd en vijftig Guldens. De Verhandelingen moeten zijn in de Nederduitsche of Latijnsche Taal, met eene duidelyke hand van iemand, die geen Lid der Maatschappye is, afgeschreven, en ieder met een Zinspreuk geteekend. Iedere Verhandeling moet besloten worden in een verzegelden omslag, welke den Titel en de Zinspreuk

[pagina A2r]
[p. A2r]

der Verhandeling ten opschrift heeft. Hier by moet gevoegd worden een gezegeld Briefje, in het welk de naam, waardigheid en woonplaats van den Schryver, en boven op het welk de Zinspreuk der Verhandeling geschreven is. Het een en ander moet, in een buitenomslag, ten tyde, hier boven bepaald, bezorgd zijn in handen van den tegenwoordigen Sekretaris der Maatschappye, Frans van Lelyveld, of den Briefschryver, Pieter van den Bosch, beide wonende te Leyden.

 

Voor het overige zijn de Wetten, volgens welke de Maatschappy naar enen Prijs laat schryven, te vinden in het tweede Deel van de Werken der Maatschappye.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken