Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1785 (1785)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.27 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1785

(1785)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1766-1800]–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Programma van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden.
Voor het jaar 1785.

De Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden heeft in haare Jaarlijksche Vergadering, gehouden op den 28sten van Zomermaand dezes Jaars 1785. uitspraak gedaan over de ingekomene Stukken, ter beantwoording der Vrage:

Welke zijn de kenmerken van waar en valsch vernuft? en welke zijn de behoedmiddelen tegen het laatste?

en is de Latijnsche Verhandeling, getekend met de Spreuk

Scribendi recte sapere est & principium & fons.
Horatius.

den uitgeloovden Gouden Eereprijs waardig gekeurd, van welke Verhandeling by de opening des Billets gebleken is de Schryver te zijn de Hooggeleerde Heer

 

JEAN JAQUES HOTTINGER,

Hoogleeraar in de Welsprekendheid en Geschiedenissen te Zurich in Zwitserland, en Honorair Lid van het Genootschap van Oudheidkunde te Cassel.

 

Wyders is eenpaarig geöordeeld, dat de Nederduitsche Verhandeling, ten Zinspreuke hebbende:

 
't Is hard to say, if greater want of skill
 
Appears in writing, or in judging ill.
 
Pope.

nevens het bekroonde Stuk verdient gedrukt te worden, met byvoeging van den Naam des Schryvers, indien hy denzelven voor zijn Werk verkieze geplaatst te zien en tijdig genoeg aan den Secretaris of Briefschryver openbaare. Op de uitnodiging, hier toe in de nieuwspapieren

[pagina 2]
[p. 2]

geplaatst, heeft zich als Schryver dier tweede Verhandeling aan de Maatschappy bekend gemaakt de Wel Edele Gestrenge Heer,

 

HIERONYMUS van ALPHEN,

Procureur Generaal 's Lands van Utrecht, Directeur van de Hollandsche Maatschappy der Wetenschappen en van het Provinciaal Utrechts Genootschap, en Lid van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde.

 

Tot eene nieuwe Prijsvrage, om beantwoord te worden voor den eersten van Wynmaand des Jaars 1787, werdt als eene Proeve van Welsprekendheid opgegeven.

Het Volks-Caracter der Vereenigde Nederlanderen.

‘De Maatschappy verlangt geene Lofrede, en verwacht geene Satyre, noch uitvoerige behandeling van de oorzaaken, welke invloed gehad hebben op het Volks-Caracter, maar eene sierlyke hoewel onopgesmukte, waarachtige voorstelling van de algemeene natuurlyke en zedelyke gesteldheid der Vereenigde Nederlanderen, van het begin der Republiek tot op dezen tijd, bijzonder van de eigenschappen, welke den Nederlander caracteriseeren.

In de Jaarlijksche Vergadering van het Jaar 1784. heeft de Maatschappy de volgende Vrage opgegeven om beantwoord te worden voor den eersten van Wijnmaand 1786.

Welk een invloed heeft de toeneemende Koophandel der Republiek, van derzelver oprichting af, gehad op den Physiquen en Politiquen Staat van het Land; op de Denkwyze, Zeden en Taal der Ingezetenen?

Ook werdt in dezelvde Vergadering besloten de twee volgende Vragen nogmaals voortestellen om insgelijks beantwoord te worden voor den eersten van Wijnmaand 1786.

Dewijl de Hollandsche Steden onder de Graaflyke Regeering steeds in aanzien en vermogen zijn toegenomen, in zoo verre, dat men in verscheide Charters, rakende zaken van veel gewicht, dezelven nevens de Edelen en Raden gemeld vindt, zo tot het beramen der zaken, als het bezegelen der Brieven; is daar door eenige vermindering of bepaling van de Macht, welke de Graven eertijds geöeffend hebben, ontstaan?

en

In hoe verre moet men zich in het opmaken van de Regels onzer Nederduitsche Tale houden aan de Oude, in hoe verre aan de He-
[pagina 3]
[p. 3]
dendaagsche Taalgebruiken? en in hoe verre moet men de verwantschapte Dialecten; en in hoe verre de Reden daar in te hulpe nemen?

‘Dewijl de regels onzer Tale op de Analogie gebouwd moeten zijn, en die Analogie niet is nategaau ten zy men niet alleen de beste latere, maar ook de Oude Schryvers en de verwantschapte Talen nauwkeurig raadplege, de verlopen niet alleen maar ook de langzame veranderingen waarneme, waartoe de Reden zeer veel zal moeten toebrengen, bedoelt de Maatschappy, dat in de beantwoording dezer Vrage, bepaaldelijk worde aangewezen, in hoe verre het gebruik der Oude en Latere Schryvers, in hoe verre de Dialecten, in hoe verre de Reden de grond van iedere taalregel behoort te zijn.

Voor den eersten van Wijnmaand dezes Jaars verwacht de Maatschappy de antwoorden op de volgende Vrage, in het Jaar 1783. voorgesteld.

Welke zijn de gronden, waaruit eene Nederduitsche Spraakkunst behoort te worden opgemaakt?

Het staat een ieder vry, ook den Leden der Maatschappye, om naar den Prijs te dingen, alleenlijk worden de Gecommitteerden ter beöordeelinge der ingekomene Verhandelingen van die vrijheid uitgesloten.

Aan den genen, wiens Verhandeling de beste, en aan het oogmerk der Maatschappye voldoende zal gekeurd worden, biedt de Maatschappy een Gouden Penning aan ter waarde van Honderd en vijftig Guldens.

De Verhandelingen moeten zijn in de Nederduitsche of Latijnsche Taal, met eene duidelyke hand van iemand, die geen Lid der Maatschappye is, afgeschreven. Iedere Verhandeling moet met een Zinspreuk getekend, besloten worden in een verzegelden omslag, welke den Titel en de Zinspreuk der Verhandeling ten opschrift heeft. Hier by moet gevoegd worden een gezegeld Briefje, in het welk de Naam, Waardigheid en Woonplaats van den Schryver, en boven op het welke de Zinspreuk der Verhandeling geschreven is.

Het een en ander moet in een buiten omslag ten tyde, hier boven bepaald, bezorgd zijn in handen van den tegenwoordigen Secretaris der Maatschappye Jan de Kruyff, of den Brief-Schryver Mr. Jacob Arnout Clignett, beide woonende te Leyden.

Voor het overige zijn de Wetten, volgens welke de Maatschappy, naar eenen Prijs laat schryven, te vinden in het tweede deel haarer Werken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken