Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1786 (1786)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.27 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1786

(1786)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1766-1800]–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Programma van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden.
Voor het jaar 1786.

De Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden heeft in haare Jaarlijksche Vergadering, gehouden op den 27sten van Zomermaand dezes Jaars 1786. tot Lid verkozen den Wel-Ed. Heer Gerrit Brender a Brandis te Amsterdam.

 

Wyders heeft zy deze Vraag opgegeven om beantwoord te worden voor den eersten van Wijnmaand des Jaars 1788.

‘Welken invloed heeft de thans heerschende smaak voor de buitenlandsche Poëtische Schriften, en andere werken van vernuft op onze Dichtkunst?

In de Jaarlijksche Vergadering van het Jaar 1785. heeft de Maatschappy tot eene Proeve van Welsprekendheid, in te leveren voor den 1sten van Wijnmaand 1787., opgegeven:

‘Het Volks-Caracter der Vereenigde Nederlanderen.’

De Maatschappy verlangt, hier op, geene lofrede, en verwacht geene satyre, noch uitvoerige behandeling van de oorzaaken, welke invloed hebben op het Volks-Caracter, maar eene sierlyke, hoewel onopgesmukte, waarachtige voorstelling van de algemeene, natuurlyke en zedelyke gesteldheid der Vereende Nederlanderen, van het begin der Republiek tot op dezen tijd, byzonder van die Eigenschappen, welke den Nederlander Caracterizeeren.

[pagina 2]
[p. 2]

Voor den Eersten van Wijnmaand dezes Jaars verwacht de Maatschappy de Antwoorden op de volgende Vrage, in het Jaar 1784. opgegeven:

‘Welken invloed heeft de toeneemende Koophandel der Republiek, van derzelver oprichting af, gehad op den Physiquen en Politiquen staat van het Land; op de Denkwyze, Zeden en Taal der Ingezetenen?

Als mede op de twee volgende Vragen, ter zelfde Vergaderinge van het Jaar 1784. op nieuws voorgesteld:

‘Dewijl de Hollandsche Steden, onder de Graaflyke Regeering, steeds in aanzien en vermogen zijn toegenomen, in zo verre, dat men in verscheide Charters, rakende zaken van veel gewicht, dezelven nevens de Edelen en Raaden gemeld vindt, zo tot het beramen der Zaken, als het bezegelen der Brieven; is daar door eenige vermindering of bepaling van de Macht, welke de Graven eertijds geöeffend hebben, ontstaan?

En,

‘In hoe verre moet men zich, in het opmaken van de Regels onzer Nederduitsche Tale, houden aan de Oude, in hoe verre aan de Hedendaagsche Taalgebruiken? en, in hoe verre moet men de verwantschapte Dialecten, en in hoe verre de Reden, daar in te hulpe neemen?

‘Dewijl de regels onzer Tale op de Analogie gebouwd moeten zijn, en die Analogie niet is nategaan, ten zy men niet alleen de beste Latere, maar ook de Oude Schryvers en de verwantschapte Talen nauwkeurig raadplege, de verloopen niet alleen, maar ook de langzaame veranderingen waarneme, waar toe de reden zeer veel zal moeten toebrengen; bedoelt de Maatschappy, dat, in de beantwoording dezer Vrage, bepaaldelijk worde aangewezen, in hoe verre het gebruik der Oude en Latere Schryvers, in hoe verre de Dialecten, in hoe verre de Reden, de grond van iedere Taalregel behooren te zijn.

 

Het staat een ieder vry, ook den Leden der Maatschappye, om naar den Prijs te dingen: alleenlijk worden de Gecommitteerden, ter beöordeelinge der ingekomene Verhandelingen, van die vryheid uitgesloten.

[pagina 3]
[p. 3]

Aan den genen, wiens Verhandeling de beste en aan het oogmerk der Maatschappye voldoende zal gekeurd worden, biedt de Maatschappy een Gouden Penning aan, ter waarde van Honderd en vijftig Guldens.

 

De Verhandelingen moeten zijn in de Nederduitsche of Latijnsche Tale, met eene duidelyke hand van iemand, die geen Lid der Maatschappye is, afgeschreven. Iedere Verhandeling moet, met eene Zinspreuke getekend, besloten worden in een verzegelden omslag, welke den Titel en Zinspreuk der Verhandeling ten opschrift heeft. Hier by moet gevoegd worden een verzegeld Briefje, in het welk de Naam, Waardigheid en Woonplaats van den Schryver, en boven op het welk de Zinspreuk der Verhandeling geschreven is.

 

Het een en ander moet in een buiten omslag, ten tyde, hier boven bepaald, bezorgd zijn in handen van den tegenwoordigen Secretaris der Maatschappye Jan de Kruyff, of den Briefschryver Mr. Jacob Arnout Clignett, beiden, woonende te Leyden.

 

Voor het overige zijn de Wetten, volgens welke de Maatschappy naar eenen Prijs laat schryven, te vinden in het tweede deel van de Werken der Maatschappye.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken