Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1809 (1809)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.27 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1809

(1809)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

I.

Van de Maandelijksche Vergaderingen, sedert de laatste algemeene Bijeenkomst gehouden, wordt door den Secretaris het volgend verslag gedaan:

 

Mijne heeren !

 

Het strekt mij tot een bijzonder genoegen U, door de mededeeling van het belangrijkste uit de Handelingen der Maandelijksche Vergadering, gedurende het afgeloopen jaar, wederom een verslag te kunnen leveren, geschikt om de aangename vooruitzigten op den toenemenden luister en welvaart dezer Maatschappij te verlevendigen.

Gelijk de Maandelijksche Vergadering het genoegen had, van het Lidmaatschap der Maatschappij door die Heeren, aan wie hetzelve in de laatst gehoudene Jaarlijksche Bijeenkomst was opgedragen, volvaardig te zien aannemen, zoo ontving zij tevens in verscheidene aanzienlijke boekgeschenken streelende bewijzen van welwillendheid en achtinge voor dit Genootschap. De Heer J. de Bast zond aan de Societeit ten geschenke toe den tweeden, veel vermeerderden, druk van zijn Recueil d'Antiquités Romaines & Gauloises; de Franeker Hoogleeraar Tijdeman zijne bewerking van Schlözers Grondbeginselen der Statistiek, mitsgaders een Handschrift van Monen, behelzende eenige taalkundige bedenkingen; de Heer Mr. J. Scheltema een exemplaar van zijne Verhandeling over Anna en Maria Tesselschade , dochters van Roemer Visscher; de Heer Raepzaet stelde ter beschikking der Maatschappij eene door hem in het Fransch geschrevene Verhandeling over het jus primae noctis; terwijl de Heer Pougens op eene verpligtende wijze aan haar eenige proeven van het Etymologicum der Fransche taal, waaraan hij sedert vele jaren arbeidt, ter beoordeelinge aanbood. Voorts ontving zij nog van zijne Excellentie, den Minister van Binnenlandsche Zaken, als daartoe door zijne Majesteit, den Koning, gemagtigd, een exemplaar van de IV. afdeeling van het Charterboek van Gelderland, door wijlen Professor Bondam , en, eindelijk, van het Haagsche Dichtgenootschap, onder de zinspreuk, Kunstliefde spaart geen vlijt, het IV. Deel van deszelfs nieuwe dichtlievende Mengelingen.

Ook mogt het der Maatschappij gebeuren, in het afgeloopen jaar, wederom drie openbare zittingen, telkens in bijzijn van eene

[pagina 15]
[p. 15]

aanzienlijke schare van toehoorders, te houden. De eerste dier zittingen werd, door den Heer Onderdewyngaart Canzius , geopend met eene Verhandeling over het schoone in de poëzij, bijzonder uitblinkende in de werken van Nederlandsche dichters , en, door den Heer Mr. W. Bilderdyk , besloten met het voorlezen eener dichterlijke Vertaling van het XI Boek der Odyssea van Homerus. In de tweede openbare Vergadering, las de Hoogleeraar J.W. te Water eene Verhandeling, inhoudende Eenige aanmerkingen omtrent den aard en de verklaring der oorspronkelijk Nederduitsche Spreekwoorden; waarna de Hoogleeraar Mr. D.J. van Lennep de aandacht bezig hield met eene Beschrijving der onderscheidene tijdperken, door welke de letteren bij een volk haren gewonen en natuurlijken loop volbrengen, ter nasporing van de algemeene en hoofdoorzaken van derzelver opkomst, bloei en verval. De derde openbare zitting eindelijk werd door den Heer Mr. J. Meerman geopend met het voorlezen eener Verhandeling, ten betooge, dat de beginselen en voorschriften der Zedekunde zoo wel op de onderlinge betrekkingen van Volkeren en Staten, als op die van bijzondere personen, kunnen en moeten toegepast worden: waarna de Hoogleeraar J.W. te Water , ten besluite, een kort vertoog voorlas over de bijzondere vereischten van een' Nederlandschen geschiedschrijver.

Met geen minder genoegen verder, dan waarmede gij het straks vermelde hebt aangehoord, zult gij het berigt ontvangen, dat de Maatschappij in dit jaar de sedert lang gemiste voldoening mogt hebben, van althans op ééne der Prijsvragen, door haar in den jare 1807 uitgeschreven, en wel die, waarbij een onderzoek naar de voortreffelijkheid der oude boven de nieuwere welspreekendheid, de natuur dier voortreffelijkheid, de oorzaken daarvan, en de meest geschikte middelen om de nieuwere welsprekendheid tot de uitnemendheid der oude te verheffen, gevorderd wordt, een enkel antwoord te ontvangen. Dit antwoord is aan de daartoe benoemde Heeren, met bijvoeging van den Heer Mr. M. Temminck , in plaats van den sedert overledenen Heer Mandt , ter beoordeeling toegezonden, wier straks voortelezen advijzen U deszelfs waarde nader zullen leeren kennen.

Ik eindig dit verslag met U te berigten, dat de Maandelijksche Vergadering, gebruik makende van de haar gegevene vrijheid, in het afgeloopen jaar, tot Leden dezer Maatschappij verkozen heeft de Heeren Ds. Jan van Geuns , Mr. P.J.B. Ch. van der Aa ,

[pagina 16]
[p. 16]

Prof. J.M. Kemper , en Mr. D. van Halteren , die allen die benoeming op het verpligtendste hebben aangenomen.

 

Hierop werden door den Secretaris gelezen de onderscheidene advijzen der Heeren, die volgens besluit der Jaarlijksche Vergadering van 1807 de bij het verslag vermelde Prijsverhandeling gelezen en beoordeeld hadden. Uit deze advijzen bleek het, dat, hoezeer alle de Beoordeelaars aan het stuk groote verdiensten toekenden, en aan den Schrijver den lof van belezenheid, oordeel en kunde gaven, de groote meerderheid nogtans oordeelde, dat hetzelve met den uitgeloofden eereprijs niet behoorde bekroond te worden, als behelzende geen volledig antwoord op de vraag, maar alleen eene verzameling van aanmerkingen, ter gelegenheid van de vraag geboren, en bovendien, zoo ten aanzien van stijl als zaken, eene merkelijke herziening en beschaving vorderende. De Vergadering besloot derhalve, de Verhandeling, zoo als zij lag, niet te bekroonen, maar nogtans, zoo uit hoofde van de algemeen erkende verdiensten van het stuk, als om andere gewigtige redenen, den Schrijver een' Gouden Eerepenning ter belooning van zijnen arbeid aan te bieden, onder voorwaarde, dat hij in zijn stuk de verlangde veranderingen en verbeteringen, ten genoegen der Maatschappij, make. De Secretaris werd verzocht, dit besluit in het Programma van de Handelingen van dezen dag op eene voegzame wijze bekend te maken, en daarbij tevens den Schrijver uit te noodigen, hem zijnen naam te openbaren, of althans eenen weg aan te wijzen, door welken hij, uit naam der Maatschappij, met hem in onderhandeling zou kunnen treden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken