Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1821

XI.

Tot Leden worden gekozen, de Heeren, Mr. A. Boxman , Advocaat te Gorkum; J. Brouwer , Predikant bij de Doopsgezinden, te Leeuwarden; G.H.M. Delprat , Predikant bij de Walsche Gemeente te Leeuwarden; J.C. Swyghuisen

[p. 14]

Groenewoud , Hoogleeraar te Franeker; R. Koopmans , Hoogleeraar bij de Doopsgezinden, te Amsterdam; J. Kops , Hoogleeraar te Utrecht; V. Loosjes , te Haarlem; J. van Manen , Adsz , Vrederegter te Rhenen; J.A. Streso , rustend Predikant van Kampen, te Arnhem; en H.W.C.A. Visser , Predikant te IJsbrechtum.

De beslissing over de ingezondene Verhandeling van het Medelid H. Raepsaet , welke in deze Vergadering had moeten geschieden, maar waaromtrent de advijsen niet alle voorhanden waren, wierd opgedragen aan de Maandelijksche Vergadering.

Eindelijk nog voorgesteld wordende, om van de Boekverzameling der Maatschappij, bijzonder van de merkwaardige Handschriften en oude Drukken aldaar voorhanden, welke voor de grondige beoefening onzer Taal- en Letterkunde van het hoogst belang zijn, een' beredeneerden Catalogus te doen vervaardigen, die in het eerstvolgend stuk van de werken dezer Maatschappij kan gedrukt worden, is besloten den Heer Siegenbeek als Boekbewaarder daartoe te verzoeken, en hem tevens te magtigen om zich daarin door eenig ander kundig persoon, zoo als den jongen Duitschen Geleerden, Hoffmann v. Fallersleben, thans in deze stad aanwezig, te laten adsisteren onder eene erkentenis van wege de Maatschappij, door de Maandelijksche Vergadering te bepalen.