Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1836 (1836)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.38 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1836

(1836)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 59]
[p. 59]

VII.

Na beraadslaging op het afzonderlijk voorstel, dat bij den Beschrijvings-brief ter Algemeene Vergadering van het voorleden jaar 1835 was gevoegd geweestGa naar voetnoot*, oordeelt de Vergadering

[pagina 60]
[p. 60]

het onnoodig de Commissie aan het slot van dat voorstel vermeld, thans te benoemen; maar het over te kunnen laten aan het gezond oordeel en den goeden smaak van elk der geachte leden dezer Maatschappij, om, zoo wel voor zich zelf als bij zijne ondergeschikte of andere

[pagina 61]
[p. 61]

betrekkingen, die overdrevene en bespottelijke wanspelling te vermijden en te weeren.

voetnoot*
‘Bij gelegenheid dat de jaarlijksche Prijsvraag thans gekozen moet worden uit het vak der Taalkunde, acht de Maatschappij het oogenblik gunstig, om hare Medeleden, waaronder zich zoo vele hoogere of mindere Staatsambtenaren bevinden, opmerkzaam te maken op een wangebruik, hetwelk, sedert de invoering der Nederduitsche Spelling van haren geachten Voorzitter, langzamerhand, vooral in openbare stukken van Administratie, en Notariaat enz is ingeslopen, en waartegen de gemelde Ontwerper zelf der Algemeene Spelling zich herhaaldelijk (doch met weinig gevolg) verklaard heeft, als in zijne Taalkundige Bedenkingen, Haarlem, 1827, blz 28. ‘Sedert een' geruimen tijd zag ik, en wel tot mijn leedwezen, waarschijnlijk door eene verkeerde toepassing der door mij aangeprezene spelregelen, in de schrijfwijze van vele blijkbaar uitheemsche woorden, eene zonderlinge wanspelling doordringen, volgens welke voor request, quitantie, commissie, qualiteit, quantiteit en dergelijke woorden, rekwest, kwitantie, kommissie, kwaliteit, kwantiteit enz. geschreven wordt. Ik noemde deze schrijfwijze eene wanspelling; en zij is dit inderdaad.’ Welk geuit beklag door Z.H.G. herhaald is, en die schrijfwijze ‘eene aanstootelijke wanspelling’ genoemd, in het Voorberigt bij de vierde uitgaaf zijner Verhandeling over de Spelling, Dordr. 1827, bl. xi, en wederom bij den herzienen druk van zijn Woordenboek voor de Nederduitsche Spelling, Dordr. 1829, bl. xi.
De Maatschappij zelve, sedert lang door dit wanstaltig misbruik (hetwelk bij onkundigen een vooroordeel opwekt tegen de nieuwe en regelmatige spelling zelve,) geërgerd, en verlangende dat misbruik, nog bij het leven van haren geachten Voorzitter, zoo veel mogelijk, te fnuiken of te helpen uitroeijen, heeft, met overleg en goedkeuring van den Hoogl. Siegenbeek, geoordeeld zich deze zaak te mogen en te moeten aantrekken. Zij noodigt derhalve alle hare medeleden, en bijzonder ook de genen, die eenigen invloed hebben op de bureaux der openbare administratien of op het beheer van het middelbaar en lager onderwijs, uit, om vóór den laatsten December 1835, hunne denkbeelden schriftelijk bij eenen harer Secretarissen te willen inzenden, omtrent de wijze waarop, het zij van wege de Hooge Regering, of op andere gepaste wijzen, het gemelde misbruik in de Stukken van het Openbaar Bestuur geweerd, en, bij het onderwijs der jeugd, zoude kunnen voorgekomen worden: ten einde, na rijp overleg in de maandelijksche Vergaderingen, op de Algemeene Vergadering van 1836 een Commissie te benoemen om aan de zaak het noodige gevolg te geven.’ (z. voorts hierboven, bl. 46, 47.)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken