Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1845 (1845)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.44 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1845

(1845)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

IV.

2o. Als nieuwe Prijsvragen uit de Klassen van

[pagina 71]
[p. 71]

Dichtkunst en Welsprekendheid, te beantwoorden vóór of op den 31sten December 1846, schrijft de Maatschappij thans uit:

Voor de Dichtkunst.
In hoe verre kan men uit de voortbrengselen der Poëzij den invloed aanwijzen, dien luchtgestel, woonplaats, volksaard, staatsgesteldheid en doorgaande leefwijze op de Dichtkunst der verschillende Natiën, vooral van de Nederlandsche, gehad hebben?
Voor de Welsprekendheid.
Proeve eener Geschiedenis van het Nederlandsche Proza, doormengd met voorbeelden, ook van minder algemeen bekende schrijversGa naar voetnoot*.
[pagina 72]
[p. 72]

De Maatschappij vermeende hierbij

I. te moeten herinneren aan hare loopende Prijsvraag uit de Klasse van Taalkunde, te beantwoorden vóór of op den laatsten December dezes jaars:

Een oordeelkundig onderzoek naar den invloed van Bilderdijks Dichtwerken op de kennis, ontwikkeling, beschaving en verrijking van onze moedertaal; gepaard met naauwkeurige aanwijzing der woorden en spreekwijzen, welke door hem, of voor het eerst ingevoerd, of uit de oudheid in het gebruik teruggeroepen zijn.

II. Herinnert zij, hoe zij in 1843, voor den tijd van drie jaren, om de uitvoerigheid der stoffe en de moeite daaraan verbonden, en dus, om te eindigen op den 31sten December 1846, heeft uitgeschreven de navolgende geschiedkundige Prijsvraag:

[pagina 73]
[p. 73]

Eene geschiedenis van den Kerkbouw in ons Vaderland, tot in de zestiende eeuw: opgemaakt vooral uit naauwkeurige vergelijking der in de verschillende gewesten, aanwezige oudere Kerkgestichten, en in verband beschouwd met den gang der burgerlijke en Christelijke beschaving hier te lande.

De platte gronden en afbeeldingen, welke hierbij noodig geacht worden, kunnen op eene eenvoudige schaal worden ingerigt. - Omtrent deze laatste Prijsvraag herinnerde de Vergadering nogmaals, hoe op de Algemeene Vergadering des jaars 1844 besloten was, om, uit aanmerking der voor de beantwoording benoodigde reizen, teekeningen enz., aan het best gekeurde stuk, boven den gewonen gouden penning der Maatschappij, als buitengewone erkentenis toe te wijzen eene geldelijke belooning van één honderd en vijftig guldens.

voetnoot*
De andere, aan de Algemeene Vergadering voorgestelde vragen waren:
Voor de Dichtkunst:
I. Hoe verre mag zich de dichterlijke vrijheid in het behandelen van Historische onderwerpen uitstrekken?
II. Welke zijn de bronnen, door Joost van den Vondel, in zijne poëzy geraadpleegd en welk gebruik heeft hij daarvan gemaakt?
III. Is het waar, wat sommigen beweren, dat de toestand onzer hedendaagsche maatschappij niet meer geschikt is voor de Dichtkunst?
Voor de Welsprekendheid:
IV. Wat is de grond der Woordvoeging, bepaaldelijk in de Nederlandsche Taal? Is de Syntaxis, zoo als zij thans vrij algemeen aangenomen is, zuiver en oorspronkelijk; of heeft zij inmengsels, waarvan het thans nog pligt zou wezen haar te zuiveren?
V. Welke zijn de kenmerken van den lossen en gemeenzamen schrijfstijl? Staan de Nederlanders daarin werkelijk achter bij sommige andere volken, met name de Engelschen en Franschen? Zoo ja, welke zijn hiervan de oorzaken? Wat is er in Nederland tot bevordering van genoemden schrijfstijl gedaan? Welke middelen zou men kunnen aanwenden om dien verder te volmaken?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken