Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1851

VI.

Als prijsvragen worden gekozen:

Uit de vakken van Taal- en Letterkunde:

I. Eene Nederlandsche Spraakkunst, opgemaakt uit de schrijvers der 13^e en 14^e eeuw.

[p. 42]

Uit de vakken van Geschied- en Oudheidkunde:

II. Welken invloed heeft de verheffing van Prins Willem III tot Koning van Engeland gehad op de Nederlandsche fabrieken en handel?

Doch op voorstel van den Heer M^r. M.W. de Jonge van Campens Nieuwland werd de redactie dezer vraag veranderd, en luidt dezelve nu als volgt:

Welken invloed heeft de verheffing van Prins Willem III tot Koning van Engeland gehad op het gemeenebest der Vereenigde Nederlanden.

Daar het aantal stemmen op de 1^e en 2^e vraag van deze laatste vakken nagenoeg gelijk stond, is, op voorstel van den Heer M^r. H.W. Tydeman, aangenomen ook de andere voorgestelde uit te schrijven, zijnde van dezen inhoud:

III. Welk gezag heeft de Saksenspiegel in Nederland uitgeoefend? Welke regtsbeginselen zijn daaruit in de statutaire regten van lateren tijd overgenomen of door dezen stilzwijgend erkend?

De antwoorden op deze vragen worden ingewacht vóór of op den 31 December 1852.

Ook wordt bij dezen herinnerd dat vóór of op den laatsten December 1851 antwoorden worden ingewacht, op de, ten vorigen jare, nogmaals uitgeschrevene prijsvraag uit de vakken van Geschied- en Oudheidkunde, over de Kloosters en Abdijen in de voormalige Graafschappen van Holland en Zeeland: waaromtrent mag ver-

[p. 43]

geleken worden het over een vroeger daarop ingezonden antwoord in 1850 uitgebragt praeadvies des Bestuurs. (Handd. 1850. blz. 59-62.)

De prijs, door de Maatschappij voor de te bekroonen Verhandelingen uitgeloofd, bestaat in een' gouden penning, ter waarde van één honderd en vijftig gulden, of wel de waarde van dien. De in te zenden stukken moeten met eene andere hand dan die des auteurs geschreven en met eene zinspreuk geteekend zijn. In een verzegelde omslag, dezelfde zinspreuk ten opschrift hebbende, vermeldt de steller zijnen naam en zijne woonplaats. Een en ander moet, vrachtvrij, vóór of op den bepaalden dag, bezorgd worden ten huize van den Penningmeester, of van den Secretaris der Maatschappij.