Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1873 (1873)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.17 MB)

XML (0.96 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1873

(1873)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

VII.

Aan de orde is vervolgens de mededeeling van het Bestuur omtrent zijne verrichtingen betreffende de plaatsing der Bibliotheek. Door den Secretaris wordt de volgende memorie medegedeeld:

 

Den 10en Mei 1850 werd door het Bestuur van het Departement Leiden van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen ter eenre, en het Bestuur van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde ter andere zijde eene overeenkomst aangegaan, - waarbij de eerste een groot deel zijner lokalen afstond tot bewaring der bibliotheek van laatstgenoemde. Bij een later contract van den 28sten Juni 1864 werd alsnog daarvoor een ander gedeelte beschikbaar gesteld. Een en ander tot het einde der maand Juni 1875. Bij het naderen van dien termijn heeft het Bestuur onzer Maatschappij het zich tot een duren plicht

[pagina 80]
[p. 80]

gerekend in ernstige overweging te nemen de vraag, of er, na expiratie van het contract, eene nieuwe overeenkomst moet worden gesloten.

Gewichtige bezwaren verzetten er zich tegen. Om niet te gewagen van het gemis aan de noodige waarborgen voor eene veilige plaatsing der boekerij, is er gebrek aan ruimte, waarin niet kan worden voorzien door het huren van andere lokalen in hetzelfde gebouw, daar deze alle bezet zijn. Een en ander deed het Bestuur er toe besluiten naar een ander geschikt lokaal om te zien. Onderscheidene pogingen om een afzonderlijk huis te huren of aan te koopen en het tot berging eener bibliotheek geschikt te maken, mislukten. Geen andere weg stond toen het Bestuur open dan na te gaan of niet door het zetten van een nieuw gebouw het gewenschte doel kon bereikt worden. Gij herinnert u, dat reeds ten vorigen jare, door onzen Voorzitter, den heer Sloet van de Beele, daartoe eene poging is gedaan. Een zelfstandig lokaal te bouwen, waarin, nevens eene groote leeskamer en andere vertrekken voor den bibliothecaris en zijne helpers, ruimte zou zijn voor berging van een voorraad boeken van 1000 ellen uitgestrektheid - ziedaar zijn hoofddenkbeeld. Eene teekening voor zulk een gebouw werd overgelegd, de kosten, wat het gebouw alleen betreft, geraamd op ƒ 25.000.

Eene Commissie van vier leden: de hh. Kern, Wttewaall, du Rieu en Rogge, werd benoemd ten einde het Bestuur daarover te dienen van bericht en raad. Zij bracht reeds in het vorig jaar, blijkens het vorig verslag van uwen Secretaris, haar rapport uit, doch het nemen van eenig besluit werd verdaagd tot na de herziening en vaststelling der Nieuwe Wet, die inmiddels noodzakelijk was geworden.

[pagina 81]
[p. 81]

In October van het vorige jaar werd evengenoemde Commissie door het Bestuur uitgenoodigd zich andermaal te vereenigen en zoo mogelijk eenig voorstel in te dienen. In eene buitengewone bestuursvergadering, op 19 Dec., deelde zij haar gevoelen mede. Hoe gaarne men ook een afzonderlijk bibliotheeksgebouw zou zien verrijzen, meende men zich niet verantwoord tot het oprichten daarvan den raad te geven. Voornamelijk met het oog op de geldelijke bezwaren, welke de Maatschappij, naar men vreest, niet zou kunnen overwinnen.

De gevoelens waren hierover verdeeld. Hoewel men van de eene zijde de bezwaren, vooral van financieëlen aard, geenszins licht telde, meende men geene vrijheid te hebben het plan van den Voorzitter te laten varen, doch alsnog, met mededeeling van de noodige gegevens, een ernstig beroep op de leden te moeten doen. De meerderheid deelde echter in dit gevoelen niet, en waar men in geen geval toestemmen wilde in eene vereeniging, zij het dan ook eene voorwaardelijke, van de bibliotheken der Maatschappij en der Hoogeschool, daar men alsdan de zelfstandigheid onzer instelling zou prijs geven, werd daartegen beweerd, dat zulk een gevaar kon worden afgewend door de opname van enkele bepalingen in het eventueel te sluiten contract.

De einduitslag onzer beraadslagingen was, dat met meerderheid van stemmen besloten werd een schrijven aan Curatoren der Leidsche hoogeschool te richten en hun in afwachting van de goedkeuring daarop te vetleenen door de jaarl. vergadering, naar het voorbeeld van het Provinciaal Utrechtsch genootschap van Kunsten en Wetenschappen, de boekerij onzer Maatschappij in bruikleen aan te bieden aan de bibliotheek der hoogeschool, op voorwaarden nader in bijzonderheden te omschrijven, doch

[pagina 82]
[p. 82]

in hoofdzaak hierop nederkomende: 1o. dat de boekerij als een geheel aldaar tot wederopzeggens toe (natuurlijk op zeer ruimen termijn van beide zijden) worde bewaard; 2o. aan de administratie der Akademische Bibliotheek worde toevertrouwd; en 3o. ten dienste van het publiek gesteld op dezelfde wijze als de boeken van de bibliotheek der Hoogeschool. Voorts wordt vanwege de Maatschappij de toezegging gedaan, dat zij jaarlijks eene aanzienlijke som - ongeveer een derde harer inkomsten - besteden zal tot aankoop van boeken en handschriften over de Nederlandsche taal- en letterkunde en over de geschiedenis des vaderlands, alsmeds het binden van de gekochte en ten geschenke ontvangen boeken.

Met rechtmatige belangstelling werd dit voorstel door de bevoegde autoriteiten ontvangen. De onderhandelingen, die wij voeren, zijn nog niët afgeloopen, doch wij mogen de verwachtingen uitspreken, dat zij tot een goed einde zullen leiden.

Wij wenschen ons zelven geluk met het aanvankelijk verkregen resultaat en drukken tevens de verwachting uit dat onze gedragslijn door U moge worden goedgekeurd. In dezen stand van zaken moest nog eene andere taak door ons worden vermeld. Bij onze overeenkomst met het Leidsche Departement van de Maatskhappij tot Nut van 't Algemeen is bepaald, dat twee jaren voor het eindigen van den huurtijd de contracteerende partijën hun gevoelen moesten kenbaar maken. Hoe ook uwe beslissing moge zijn, 't zij gij het stichten van een zelfstandig lokaal wenschelijker acht en dienovereenkomstig nadere pogingen zult willen in 't werk stellen, 't zij gij in ons voorstel treedt, met de uitvoering van het een of het ander is het onmogelijk tegen Juni 1875 gereed te zijn. Het Bestuur heeft daarom gemeend aanzoek te moeten

[pagina 83]
[p. 83]

doen tot verlenging van het contract voor den termijn van drie achtereenvolgende jaren. Bereidvaardig is dit voorstel door onzen medecontractant aangenomen. Daardoor is nu niet alleen de berging onzer bibliotheek in het tegenwoordig lokaal voor nog een langen termijn verzekerd, doch zien wij ons tevens een geruimen tijd beschikbaar gesteld om aan het een of ander plan, dat uwe goedkeuring zal wegdragen, uitvoering te geven.

Ziedaar, M.H. de mededeelingen, welke het Bestuur heeft gemeend U in deze vergadering niet te moeten onthouden. Het is zijn oprechte wensch, dat, welk besluit gij ook ten aanzien van de plaatsing onzer bibliotheek mogt nemen, het strekken moge tot vermeerdering van den roem onzer Maatschappij.

 

Omtrent deze mededeelingen, nader door den Voorzitter toegelicht, worden door eenige leden (de hh. M.F.A.G. Campbell, Dr. J.T. Bergman, D.H. Levyssohn Norman, D.H. van Heyst, J.W. Tydeman, H. Obreen en S. Vissering) inlichtingen gevraagd en opmerkingen gemaakt, welke door het Bestuur achtereenvolgens worden beantwoord. Ten slotte worden met groote meerderheid van stemmen de handelingen van het Bestuur goedgekeurd en hem de machtiging verleend, zoo mogelijk, eene overeenkomst met de Curatoren der Hoogeschool te sluiten op de grondslagen, in bovengenoemde memorie aangewezen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken