Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1874 (1874)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1874

(1874)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

IV.

De Verslagen der werkzaamheid van de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde en van die voor Taal- en Letterkunde worden nu ter tafel gebracht. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten daarvan geene voorlezing te doen, doch ze te doen drukken en in de Handelingen op te nemen.

De Verslagen dier Commissiën zijn van den volgenden inhoud:

Verslag van de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde over het jaar 1873/1874.

De Commissie heeft in dit maatschappelijk jaar hare vergaderingen geregeld voortgezet. Bij den aanvang koos zij den heer Du Rieu tot voorzitter, terwijl aan de maandvergadering een tweetal werd aangeboden, bestaande uit de toegevoegde leden Rauwenhoff en Sepp, waaruit eerstgenoemde tot gewoon lid werd gekozen. Zij mocht zich verblijden in Februari den afgetreden voorzitter weder in haar midden te zien, die bij deze gelegenheid een en ander mededeelde omtrent de administratie der geldmiddelen in Gelderland, onder hertog Karel van Gelre.

Als naar gewoonte ontbrak het geen der leden aan stof tot zulke mededeelingen, die in elke vergadering aanleiding gaven tot belangrijke gedachtenwisseling. De heer Pleyte onderhield ons over merkwaardige documenten in het archief van het weeshuis alhier. De heer Hooft toonde

[pagina 48]
[p. 48]

het wedergevonden handschrift van den Amsterdamschen burgemeester Gerard Schaap over historiepenningen. De heer Wttewaall wees ons op de oude rekeningen van de Maatschappij, vooral die van de maaltijden in de vorige eeuw. De heer Rogge besprak eene quaestie tusschen den graaf van Buren en de synode van Zuid-Holland. Doch gij verlangt niet dat wij alle onderwerpen zelfs maar zullen aanstippen, die in onze avondbijeenkomsten ter tafel zijn geweest.

Enkele echter mogen hier niet onvermeld blijven. Het zijn die waarmede uwe geheele Commissie zich sedert eenigen tijd bezighoudt. Wij noemen in de eerste plaats de Epistolografen of het repertorium van brieven van vaderlandsche geleerden. Dit werk was door andere bezigheden op den achtergrond gedrongen, de heer Rogge vatte het voorloopig op, en wederom zijn een groot aantal titels aan onze verzameling toegevoegd. Wanneer alle leden onzer commissie hiertoe medewerken, zullen weldra alle brievenverzamelingen, die wij onder ons bereik hebben, geraadpleegd zijn.

Als tweede onderwerp, dat gedurig ter tafel was, mogen wij het Album Studiosorum noemen. Wel is waar wordt het niet door uwe Commissie uitgegeven, doch daar de leden Du Rieu, Rogge en Rauwenhoff onmiddelijk in de uitgave betrokken zijn, kon het niet anders of zij raadpleegden hunne medeleden over vraagpunten, die zich bij de uitvoering telkens voordeden.

Eindelijk was door ons de vraag aan de orde gesteld, of uwe Commissie, bij de driehonderdjarige feestviering van Leidens ontzet, nog een Gedenkboek zou uitgeven, ook nadat alle pogingen om het handschrift van Jan van Hout terug te vinden, vruchteloos waren gebleken. De vraag werd toestemmend beantwoord, en aan de HH. Fruin,

[pagina 49]
[p. 49]

Rammelman Elsevier en Hooft van Iddekinge de uitvoering opgedragen. Er werd een schrijven gericht aan HH. archivarissen, ten einde opgaven te ontvangen van hetgeen elders nog aanwezig kon zijn. Gij zult het ons ten goede houden, dat wij verder over dit Gedenkboek zwijgen. Wanneer dit verslag den leden onzer Maatschappij onder de oogen zal komen, hebben zij vermoedelijk de vruchten onzer bemoeiingen reeds gezien. Zoo is het ook met de uitgave van het Straten- en Grachtenboek van Jan van Hout, waartoe wij dadelijk besloten, toen de heer Pleyte de bewerking bereidwillig op zich nam.

Het Bestuur gaf een stuk van den Heer Roos te Aardenburg over die stad ter beoordeeling, door dezen voor de Mededeelingen achter onze Handelingen ingezonden. Tot ons leedwezen moesten wij de opneming ontraden, zoowel om de uitgebreidheid, als omdat wij eene aanvulling van de Verhandeling van J. ab Utrecht Dresselhuis over Aardenburg thans beter geplaatst achtten in het Archief van het Zeeuwsch Genootschap dan in onze Handelingen.

Ons vroeger medelid, Prof. de Wal, zond een Toevoegsel op zijne Lijst van Nederlanders, die te Heidelberg studeerden, zie de Mededeelingen van 1865, op de uitgaaf waarvan wij hebben aangedrongen.

Verslag van de Commissie voor Taal- en Letterkunde over het jaar 1873-74.

De Commissie, bestaande uit de HH. De Vries, Cosijn, Kern, Verwijs, Wolters en Verdam, heeft dit jaar ééne vergadering gehouden met het doel om de wensche-

[pagina 50]
[p. 50]

lijkheid te bespreken eener uitgave van stukken betreffende de Abdij van Egmont. Op voorstel van den Heer Fruin, bij die vergadering tegenwoordig, werd besloten aan den Heer Rijks-archivaris te verzoeken, opgave te willen doen van alles, wat zich omtrent de Egmontsche Abdij op het Rijks-Archief bevindt. De Taalkundige Commissie is van plan daaruit eene keuze te doen van stukken, die zij voor de uitgave geschikt acht, en zal beginnen met het oudste document, nl. eene opgave van verpachte landerijen, dagteekenende van vóór 1267. De zorg voor de uitgave zal worden opgedragen aan den Heer Verdam, wien door den Heer Fruin voorlichting en raad is toegezegd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken