Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1884 (1884)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.19 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1884

(1884)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

IX.

Uit het dubbeltal voor Secretaris-Bibliothecaris, bestaande uit de Heeren J.J.A.A. Frantzen, aftredend titularis, en Dr. W.G.C. Bijvanck, wordt gekozen eerstgenoemde, die deze benoeming verklaart aantenemen.

 

Verder niets meer aan de orde zijnde, erlangt de Penningmeester, de Heer D. Hartevelt, het woord tot eenige mededeelingen over den staat der geldmiddelen

[pagina 104]
[p. 104]

ter beschikking van de Commissie voor de Transvaalsche volksbibliotheek. De ƒ 1079, indertijd door geschenken van Leden en belanghebbenden in den lande bijeengebracht, zijn bijna uitgeput, zoodat er geen middelen tot verzending der drie laatste kisten en tot verdere voortzetting van het werk meer aanwezig zijn. De spreker richt dus tot de Vergadering de vraag, hoe de noodige gelden zullen gevonden worden.

De Voorzitter verzoekt nu den Heer De Vries een woord van opwekking tot de Leden te spreken.

De Heer De Vries gelooft uit de toejuichingen der Vergadering te mogen opmaken, dat zoodanig woord niet noodig is. De Commissie, aan wie door de Algemeene Vergadering de taak is opgedragen, is gaarne bereid verder te werken, maar zij behoeft daartoe de medewerking der Leden. Boekgeschenken zullen haar hoogst aangenaam zijn, maar vooral verzoekt zij om geld, want het inbinden en verzenden der boeken verslindt belangrijke sommen, en daarenboven is het verkieslijk, dat de Commissie de boeken zelf aanschaft, daar er onder de haar toegezondene licht dubbelen zijn. De spreker doet dus nogmaals een beroep op de vaderlandsche gezindheid der Leden.

Er gaan nu onder de aanwezigen eenige inteekenlijsten rond.

De Heer J. Tideman oppert de vraag, of het niet beter zou zijn, eene circulaire aan al de Leden te zenden. Deze wenk zal door het Bestuur in overweging genomen worden.

 

Bij rondvraag neemt de heer De Vries het woord, om den Voorzitter den dank der Vergadering te betuigen

[pagina 105]
[p. 105]

voor de uitstekende wijze, waarop hij deze bijeenkomst heeft geleid. De Vergadering geeft hiermede hare instemming te kennen.

Daarna vraagt de Heer D'Ablaing van Giessenburg het woord. Hij betreurt de gewoonte, waarvan door den Secretaris in zijn verslag is gewaagd, om van afgestorvene Leden, die reeds elders voldoende beschreven zijn, geen levensbericht te geven. Op deze wijze zullen steeds de meest belangrijke biographieën, die van de beroemdste mannen, in de Werken der Maatschapppij ontbreken. Hij hoopt, dat het Bestuur termen zal vinden, daarop terugtekomen.

De Heer Van Heyst sluit zich hierbij aan.

De Heer Fruin vestigt de aandacht op een praktisch bezwaar, waarop het Bestuur in dergelijke gevallen meestal gestuit is. Het is uiterst moeilijk, juist voor de beroemdste mannen geschikte levensbeschrijvers te vinden, daar die natuurlijk ook door de Kon. Academie, welke de Maatschappij steeds vóór is, zijn uitgenoodigd. Hij geeft dus in overweging, deze zaak aan het overleg van het Bestuur overtelaten.

De Heer D'Ablaing van Giessenburg blijft het desniettemin betreuren, dat de Leden der Maatschappij de biographieën hunner uitstekendste Medeleden moeten missen. Hij oppert de vraag, of men niet althans een uittreksel uit de levensschetsen der Kon. Academie zou kunnen geven. Als de kosten bezwarend zijn, zou men immers de andere levensberichten een weinig kunnen bekrimpen.

De Heer Frederiks geeft in bedenking, een register van al de verschenen biographieën op te maken en dit in de Mededeelingen te plaatsen.

Daar niemand meer over dit punt het woord verlangt, wordt op voorstel van den Voorzitter aan het Bestuur

[pagina 106]
[p. 106]

opgedragen, in de volgende Jaarvergadering een gemotiveerd voorstel dienaangaande te doen.

Alsnu erlangt de Heer Dyserinck het woord tot de mededeeling, dat het gedenkteeken voor Betje Wolff en Aagje Deken, bestaande in een monumentale fontein, den 24 Juni zal onthuld worden. Zijne studie over Betje Wolff, in de Maandvergadering der Maatschappij voorgedragen, zal in het eerstvolgende nummer van De Gids verschijnen. Verder deelt hij mede, dat hij tengevolge van zijne verplaatsing naar Rotterdam verhinderd zal zijn, zijne nasporingen omtrent deze schrijfster vooortezetten, en dientengevolge besloten heeft, al zijne daarvoor verzamelde aanteekeningen en bouwstoffen aan de boekerij der Maatschappij te schenken, in de hoop, dat eens een aanstaand Doctor in de Nederlandsche taal en letterkunde zich daardoor opgewekt zal gevoelen, dit onderwerp tot stof voor een academisch proefschrift te kiezen.

De Voorzitter betuigt den Heer Dyserinck den dank der Maatschappij voor dit belangrijke geschenk.

Daarna neemt de heer Francken het woord. Naar aanleiding van de subsidie, verleend aan het tijdschrift ‘Onze Volkstaal’, vestigt hij de aandacht op andere letterkundige uitgaven, die zijns inziens evenzeer aanspraak hebben op den steun der Maatschappij, met name de Nederlandsche vertaling van Shakespeare door Dr. Burgersdijk, wier verdienste algemeen erkend wordt en die eene leemte in onze letterkunde aanvult. Hij weet niet, of deze uitgave geldelijk verzekerd is, en vraagt, of een der aanwezigen hem hieromtrent kan inlichten.

De Heer Vosmaer antwoordt, dat, naar hij meent te weten, de uitgave verzekerd is.

De heer De Beer betuigt zijnen dank aan het Bestuur

[pagina 107]
[p. 107]

en de Leden voor den welwillenden steun, aan het door hem uitgegeven tijdschrift verleend. Hij verzekert niets onbeproefd te zullen laten, om het voortdurend aan alle wetenschappelijke eischen te laten voldoen.

Door den Heer Ten Brink worden de Leden aan het a.s. Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congres te Brugge herinnerd. De Secretaris, Prof. Julius Sabbe, heeft geklaagd, dat tot nu toe slechts 18 Noord-Nederlanders aan zijne oproeping hebben gehoor gegeven. De Spreker hoopt, dat vele Leden der Maatschappij hunne belangstelling zullen toonen door aan het Congres deeltenemen.

Nadat de Voorzitter nog heeft medegedeeld, dat op de rondgegane lijsten voor ƒ 340.50 is geteekend, sluit hij de Vergadering.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken