Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1899 (1899)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.09 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1899

(1899)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 114]
[p. 114]

Bijlage VI. Verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde.

Door de Commissie is in den loop van het jaar zesmaal vergaderd onder voorzitterschap van Dr. A. Kluyver, terwijl het secretariaat werd waargenomen door Dr. G.J. Boekenoogen.

Als gewoonlijk wijdde de Commissie op die vergaderingen eerst hare aandacht aan de belangen van het Tijdschrift en werd op advies der als beoordeelaars aangewezen leden beslist over het al of niet plaatsen der ingekomen bijdragen. Thans is het 17de deel verschenen en de helft van het 18de gereed; de afleveringen volgden elkander vrij geregeld op. Evenals vele vorige jaren bleef Dr. A. Beets zich bereidwillig met de briefwisseling betreffende het Tijdschrift belasten.

Maakten wij er in ons vorig jaarverslag melding van, dat de herdruk van den bundel Veelderhande Geneuchlijcke Dichten was begonnen, nu kunnen wij U mededeelen dat deze gereed is en weldra zal verschijnen. De bewerking der uitgave geschiedde door eenige leden der Commissie, terwijl de bibliographische beschrijving der verschillende drukken te danken is aan de bereidwilligheid van wijlen den Heer Arnold te Gent.

Ook is het ons zeer aangenaam U te kunnen mededeelen, dat de uitgave van het uitvoerige Mnl. gedicht

[pagina 115]
[p. 115]

over het Leven van Ste Lutgart spoedig voltooid zal zijn. Zooals U bekend is werd dit werk verleden jaar door den Heer Prof F. van Veerdeghem te Luik aan de Maatschappij ter uitgave aangeboden. Een der leden onzer Commissie, de Heer Verdam, heeft op verzoek van den Heer van Veerdeghem hem bij de uitgave met raad en daad bijgestaan.

Omtrent de andere door ons ondernomen uitgaven valt weinig te berichten. De bewerking der Spelen van Cornelis Everaert, waarvan het eerste gedeelte verschenen is, wordt geregeld voortgezet, zoodat het slot van den tekst waarschijnlijk in den loop van het jaar aan de inteekenaars zal kunnen worden verzonden.

Intusschen heeft onze Commissie besloten een nieuw werk ter hand te nemen en wel de uitgave van den berijmden en den proza-tekst van den Mnl. Spiegel der Sonden, waarmede de Heer Verdam bereid is zich te belasten. De redenen die ons indertijd dit plan deden uitstellen zijn vervallen, zoodat thans aan de uitgave van dit belangrijke Mnl. geschrift niets meer in den weg staat.

Aangaande de bewerking van een Repertorium voor de Nederlandsche Taal- en Letterkunde, eene uitgave die de Commissie van groot belang zoude achten, werden eenige besprekingen gevoerd, die echter nog niet tot eene bepaalde uitkomst hebben geleid.

Ook kwam in onze vergaderingen ter sprake de beoefening van het folklore in Nederland. Er werd op gewezen dat op dit gebied in ons land meer verzameld is en wordt dan men zou opmaken uit hetgeen er wordt gepubliceerd. Daar het verzamelen van folkloristische bouwstoffen, wil het vruchtbaar zijn, moet uitgaan van persoonlijk initiatief en de verzamelaar persoonlijk de be-

[pagina 116]
[p. 116]

langstelling moet opwekken en medewerkers winnen, zou de Maatschappij, of onze Commissie als zoodanig, bezwaarlijk met kans van slagen handelend kunnen optreden. Van eene circulaire b.v., hoe ruim ook verspreid, ware - gelijk sommige leden der Commissie bij ondervinding weten - slechts eene zeer geringe uitkomst te wachten. Toch meent de Commissie dat het zeer zeker op den weg onzer Maatschappij ligt om eventueel onderzoekingen op dit gebied aan te moedigen en te ondersteunen, zoo noodig ook financieel.

Eenmaal in dit jaar werd onze Commissie in de gelegenheid gesteld aan het Bestuur verslag uit te brengen over een volgens art. 66 der wet ter uitgave vanwege de Maatschappij aangeboden werk van Dr. D.C. Hesseling, getiteld: Het Afrikaansch, Bijdrage tot de Geschiedenis der Nederlandsche Taal in Zuid-Afrika. Daar het oordeel onzer Commissie onverdeeld gunstig luidde, werd op voorstel van het Bestuur het aanbod van den schrijver door de Maandvergadering aangenomen.

 

De vergaderingen der Commissie werden steeds besloten met het doen van wetenschappelijke mededeelingen en het bespreken van vraagstukken betreffende taal- en letterkunde; de meeste der behandelde onderwerpen zijn tot bijdragen voor het Tijdschrift verwerkt of zullen eerlang daarin ter algemeene kennisse gebracht worden. Dr. Kluyver handelde over den oorsprong van kaliber. Dr. Muller besprak nader de ook reeds vroeger in onze Commissie ter sprake gekomen woorden anjer en anjelier, en den naam van Sint Brandaris; voorts deelde hij een en ander mede over plaatsnamen in den Reinaert (naar aanleiding van opstellen van den Heer Teirlinck in de Dietsche Warande en Nederl. Dicht- en Kunsthalle), over het

[pagina 117]
[p. 117]

woord brit in verband met eene plaats bij Bredero, en over de etymologie van het woord brijn. Dr. Kern besprak het woord appel. Na bewezen te hebben dat de afleiding van Abella en abellanum ongerijmd is, toonde hij aan dat het woord hoogstwaarschijnlijk algemeen Indogermaansch is, daar men het in de meeste talen terugvindt, in twee vormen, die beantwoorden aan Skr. amra en āmra; de oorspronkelijke beteekenis moet dan zijn ‘de zure vrucht’. Dr. Verdam handelde o.a. over de woorden baeshudich, een Mnl. bnw. onderdaen in den zin van ‘verschillend’, swaer in den zin van ‘donker’, onder ... ende, vrevel, vervleten, worme en onstuimig, verklaarde de zegswijze 't is lood om oud ijzer en deelde eenige nieuwe lezingen mede uit een teruggevonden afschrift van een der Couchy-fragmenten. Dr. Boekenoogen vestigde de aandacht op de boertige vertelsels en anecdotische verhaaltjes die thans bij het volk in omloop zijn, en wees er op, dat daarbij - evengoed als bij onze sprookjes en sagen - zeer veel is dat op oude overlevering berust. Ten bewijze daarvan gaf hij eenige voorbeelden van zulke hedendaagsche, dikwijls naar tijdsgelegenheid gewijzigde en gelocaliseerde verhaaltjes, die reeds in de middeleeuwsche boerden en de oude novellenverzamelingen (en dus ook in nog oudere bronnen) worden teruggevonden.

Aanhangsel. Verslag van de sectie-vergadering op Dinsdag 13 Juni, des avonds te 8 uren.

Tegenwoordig de leden der Maatschappij A. Kluyver, J.H. Gallée, H. Kern, J. te Winkel, A. Beets, Th. Nolen,

[pagina 118]
[p. 118]

J.H. Kern Hz., S.G. de Vries, J.M. Hoogvliet, W. Draayer, J. Verdam, J.J. Salverda de Grave, Johs. Dyserinck en J.W. Muller.

De Voorzitter der Commissie voor taal- en letterkunde, de Heer A. Kluyver, opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Vervolgens deelt hij mede, dat de door de Commissie bezorgde uitgave der Veelderhande Geneuchlijke Dichten, Tafelspelen ende Refereynen voltooid is, en laat hij twee exemplaren daarvan rondgaan.

Met goedvinden der vergadering geeft hij op diens verzoek het eerst het woord aan den Heer Prof. Gallée, die zijne aangekondigde voordracht houdt over den duur van vocalen in verband met de grammaticale terminologie kort en lang.

Spreker zet in korte trekken uiteen hoe het nader onderzoek der dialectische klanken hem er toe over heeft doen gaan middelen te beramen om deze klanken te doen fixeeren, niet op het gehoor af, dat altijd feilbaar is, maar door graphiek, uitgaande van de organen zelve die bij het spreken gebruikt worden.

Dr. Rosapelly en de abt Rousselot te Parijs hebben met hunne instrumenten in dit opzicht reeds belangrijke resultaten verkregen. Zij kwamen hem echter in sommige opzichten niet afdoende voor. Hij wilde duidelijker de beweging der organen geregistreerd zien, zonder dat de organen in eenig opzicht belemmerd werden.

Daarvoor heeft nu Prof. Zwaardemaker op Sprekers aansporen en in overleg met hem instrumenten vervaardigd, waarvan hij nu nader de werking en samenstelling uiteenzet.

Verschillende punten kunnen hiermede worden onderzocht, zooals de slagconsonanten, de vocalen, de lipronding en tongspanning, de kaakopening, enz. Heden-

[pagina 119]
[p. 119]

avond wil Spreker slechts een enkel onderwerp bespreken.

Meer en meer trekt onder taalgeleerden, vooral na de onderzoekingen van Dr. Hirt en Prof. Streitberg te Leipzig, de vraag de aandacht welke de duur is der vocalen; welke vocalen kort, welke lang, en welke sleepend gesproken worden. Spreker meent dat een vocaal niet een absoluten duur heeft, dat ook sommige vocalen zooals de a in sprak langer aangehouden kunnen worden, zonder nog van toon te veranderen en in aa over te gaan. Reeds Sievers heeft in zijne Grundzüge der Phonetik, cap. 35 ‘Lautquantität’, er op gewezen dat de tegenstelling van lang en kort niet ‘ein bestimmtes Verhältniss des Zeitmasses’ aanduidt en dat ‘Einzeluntersuchungen’ noodig zijn. Spreker heeft onderscheidene personen woorden en zinnen laten zeggen, die door deze instrumenten geregistreerd zijn, en de consonanten en vocalen dezer woorden bepaald, gemeten en in onderdeelen van seconden overgebracht. Deze cijfers doen zien hoe vele vocalen, die wij met den naam van lange vocalen bestempelen, even lang of even kort van duur zijn als zoogenoemde korte vocalen. Slechts enkele der thans medegedeelde en uitgecijferde woorden hadden een langeren duur.

Daar Spreker eene controle wenschelijk vond, had hij Dr. Boeke te Alkmaar verzocht voor enkele woorden de perioden der vocalen van enkele woorden op de phonographische opname te berekenen. Deze gaven ten opzichte van de woorden nagenoeg dezelfde resultaten en bevestigden dus de door Spreker medegedeelde cijfers. Zoo wisselde de aa in raad van 0.12 sec. tot 0.22 sec., de a van sprak van 0.12 tot 0.17 en was de ie van Piet van 0.09 tot 0.19, terwijl de i van pit van 0.09 tot 0.14 was bij één persoon die Hollandsch sprak; bij diezelfde

[pagina 120]
[p. 120]

persoon was de ee in eet van 0.12 tot 0.16 sec., terwijl bij iemand uit eene andere streek de ee van eet van 0.18 tot 0.26 sec., die van leefde van 0.28 tot 0.50 was. Ook voor de kennis der overgangsklanken (glides) geven deze onderzoekingen belangrijke resultaten.

Bij de klanken, door een Franschman gesproken, vond hij bij de ê en de â altijd een dubbelklank met een duur van 0.24 à 0.32 sec. terwijl de lengte der é in de gesproken woorden wisselde tusschen 0.07 en 0.19 sec.

Hij wijst er op hoe ook langs anderen weg H. Schmidt-Wartenberg (Indogerm. Forsch. 7, 211) metingen heeft verricht, waarbij deze voor de Slavische talen tot in vele opzichten overeenkomstige resultaten komt.

Toch is, naar Sprekers meening, het onderzoek nog verre van afgesloten. Integendeel, men is pas aan het begin en er zal veel meer materiaal onderzocht en gemeten moeten worden, alvorens men den duur der vocalen en tweeklanken in het Nederlandsch en in de dialecten met eenige nauwkeurigheid kan bepalen en conclusies uit deze metingen kan trekken.

De Voorzitter dankt den Spreker voor deze belangrijke voordracht, naar aanleiding waarvan eene gedachtewisseling plaats heeft, waaraan de Heeren H. Kern, Hoogvliet en Salverda de Grave deelnemen. De Heer Kern spreekt o.a. over de betrekkelijke lengte der vocalen, b.v. in het Fransch, over het slepend accent in het Lithauwsch en wijst er op dat het langer aanhouden van de vocaal bij eene vraag enz. reeds door de Indiërs was opgemerkt. De Heer Gallée merkt bij de beantwoording der vragen op, dat het onderzoek zich nog slechts over weinige woorden uitstrekt; vele individuen moeten worden onderzocht en eerst langzamerhand kan men gemiddelden verkrijgen.

[pagina 121]
[p. 121]

Daarna wordt het woord verleend aan Prof. te Winkel, die handelt over den Nederduytschen Helicon van 1610. Hij bespreekt deze merkwaardige verzameling van samenspraken, zinnespelen, klinkdichten, bruiloftszangen en andere verzen, vervaardigd door een kring van Haarlemmer letteroefenaars wier hoofdpersoon de bekende dichter-schilder Karel van Mander is, en zet uiteen van hoe groot belang voor de kennis onzer letterkunde uit de eerste helft van den tachtigjarigen oorlog deze bundel is. Deze inhoudrijke verhandeling zal in haar geheel worden opgenomen in het door de Maatschappij uitgegeven Tijdschrift voor Taal- en Letterkunde.

Nadat den Spreker de dank der vergadering is gebracht worden door de HH. Muller, Nolen en Hoogvliet enkele vragen gedaan, die de Heer te Winkel beantwoordt.

Op de vraag van den Voorzitter of een der aanwezigen nog eene mededeeling wenscht te doen wordt toestemmend geantwoord door den Heer Muller, die daarop spreekt over de etymologie der woorden tooneel en houweel en aantoont dat men deze te onrechte heeft beschouwd als afleidingen van de ww. toonen en houwen, daar beide van vreemden oorsprong zijn en uit het Fransch werden overgenomen. Ook deze bijdrage wordt opgenomen in het Tijdschrift der Maatschappij.

Niets meer aan de orde zijnde sluit de Voorzitter de vergadering.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken