Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1910

[p. 124]

Bijlage VI. Verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde.

De Commissie voor Taal- en Letterkunde heeft in het afgeloopen jaar achtmaal vergaderd; voorzitter was de heer Verdam, secretaris de heer Boekenoogen. In de Octobervergadering der Maatschappij werden de beide aftredende leden, de heeren Verdam en Te Winkel, herbenoemd, zoodat de samenstelling der Commissie geen verandering onderging.

Betreffende het Tijdschrift der Maatschappij, waarvan de redactie aan onze Commissie is opgedragen, kan worden medegedeeld dat het 28^ste deel werd voltooid, terwijl van het 29^ste de beide eerste afleveringen het licht zagen.

Van de verschillende uitgaven die vanwege de Commissie worden voorbereid is in dit jaar echter niets verschenen, doordat de bewerkers door andere bezigheden werden opgehouden.

Het Bestuur der Maatschappij, dat met machtiging der jaarvergadering besloten heeft de boekerij der Maatschappij te verrijken met rotographieën van een aantal belangrijke mnl. handschriften in buitenlandsche bibliotheken, vroeg aan de Commissie advies omtrent de handschriften die daartoe in de allereerste plaats in aanmerking zouden komen. Onze Commissie heeft toen, behalve op het Comburgsche en Hulthemsche hs., gewezen

[p. 125]

op het belangrijke Oxfordsche handschrift van Melibeus en Jans Teesteye en op het Cheltenhamsche handschrift van Spiegel Historiael, Rose en VII Vroeden te Brussel.

De bijeenkomsten der Commissie werden besloten met mededeelingen en besprekingen van wetenschappelijken aard. De heer Kalff sprak over het gebruik van Nederlandsch over de Duitsche grenzen. De heer Hesseling deed eene mededeeling over nadruk (emphasis) en wees op het groote verschil in opvatting dat te dien opzichte in de verschillende talen bestaat. De heer Heinsius besprak eenige onduidelijke plaatsen in Huygens' Costelick Mal en Dagwerck en handelde verder over de uitdrukking de roede kussen. De heer Verdam deed mededeelingen over eenige mnl. woorden (snodel, sceppen, en ontwerpen in den zin van ‘zich weer gaan verroeren, in het leven terugkeeren’) en besprak de uitgave van het nieuwe Reinaert-handschrift door Dr. Degering. De heer Boekenoogen handelde over de familienamen die uitgaan op -man en toonde aan van hoe uiteenloopenden oorsprong die zijn. De heer Speijer sprak over den naam Spiegel als boekentitel, die in West-Europa het eerst voorkomt in het beroemde werk van Vincent van Beauvais, en ging de verbreiding en den oorsprong van deze toepassing na.