Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1931 (1931)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1931

(1931)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina XXVII]
[p. XXVII]

Handelingen

[pagina 1]
[p. 1]

Verslag van de jaarlijksche vergadering gehouden te Leiden op den 10den Juni 1931.

De Beschrijvingsbrief luidde aldus:

 

Leiden, den 1sten Mei 1931.

M.

 

Het Bestuur van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden heeft de eer U uit te noodigen tot het bijwonen van de Jaarlijksche Vergadering, die gehouden zal worden op Woensdag, den 10den Juni 1931 klokke halftwaalf, in het gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, Steenschuur 21.

De orde der werkzaamheden is als volgt:

 

I.

 

Opening der Vergadering door den Voorzitter, den Heer Dr N.J. Krom, met een toespraak.

 

II.

 

Verslag van den staat der Maatschappij en van hare belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het afgeloopen jaar 1930/1931.

 

III.

 

Verslag van den staat der Boekverzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop.

 

IV.

 

Verslag omtrent de rekening en verantwoording van den Penningmeester.

 

V.

 

Verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde.

 

VI.

 

Verslag der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde.

 

[pagina 2]
[p. 2]

VII.

 

Verslag der Commissie voor Schoone Letteren.

 

VIII.

 

Bekendmaking van den uitslag der stemming over de te benoemen gewone en buitengewone leden.

 

IX.

 

Mededeeling van de voordracht door de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde n.a.v. art. 58 der Wet tot toekenning van een Prijs van Meesterschap groot ƒ 1000 en voorstel van het Bestuur om dien prijs toe te kennen.

 

X.

 

Bekendmaking van het werk, dat het Bestuur der Maatschappij, voor het vereenigingsjaar 1930-1931, op advies van de Commissie voor Schoone Letteren, met den jaarlijks uitgeloofden prijs van aanmoediging, geheeten ‘C.W. van der Hoogt-prijs’, groot ƒ 1000, bekroond heeft.

 

XI.

 

Mededeeling van het Bestuur over een nieuw in te stellen prijs.

 

XII.

 

Voorstel van de Maandelijksche vergadering om uit de renten van het Vaste Fonds ƒ 500 beschikbaar te stellen voor den aankoop van Volksboeken uit de verzameling van wijlen Dr G.J. Boekenoogen.

 

XIII.

 

Verkiezing van een Secretaris, een Penningmeester en een Bibliothecaris, in de plaats van de volgens artikel 24 der Wet aftredende titularissen, die herkiesbaar zijn. De Maandelijksche Vergadering stelt de volgende dubbeltallen voor:

Secretaris: a. H.T. Damsté

b. Dr C. Serrurier

Penningmeester: a. Dr J. Heinsius

b. Dr J.W. Muller

Bibliothecaris: a. Dr A.A. van Rijnbach

b. Dr R. van der Meulen

 

XIV.

 

Verkiezing van een Bestuurslid in de plaats van den Heer N.J. Krom, die aan de beurt van aftreden en niet herkiesbaar is. De Maandelijksche Vergadering stelt voor het dubbeltal:

a. Dr J.L. Walch

b. Dr N. van Wijk

[pagina 3]
[p. 3]

XV.

 

Verkiezing van leden in de drie Vaste Commissiën.

 

1. Commissie voor Taal- en Letterkunde.

 

Verkiezing van drie leden in de plaats van wijlen Dr G.J. Boekenoogen en de aftredende leden J.H. Kern en J. de Vries. De Commissie stelt voor de dubbeltallen:

1. a. Dr W.L. de Vreese

b. Dr C.H. Ebbinge Wubben

2. a. Dr J.H. Kern

b. Dr C.B. van Haeringen

3. a. Dr J. de Vries

b. Dr N. van der Laan

 

2. Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde.

 

Verkiezing van twee leden in de plaats van de aftredende leden A.S. de Blécourt en H.T. Colenbrander. De Commissie stelt voor de dubbeltallen:

1. a. Dr H.T. Colenbrander

b. Dr N.J. Krom

2. a. Mr A.S. de Blécourt

b. Dr J.A.J. Barge

 

3. Commissie voor Schoone Letteren.

 

Verkiezing van een lid in de plaats van mej. F. de Meyier, die aan de beurt van aftreden doch herkiesbaar is. De Commissie stelt voor het dubbeltal:

a. F. de Meyier

b. Dirk Coster

 

XVI.

 

Voordracht van den Heer Henri Polak: Het Land, het Dorp en de Stad.

 

XVII.

 

Rondvraag.

 

Namens het Bestuur, H.T. Damsté, Secretaris.

 

Tegenwoordig zijn de Bestuursleden: N.J. Krom, Voorzitter, J. Heinsius, Penningmeester, A.A. van Rijnbach, Bibliothecaris, Fenna de Meyier, L. Knappert, G. André de la Porte, A.A. van Schelven, Ph. S. van Ronkel, W.J.J.C. Bijleveld, H.T. Damsté, Secretaris; de gewone leden: H. Blink, C.J. Wijnaendts Francken,

[pagina 4]
[p. 4]

C. Snouck Hurgronje, B.A.P. van Dam, S.W.F. Margadant, J.F.M. Sterck, C. van Son, P. Verdoes, J.J. van Bolk, Fred. Oudschans Dentz, F.S. Knipscheer, B. Becker, J.A. van Praag, Siegfried van Praag, J.J.L. Duyvendak, J. Clay, J.H. Boeke, N. van Wijk, J.A.J. Barge, C. Peltenburg, L.W.A.M. Lasonder, R. van der Meulen, W.M.C. Regt, J.P. de Bie, P.C. Molhuysen, W.G. van der Tak, G. Hulsman, D. van Blom, C.H. Ph. Meijer, C.B. van Haeringen, K.R. Gallas, J.W. Verburgt, Mevr. J. van Dullemen-De Wit, P.J.M. van Gils, J. Kleijntjens, C.A.J. van Dishoeck, J. de Vries, A. Beets, D.C. Hesseling, J.M. Romein, J.H. Kramers, Mej. J.H. van Lessen, H.W.J. Kroes, D.A. Stracke, Waldie van Eck, J.E. van der Pot, Mej. E.M.A. Timmer, E.J. Huizenga-Onnekes, J.M. Sterck-Proot, Mej. E.M. Rogge, Mej. Chr. Doorman. Mevr. M.C. van Zeggelen, Mej. A.G. de Leeuw, J. Naeff, N. van der Laan, J.W. Muller, O.C. van Hemessen, Ed. Th. J. Brom, H. Polak, A. van Wageningen-Salomons, Mej. C. Serrurier, H.T. Colenbrander, Z.W. Sneller, K.H. de Raaf, M. Nijhoff, J.L. Walch, P. Endt, C. Veth, L. Baekelmans, Z. Stokvis, E. Kruisinga, M.L.H. Eerdbeek-Claasen, W. de Vreese, R.A. Kern, A.J. Bothenius Brouwer, Mej. M.E. Kronenberg, Mea Mees-Verwey, Mej. C.J. Welcker, H.A. Enno van Gelder, K.H.E. de Jong, M.v. Blankenstein, M.A. van Andel, C.A. Crommelin.

 

I. De Voorzitter, de heer Dr N.J. Krom, opent om halftwaalf de vergadering met een toespraak (Bijlage I).

II-III. De Secretaris en de Bibliothecaris lezen hun verslagen voor (Bijlagen II en III).

IV. Namens de uit de heeren Mr J.H. Kramers en Dr Ph. S. van Ronkel bestaande Commissie voor het nazien der rekening en verantwoording van den Penningmeester (Bijlage IV) meldt de heer Van Ronkel, onder mededeeling van posten, dat alles in orde is bevonden, zoodat wordt voorgesteld den Penningmeester te dechargeeren; wat geschiedt, onder dankbetuiging aan den Penningmeester en de Commissie.

V-VII. De Secretaris van de Commissie voor Taal- en Letterkunde Dr J.W. Muller en voor den Secretaris van de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde, de heer W.J.J.C. Bijleveld, lezen hun jaarverslagen voor; Mej. F. de Meyier leest dat van de Commissie voor Schoone Letteren (Bijlagen V-VII).

VIII. Namens de door de Maandvergadering van 1 Mei aangewezen Commissie voor Stemopneming meldt de heer W.J.J.C. Bijleveld den uitslag der stemming over de ingevolge besluit der Maandvergadering te benoemen 30 gewone en 3 buitengewone leden. Ingeleverd zijn 254 stembiljetten. Het grootste aantal stemmen op één candidaat uitgebracht is 127. Zoo worden benoemd:

[pagina 5]
[p. 5]

Gewone Leden:

Dr Henry Beets.
Dr M. Bokhorst.
Dr Titus Brandsma.
Dr H. de Buck.
Mr R.P. Cleveringa.
Dr F.C. Dominicus.
Mr H.G.P. Duyfjes.
P.A. Euwens.
L.P.H. Eykman.
Dr J.L.M. Franken.
Dr J.C. de Haan.
Mr P.J. Idenburg.
W. Kramer.
L.C. Michels.
P.A.J. Moojen.
Nanne Ottema.
Dr H.D. Ozinga.
Dr J.C.H. de Pater.
Dr H.J. Pos.
Dr E.H. Renkema.
Jhr Dr H.J.L.T.v. Rheineck Leyssius.
S. Rombouts.
Dr André Schillings.
Dr W.A.P. Smit.
Dr F.W. Stapel.
Mr C.W. de Vries.
Mr F. de Vries
P. Wiedijk.
Dr W.E. van Wijk.
Dr J. de Zwaan.

Buitengewone Leden:

Dr H. Wätjen.
Dr John Holmberg.
L.L. Hammerich.

 

IX. Overeenkomstig het voorstel van het Bestuur besluit de Vergadering om den Meesterschapsprijs groot ƒ 1000 toe te kennen aan Dr A.E. van Giffen, die daarvoor werd voorgedragen door de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde.

Het desbetreffende voorstel volgt hierachter (Bijlage VIII).

X. Bij de bekendmaking van het werk, dat het Bestuur met de C.W. van der Hoogt-Prijs bekroond heeft, spreekt de Voorzitter er zijn bevreemding over uit, dat, evenals in 1930, nog vóór het Bestuur over de toekenning had beslist, de Pers reeds wist te vertellen wèlk werk bekroond was. De Pers vertelde dus méér dan zij weten kon. Wat er geweten kòn worden bij goed verstand van wat een ingewijde blijkbaar de onbescheidenheid heeft gehad te doen uitlekken, was, dat de Commissie voor Schoone Letteren geadviseerd had den prijs toe te kennen aan zeker werk.

Naar dat advies heeft het Bestuur ten slotte gemeend zich te moeten gedragen, zoodat de C.W. van der Hoogt-Prijs inderdaad is toegekend aan het boek, dat in de Haagsche boekwinkels reeds voor de ramen ligt, met de aanbeveling erbij: ‘Prijs van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde’. Het is dus welhaast overbodig den titel nog te noemen: ‘Het Fregatschip Johanna Maria’ door Arthur van Schendel.

De aanbeveling van de Commissie voor Schoone Letteren wordt voorgelezen door het lid dier Commissie Mr M. Nijhoff (Bijlage IX).

[pagina 6]
[p. 6]

XI. Voor de mededeeling over een nieuw in te stellen prijs ontving - gelijk bij punt VII reeds bleek - het Bestuur zijn inspiratie van de Commissie voor Schoone Letteren.

Die mededeeling is deze:

 

‘Ons lid, de heer Jacob Mees te Rotterdam, deed het voorstel: jaarlijks (voor een onbepaald aantal jaren) een prijs van ƒ 1000 beschikbaar te stellen voor een roman uit het milieu der zaken- en kantoorwereld.

In plaats van een roman zou ook een tooneelwerk of een film-scenario in aanmerking kunnen komen.

Na overleg met de Commissie voor Schoone Letteren bleken er bezwaren te bestaan de strekking van den prijs in dien zin te beperken, dat de stof van den roman alleen ontleend zou zijn aan het zakenleven.

Besloten werd de prijs van algemeene strekking te maken en die te bestemmen voor den besten roman, hetzij van een jong schrijver, hetzij van een schrijver van reeds gevestigden naam.

Het karakter van den prijs zou dus alleen in dat opzicht verschillen van dat van den ‘C.W. van der Hoogt-Prijs’, dat daaraan het element van aanmoediging van jonge schrijvers of debutanten zou ontbreken.

Zelfs zou een roman die niet in het afgeloopen jaar verschenen was in aanmerking kunnen komen.

Alleen stelde de heer Mees de voorwaarde dat, wanneer er bij het toekennen van den prijs tusschen eenige romans twijfel mocht bestaan, steeds een roman die verband houdt met het zakenleven den voorrang zou hebben, om hiermee, zij het dan in zeer geringe mate, nog eenigszins van den oorspronkelijken opzet te doen blijken.

De Commissie voor Schoone Letteren stelde voor, de Commissie voor den ‘Mei-Prijs’ te doen bestaan uit hare leden, vermeerderd met de heeren Jacob Mees en Dirk Coster.

De heer Mees deelde ons tenslotte mede, dat het hem aangenaam zou zijn, indien voortaan zijn naam in verband met dezen prijs niet meer werd genoemd, doch de prijs aangeduid zou worden als ‘Mei-Prijs van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde’.

 

Het behoeft wel niet gezegd, dat het Bestuur zich geen oogenblik heeft hoeven te bedenken, of het 't gulle aanbod van den heer Mees wel zou aanvaarden. Het heeft dat gedaan met vreugde en dankbaarheid, en ook de annexe voorstellen en wenschen worden gaarne gevolgd en nagekomen.

Zoo zal vanaf dezen stond zijn naam als stichter van den ‘Mei-Prijs’ ook niet meer worden genoemd; maar ons gevoel van dankbaarheid het zwijgen op te leggen, zou een eisch zijn welke na te komen, onze krachten zoude te boven gaan. Dat gevoel hopen wij dan ook, dat de heer Jacob Mees aan Bestuur

[pagina 7]
[p. 7]

en Leden van Letterkunde wel zal willen toestaan, hem te blijven toedragen.

De vergadering toont haar vreugde en instemming in een warm applaus.

XII. Overeenkomstig het voorstel van de Maandelijksche Vergadering beslist de Vergadering om uit de renten van het Vaste Fonds ƒ 500 beschikbaar te stellen voor den aankoop van Volksboeken uit de verzameling van wijlen Dr G.J. Boekenoogen.

XIII-XV. Aan de orde komt de verkiezing van vier Bestuursleden (waaronder Secretaris, Penningmeester en Bibliothecaris) en leden in de drie Vaste Commissiën. De Voorzitter verzoekt den aanwezigen het als stembiljet ingerichte stuk van den Beschrijvingsbrief in te leveren; òngewijzigd indien men bedoelt de éérste candidaten te steunen, en anders met wijziging van het biljet in overeenstemming met zijn wenschen.

Nadat inlevering heeft plaats gehad, schorst de Voorzitter de vergadering en worden de leden genoodigd tot het noenmaal.

Nadat de vergadering te halfdrie is heropend, blijken met overgroote meerderheid in het Bestuur te zijn herbenoemd Secretaris H.T. Damsté, Penningmeester J. Heinsius en Bibliothecaris Dr A.A. van Rijnbach, en voorts is daarin gekozen Dr J.L. Walch; in de Commissie voor Taal- en Letterkunde Dr W.L. de Vreese, Dr J.H. Kern en Dr J. de Vries; in de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde Dr H.T. Colenbrander en Mr A.S. de Blécourt; en in de Commissie voor Schoone Letteren Mej. F. de Meyier.

XVI. Dan houdt de heer Henri Polak zijn rede: ‘Het Land, het Dorp en de Stad’, waarvoor Dr L. Knappert - die den Voorzitter die verhinderd was de middag-vergadering bij te wonen als zoodanig vervangt - hem namens de Vergadering hartelijk dank zegt.

De heer Van Schelven maakt n.a. van het gehoorde eenige opmerkingen, die door den heer Henri Polak worden beantwoord.

XVII. Bij de rondvraag oppert de heer Duyvendak, dat de leden hun naam aan den lijve zichtbaar zullen vertoonen.

De heer Sterck meent, dat het door den heer Duyvendak gewenschte effect, dat de vergaderden vroeger op den dag zullen weten wie er al zoo zijn, zou zijn te bereiken, zoo de rondvraag geschiedde vóór het noenmaal.

De heer Veth merkt op dat er weinig belletristen zijn onder de nieuw benoemde leden.

Mej. Kronenberg heeft een aanmerking op de Candidatenlijst, waarin no. 53 staat aangeprezen wegens zijn ‘gedegen studie’ over het een of ander. Haar wordt toegegeven, dat dergelijke lof in de Candidatenlijst niet thuishoort.

Ten slotte dankt de heer Blink voor de voortreffelijke leiding.

Met een woord van dank aan de aanwezigen voor hun opkomst en aan den heer Blink voor zijn vriendelijke woorden sluit de waarnd. Voorzitter de vergadering.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken