Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1939

[XXIV.]

XXIV. Bij de rondvraag neemt de heer Knappert het woord om den voorzitter voor diens leiding te danken en zijn ingenomenheid te betuigen

[p. 156]

met de vernieuwingen, door het bestuur tot stand gebracht en in het bizonder met de plaats van samenkomst voor de maandelijksche vergaderingen.

Te kwart over vieren sluit de voorzitter de vergadering.

Vele leden begeven zich dan naar de Universiteitsbibliotheek, waar de zaal voor tentoonstellingen tot een feestelijke ontvangst is ingericht. Er klinkt piano- en vedelspel; de buste van Nicolaas Beets staat er tusschen palmen achter vijf groote tafels, die overvuld zijn met drukken van de Camera Obscura, van 1839 tot 1935, bijdragen daarover of daarop betrekking hebbend, vertalingen en handschriften, levensbeschrijvingen en portretten; onder de laatste ook de teekening door Haverman, voor de gelegenheid afgestaan door de Erven F. Bohn te Haarlem. De bezoekers vonden hier ook het antwoord op Hildebrands vraag (in de inleiding van den zesden druk der Camera), welk denkbeeld het tegenwoordig geslacht zich van dameshoeden met luifels vormt. De dames-studenten Suze Barge, Nettie Bisschop, Marianne Duinker, Fiet van Gils, Lous van Gijn, Suze Kramers, Hanne de Leeuw en Machteld de Vries, die musiceerden of thee en gebakjes ronddienden, hadden zich getooid in het costuum uit Hildebrands dagen. Voor hare fleurige en melodieuze medewerking dankte de voorzitter hen in een toespraak, terwijl zij als een aandenken ieder een exemplaar van het boekje over de Geschiedenis en Werkzaamheid der Maatschappij ten geschenke ontvingen.

Aan den maaltijd in het Schuttershof namen 48 leden deel. De dronk op H.M. de Koningin, door den voorzitter voorgesteld, werd gevolgd door het Wilhelmus. Na een toespraak van dr Bierens de Haan tot de Vlamingen weerklonk de Vlaamsche Leeuw. Toen dr Baur het woord had gevoerd namens zijn landgenooten spoedden zich de meesten dezer om de lange, late terugreis te beginnen.