Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1946

[p. 208]

[V.] Verslag van de commissie voor taal- en letterkunde

V. Hierna volgt voorlezing van het verslag der Commissie voor Taal- en Letterkunde door Mej. Dr J.H. van Lessen, die den secretaris vervangt:

De Commissie voor Taal- en Letterkunde, die in de lente van 1942 collectief ontslag had genomen om te voorkomen dat de duitsche bezetter zich eventueel via de Maatschappij zou gaan inlaten met de zaken van het door haar geredigeerde Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, is volgens besluit van de buitengewone Algemeene Vergadering van 11 Augustus 1945 in dezelfde samenstelling weer in functie getreden. Intusschen hadden de leden en raadgevende leden in overleg met den uitgever en buiten de Maatschappij om de redactie van het Tijdschrift voortgezet en deel 62 alsmede de eerste helft van deel 63 laten verschijnen; ook de tweede helft kwam gereed maar kon eerst na de Bevrijding het licht zien. Van Sept. 1942 af kon Dr G.C. Kloeke de bijeenkomsten der Redactie tengevolge van zijn gijzelaarschap, gevolgd door verbanning uit N.- en Z.-Holland, niet bijwonen, behalve die van 11 Nov. 1943, toen hij eenige dagen bij zijn familie mocht doorbrengen. Van den zomer van 1944 tot den herfst van 1945 kwam de Redactie wegens de moeilijke reisgelegenheden niet bijeen.

In Maart 1945 leed de Commissie een gevoelig verlies door het overlijden van Dr J.W. Muller, die ook na zijn aftreden als lid de vergaderingen als gast zooveel mogelijk bijwoonde.

In het genootschapsjaar 1945-1946 kwam de Commissie negen maal bijeen; Mej. Dr Van Lessen nam het voorzitterschap, Dr Heinsius het secretaris waar. Van de besprekingen verdient hier vermelding, dat de Commissie aan die voor de uitgave van geschriften voorgesteld heeft enkele artikelen van Dr Boekenoogen in boekvorm te herdrukken; Dr Van Rijnbach heeft zich met de voorbereiding belast.

Als gewoonlijk werden de vergaderingen besloten met wetenschappelijke mededeelingen door de leden; aan die gewoonte hebben ook de Redactieleden tijdens het ‘interregnum’ zich gehouden. Volledigheidshalve mogen hier eerst, in aansluiting bij de laatste vermelding (in de ‘Handelingen en Levensberichten van de Maatschappij ... 1941-1942’ blz. 174) die worden genoemd, welke in die tusschenperiode zijn gedaan, in alfabetische volgorde van de sprekers.

Mr Van Eyck sprak over ‘Het ontstaan van Hadewijch's mengel-

[p. 209]

gedichten (nrs 17-29)’; over ‘Bouw en hoofdgedachte van Vondels Lucifer’.

Dr Van Haeringen over Multatuliana; over ‘Armoedzaaier en soortgenooten’ over ‘Afleidingen en samenstellingen met doen, staan, slaan, gaan en zien’.

Dr Heeroma over Elkaar; over ‘Wat is een boer?’; over de germaansche diphthong eu in het Nederl.

Dr. Heinsius over ‘Een onbegrepen woord in de werken van Van Focquenbroch’; over ‘De nederl. scheepsterm striets en nederl. trijs, hd. trieze enz.’.

Dr Knuttel over de Limborc en de Ferguut; over Bredero; over Vanden levene ons Heren; over Vander feesten een proper dinc; over Fielesepee-fiets.

Dr Kossman over Willem Messchert; over ‘De Colloquia van Cornelis Crul’.

Dr Van Lessen over ‘Het Germaansche praefix â-’; over ‘Eenige semantische parallellen’.

Dr Lieftinck over ‘Noordnederlandsche palaeographie in de 15de eeuw’; over de Spiegel der Leken.

Dr Zijderveld over Walch's Handboek der Nederl. Literatuurgeschiedenis; over ‘Coornhert's ABC’.

In 1945-'46 werden de volgende mededeelingen gedaan:

Op 20 Sept. sprak Dr Zijderveld over de nederl. vertaling van Caesar Ripa's Iconologia;

op 22 Nov. Dr Knuttel over De Roovere's Maria Mater Gratiae, en over het auteurschap van de als ‘Nieuwe refereinen van Anna Bijns’ uitgegeven bundel;

op 20 Dec. Dr Heinsius over ‘Een bizondere constructie van bijvoeglijke bijzinnen’;

op 24 Jan. Dr Van Rijnbach over ‘Eenige problemen in verband met de bibliografie der Nederl. taal- en letterkunde’;

op 21 Febr. Dr. Kossmann over Rodolphe Toeppfer (1799-1846);

op 21 Maart Dr Heeroma over de verspringing van het accent bij afgeleide woorden in onze taal;

op 18 April Dr Lieftinck over ‘Een nieuw licht op het Walewein-handschrift’, en over een handschrift uit de bibliotheek van Philips van Leiden, dat te Leiden is teruggekeerd;

op 6 Juni Dr Van Lessen over ‘De etymologie van puik’.

Op 18 Oct. is geen voordracht gehouden.