Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1946

[XI.]

XI. De voorstellen tot wijziging van de Wet zijn vervolgens aan de orde. Na een verklaring van den voorzitter, waarom het noodig zal zijn uit de rente van het vaste fonds en eventueel uit dit fonds zelf te putten en na enkele bezwaren van bijkomstigen aard tegen de formuleering van de voorgestelde toevoegingen, die door den heer Idenburg verdedigd wordt, worden deze voorstellen door de vergadering goedgekeurd.