Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1952-1953 (1952-1953)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.47 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1952-1953

(1952-1953)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[XIX.]

XIX. Bij de rondvraag neemt de heer Idenburg het woord namens velen, die door de eindexamens niet aanwezig kunnen zijn. Hem is verzocht het bestuur in overweging te geven, de Jaarvergadering op gunstiger datum uit te schrijven, zodat zij niet met de examentijd en met het P.E.N.-congres samenvalt. De heer Mout vraagt, wat het voorstel is: een Jaarvergadering in de maand Mei, op een Zaterdag omstreeks Pinksteren, of in het begin van September? Mevrouw Kroes meent, dat het uitgangspunt van de heer Idenburgs redenering onjuist is, immers de Jaarvergadering valt juist in de 3 vrije dagen voor de professoren, betrokken bij de eindexamens. De heer Idenburg wijst erop, dat er ook H.B.S.-examens zijn, die in de maand Juni zonder onderbreking voortgaan. De voorzitter voorziet, dat men moeilijk op de Jaarvergadering zelf uit deze kwestie zal komen, aangezien ze twee kanten heeft en omdat voor het veranderen van de datum een Wetswijziging nodig is. Voorlopig ziet hij alleen heil in een enquête onder alle leden. Uit de Vergadering wordt het bestuur er vervolgens op gewezen, dat de heer Indestege reeds lid is. Besloten wordt in zijn plaats de heer H.J. van Tienhoven, die, gezien het aantal door hem behaalde stemmen, daarvoor het eerste in aanmerking komt, tot lid te benoemen. Prof. Kloeke wijst erop, dat verschillende thans verkozen leden niet voldoen aan de strekking van Artikel 1 der Wet. Bovendien zijn er geen filologen onder, hetgeen toch zeker aanleiding tot zorg geeft. Daarom geeft hij het bestuur in overweging vooral op dit hachelijke punt de aandacht gevestigd te houden. De heer Mout antwoordt hierop, dat het Bestuur maar heel weinig kan doen, aangezien zowel de candidaatstelling als de stemming aan de leden overgelaten moet worden. Het enige correctief vormen de zg. bestuursbenoemingen. Hierbij zal met de constatering van de heer Kloeke rekening gehouden worden. De heer Colmjon sluit zich bij de vorige spreker aan: hij vindt de gehele verkiezing iets onbevredigends hebben. Sommige candidaten genieten, ondanks hun capaciteiten, een geringe bekendheid, andere timmeren aan de weg en worden met een

[pagina 182]
[p. 182]

grote meerderheid van stemmen gekozen. Daarom moet het Bestuur zich terdege bewust blijven van het belang van zuiver wetenschappelijke mensen in de Maatschappij.

Na deze opmerkingen spreekt Prof. Minderaa woorden van warme waardering en dank tot de afgetreden voorzitter. In de geschiedenis der Maatschappij heeft zelden merkwaardiger figuur de voorzittershamer gezwaaid, immers noch op het terrein van de taal- of letterkunde, noch op dat van de geschiedenis heeft de heer Mout zijn levensbezigheid. Wel heeft hij rechtskundige bijstand aan jonge letterkundigen verleend. Toch is hij in het verband van de Maatschappij een waardevolle figuur en wel door zijn liefde voor en kennis van de litteratuur. Hoe diep indringend en wijsgerig was niet de problematiek van de beide oordrachten, die hij als voorzitter gehouden heeft. En met zijn enthousiasme heeft hij zijn praesidiaat bijzondere kleur weten te verlenen, waarvoor de Maatschappij hem grote dank verschuldigd is.

Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter om 4.45 uur de Vergadering. Tal van leden maken daarop nog gebruik van de gelegenheid, in de tuin van ‘Het Gulden Vlies’ de gesprekken in kleine groepjes voort te zetten, een ongedwongen samenzijn, dat met een gezamenlijke maaltijd met de heer Veth als tafelpraeses wordt besloten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken