Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1954-1955

VII. Vervolgens geeft de secretaris een overzicht van de verslagen der vaste commissies.

VII. Verslagen der vaste commissies

De Commissie voor Taal- en Letterkunde vergaderde 9 maal. Voorzitter was Dr G.A. van Es, Secretaris Dr G.I. Lieftinck.

De volgende voordrachten werden door Commissieleden gehouden:

23 Sept. 1953: Lieftinck, Observaties in het gebied onzer mnl. hss. inzake de abbreviaturen.

21 Oct. 1953: Kloeke, Isoglossen in Midden-Nederland.

18 Nov. 1953: de Bruin, Bilderdijk als uitgever en verklaarder van oude teksten.

23 Dec. 1953: van Es, Aspectische voegwoorden.

20 Jan. 1954: Bouman, Oud-Engelse gedichten uit het Exeter-book ‘The Wifes Complaint’ en ‘The husbands message’.

[p. 159]

24 Maart 1954: Kruyskamp, ‘Lichtmis’.

28 April 1954: Meertens, ‘Beeldwit’.

19 Mei 1954: Kossmann, Een brief van een of andere Erasmus.

Van het Tijdschrift verscheen deel 71 en de eerste aflevering van deel 72.

De traditionele vergadering der Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde op de vooravond van de Jaarvergadering vond plaats op 16 Juni 1953; 22 leden der Maatschappij woonden haar bij. Dr. A.G. Jongkees sprak er over: ‘Bourgondië en de Friese vrijheid’.

De volgende dag werden op de Jaarvergadering tot leden der Commissie gekozen de heren Brummel en van Gils, terwijl de heer Fischer tot de raadgevende leden overging. Het voorzitterschap bleef ook dit jaar bij de heer Milo berusten. In Januari 1954 werden tot raadgevende leden benoemd Dr. W.C. Braat en Dr. F.W.N. Hugenholtz; op 25 Juni overleed het lid de heer Meyers.

De vijf bijeenkomsten van dit jaar werden gedeeltelijk bij de leden aan huis, gedeeltelijk in de Universiteitsbibliotheek gehouden, en wel in 1953 op 29 October en 3 December, in 1954 op 28 Januari, 25 Februari en 25 Maart. De sprekers en hun onderwerpen waren in hoofdzaak de volgende. De heer Bakhuizen van den Brink behandelde het processieverbod; de heer Bartstra vergeleek de Duitse bezettingstijd in Nederland met die in België en Frankrijk; de heer Braat besprak een vondst van Frankische oorringen; de heer Bijvanck een Romeinse kalender van 354 n. Chr. alsmede enige Gelderse en Utrechtse handschriften uit de 15e eeuw; de heer Enno van Gelder de inventarissen van een aantal in 1568/1569 in beslag genomen boekerijen van Hervormden. De heer Fischer hield een voordracht over een merkwaardig 18e eeuws competentiegeschil tussen de uitvoerende en de rechterlijke macht in de Zuidelijke Nederlanden; de heer Fockema Andreae over de openbare waterstaatszorg in de periode 1754-1954; de heer Meyers over een Nederlandse pionier der exacte wetenschappen, Jan van Heek (1576-ca. 1620), terwijl de heer Milo een mededeling deed over een scheepsramp bij de Zuid Afrikaanse kust in 1909 en de heer Pelinck over legenden naar aanleiding van het beleg van Leiden alsmede over een kaart van Leiden uit 1670.

De Commissie voor de Uitgave van Geschriften rapporteert over het verenigingsjaar 1953/54 het volgende.

[p. 160]

In de serie Nederlandse Volksboeken uitgegeven vanwege de Maatschappij is als nr. 13 verschenen Dat baghijnken van Parijs. Naar de incunabel van C. 1490, verzorgd door Dr. C.G.N. de Vooys en Dr. C. Kruyskamp in samenwerking.

Zij hebben daarbij gebruik kunnen maken van een afschrift uit de nalatenschap van wijlen Dr. D.C. Tinbergen.

De editie van Coornhert's blijspelen door Dr. P. van der Meulen is in vergevorderde staat van voorbereiding en zal in de loop van dit kalenderjaar nog kunnen verschijnen.