Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1954-1955

[XXI.]

XXI. Bij de rondvraag pleit de heer Van Tricht voor het definitief vaststellen van de jaarvergadering op de eerste Zaterdag in September

[p. 167]

De voorzitter antwoordt dat die gedachte gezien de opkomst en de vele ingekomen stembiljetten ook bij het bestuur ingang heeft gevonden. Hij vraagt wat de vergadering ervan denkt. Vrijwel allen zijn het met de heer Van Tricht eens. Besloten wordt zich ten deze met de organisatoren van de Biennale te verstaan. Daarop spreekt de heer Boasson namens de vergadering de voorzitter toe om hem te danken voor zijn beleid ook in het afgelopen verenigingsjaar en bepaaldelijk op deze dag, waarbij hij tevens zijn waardering kenbaar maakt voor de inleiding tot Van Eyck's Medousa. Daarop sluit de voorzitter te 4.55 uur de vergadering.

Een aantal deelnemers begeeft zich voor een gezellig samenzijn naar De Doelen, waar tevens te half zeven de maaltijd wordt gebruikt. Aan de tafel, op bekwame wijze gepresideerd door de heer Van Tricht, krijgt Mère Folie rijkelijk haar deel van de geestelijke offeranden.