Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1959 (1959)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1959

(1959)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

IX. De prijs voor meesterschap.

Het advies voor de toekenning van de prijs voor meesterschap is als vertrouwelijke mededeling afgedrukt in de beschrijvingsbrief:

De Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde stelt voor de ‘Prijs voor Meesterschap’ toe te kennen aan Prof. Dr. F.L. Ganshof te Brussel. Zij doet dit op de volgende gronden.

Aangezien de kwantiteit van het oeuvre bij de waardering van een geschiedschrijver zeker niet het belangrijkste criterium vormt, acht de commissie zich ontslagen van de taak een naar volledigheid strevend overzicht te geven van de geschriften van de voorgestelde candidaat. Een dergelijk overzicht zou in dit geval weliswaar een aantal indrukwekkende bladzijden vullen, een aanbeveling voor de Prijs voor Meesterschap wordt alleen daardoor niet verklaard.

In Ganshof zijn de onderzoeker en de schrijver tot een welhaast ideale eenheid geworden. Als onderzoeker koos Ganshof zich het terrein der vroege en vroegste Middeleeuwen; voor een zeer groot deel zijn werk was het, dat de kennis der historici van dit vroeger zo onbekende tijdvak een ongedachte omvang heeft kunnen aannemen. In talrijke kleinere publikaties deed hij verslag omtrent zijn onderzoekingen in het bronnenmateriaal van de Merovingische en Karolingische tijd. Vele van deze artikelen betreffen details, doch juist deze, voor een groter lezerskring minder toegankelijke geschriften tonen ons de verfijning die Ganshof in zijn onderzoekingsmethode heeft weten te bereiken en de steeds intiemer kennis van het bronnenmateriaal die hij zich verwierf.

Van zijn kennis en methode heeft Ganshof niet slechts zijn vele leerlingen aan de Rijksuniversiteit te Gent (sinds 1923), noch ook alleen de nauwe kring der directe vakgenoten, laten profiteren. Steeds was hij zich bewust van de wijdere taak der historici, bij te dragen tot verbreding en verdieping van de kennis van het verleden in veel ruimer kring. Zonder ooit ontoelaatbare concessies te doen heeft hij zijn grote kennis en de resultaten van zijn onderzoek telkenmale weten neer te leggen in werken die de vakgenoten, van welk specialisme dan ook, wisten te boeien en hun inzicht gaven in de geschiedenis van een tijdvak dat minder bekend en daardoor minder bemind was. In dit verband moeten worden genoemd ‘Qu'est-ce-que la féodalité?’ (1944), ‘Wat

[pagina 164]
[p. 164]

waren de capitularia?’ (1955) en ‘La Belgique carolingienne’ (1958). Het geheim van deze boekjes is de wijze waarop de moeilijke stof wordt aangeboden: souvereine beheersing van het materiaal verheft de schrijver zover boven de stof, dat hij in staat is, ook in klein bestek, het wezenlijke van de behandelde vraagstukken te laten zien in zeer heldere formuleringen en een uitstekend verzorgde stijl.

Reeds deze boeken tonen Ganshofs behoefte aan synthesen. Geen wonder dat hij steeds gaarne medewerkt aan handboeken. Samen met F. Lot en Ch. Pfister schreef hij het eerste deel van de grote ‘Histoire du Moyen Age’ (1928), met J.W. Berkelbach van der Sprenkel en C.D.J. Brandt redigeerde hij de ‘Wereldgeschiedenis’, die in 1939/44 voor het eerst verscheen. Algemeen bekend zijn zijn grote bijdragen aan de ‘Pelgrimstocht der Mensheid’ (1937), de ‘Geschiedenis van Vlaanderen’ (deel II, 1937), de ‘Algemene Geschiedenis der Nederlanden’ (deel I, 1949), die bewezen dat Ganshof ook het schrijven voor een waarlijk groot publiek terecht beschouwt als een wezenlijk deel van zijn taak.

Tenslotte zij vermeld dat Ganshof de laatste jaren belangrijke bijdragen levert op een nieuw terrein van onderzoek, de geschiedenis van de internationale betrekkingen in de middeleeuwen; zijn bevindingen heeft hij neergelegd in het geheel door hem geschreven eerste deel van de ‘Histoire des relations internationales’, die verschijnt onder leiding van P. Renouvin (1953). Dit alles overziend, meent de commissie Ganshof te mogen aanbevelen voor de prijs voor meesterschap; zij acht dit een meer dan gerechtvaardigd bewijs van waardering voor de wetenschappelijke onderzoeker èn de schrijver.

Advies van het Bestuur.

Het Bestuur beveelt de Vergadering aan het door de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde uitgebrachte advies te volgen en aan Dr. T.L. Ganshof de prijs voor Meesterschap toe te kennen.

 

Dit advies wordt bij acclamatie aangenomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken