Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1962

De verslagen van de Vaste Commissies, die mede in de beschrijvingsbrief waren afgedrukt, en onveranderd worden goedgekeurd, luidden als volgt:

VII. Verslagen der vaste commissies

De Commissie voor Taal- en Letterkunde kwam in de periode september 1961 tot mei 1962, onder voorzitterschap van Dr. C.C. de Bruin, op de gewone wijze maandelijks bijeen voor de behartiging van de zaken van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. In de loop van het verenigingsjaar werd de uitgave van het 78e deel voltooid, verschenen in vier afleveringen.

Op de maandvergaderingen werden de volgende voordrachten gehouden:

27 september 1961	Dr. K. Heeroma: De Nederlandse bewerkingen van Comenius.
18 oktober 1961	Dr. F. de Tollenaere: Woordenboek en Dialect.
22 november 1961	Dr. G.I. Lieftinck: Vondsten en vondstjes in gedateerde handschriften in Nederland.
20 december 1961	Dr. C.C. de Bruin: De sermoenen van een simpelen clerc.
24 januari 1962	Dr. P.J. Meertens: Sociale en politieke invloeden op het 19e eeuwse Nederlands.
21 februari 1962	Dr. C. Kruyskamp: Nederlandse nonsens.
21 maart 1962	Dr. P. Minderaa: De betekenis van Heinsius voor de theorie der tragedie.
11 april 1962	Dr. C.F.P. Stutterheim: Accentverschijnselen in het Nederlands.
23 mei 1962	Dr. G.A. van Es: De Scilla van Rotgans.

De Commissie voor Geschiedenis en Oudheidkunde vergaderde vijf maal. Op de vergaderingen werden de volgende voordrachten gehouden:

26 oktober 1961

De heer Bijvanck over een artikel van De Laet over de

[p. 208]

	grenzen der territoriën van Menapiërs en Morini en over een boek van Von Petrikovits ‘Das römische Rheinland’. De heer Pelinck over de monumenten te Leiden in de 19e eeuw, en de heer Braat over het boek van Mongaït ‘l'Archéologie en U.R.S.S.’.
30 november 1961	De heer Brummel over Bibliophilie en misdaad, de heer Pelinck over portretten van een gouverneur van de Goudkust en zijn vrouw en de heer Bijvanck over een reis naar Stockholm.
18 januari 1962	De heer Lieftinck over een hs. uit de collectie Vossius, de heer Bakhuizen van den Brink over twee Nederlandse verzoekschriften aan Keizer Maximiliaan II uit 1556, de heer Schaper over een boekje van de heer Goudriaan en de heer Cohen over een paar recensies en een autobiografie van Japikse.
22 februari 1962	De heer Cohen over een onderzoek naar het aantal Nederlandse slachtoffers van de tweede wereldoorlog en de heer Enno van Gelder over de kunstopvattingen van Jacob Burckhardt.
29 maart 1962	De heer Juynboll over een schilderij van Bernard Keihl. De heer Bijvanck over nieuwe problemen betreffende het onderzoek van Noord Nederlandse miniaturen en de heer Bakhuizen van den Brink over drukkersmerken met een palm.