Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1983 (1983)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1983

(1983)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 188]
[p. 188]

1. Verslag van de jaarvergadering van de Maatschappij

Zoals al een lange reeks van jaren gebruikelijk is, werd ook nu de jaarvergadering gehouden in Zaal xi van het Leidse Academiegebouw. Op de presentatielijst stonden ditmaal 52 handtekeningen. Nadat de voorzitter de vergadering om half elf had geopend en de aanwezigen welkom geheten, sprak hij de jaarrede uit, die elders in dit jaarboek is afgedrukt.

Vervolgens herdacht hij die leden die de Maatschappij in het afgelopen jaar door de dood waren ontvallen: dr. S.T. Bindoff, Jan Boer, dr. M. Bokhorst, mr. F.J. Brevet, Jacques den Haan, dr. H.M. Heinrichs, E.G. van Heusden, dr. C.C.W.J. Hijszeler, dr. G. Knuvelder, dr. W.F.J.M. Krul, H.M. Mensonides, jhr. mr. C.J.A. de Ranitz, dr. D.J. Roorda, dr. H.P. Schaap, dr. H.W. van Tricht, D. de Vries en ons erelid Maurice Gilliams. Hij verwees naar de jaarvergadering in 1976 waar Gilliams tot erelid werd benoemd, citeerde uit de laudatio door Pierre H. Dubois en sprak kort over Gilliams' leven en literaire werk: ‘De Maatschappij heeft een erelid verloren, de Nederlandse letteren hebben een oeuvre gewonnen en behouden.’

Hierna werd een korte stilte in acht genomen.

De secretaris las de berichten van verhindering voor en vervolgens werden de verslagen genoemd onder de punten 2 tot en met 9 aan de orde gesteld.

2. Naar aanleiding van het verslag van de staat van de Maatschappij deelde de voorzitter alvast iets mee over de mogelijke instelling van een Henriëtte de Beaufort-prijs en stelde hij voor het volgend jaar, in verband hiermee, een wetswijziging in het vooruitzicht. Hij bedankte mr. C.G.A. van der Willigen voor zijn hulp in dezen. De heer Van Zonneveld deelde mee dat op 1 juli 1983 op initiatief van de Maatschappij door de voorzitter een gedenksteen voor Bilderdijk in de gevel van Rapenburg 37 (amro-bank) zou worden onthuld. Hij nodigde de leden uit om bij de viering van deze plechtigheid aanwezig te zijn.

Vervolgens werd het verslag goedgekeurd.

3-5. De verslagen genoemd onder de punten 3, 4 en 5 werden goedgekeurd. Onder punt 5 stelde de heer Braches de schenking van dr. G. Puchinger ten voorbeeld aan de leden van de Maatschappij.

6. De penningmeester gaf een korte toelichting op zijn verslag. Er was een iets tegenvallend resultaat bij de contributieopbrengst en een

[pagina 189]
[p. 189]

iets lagere renteopbrengst, wat gelukkig enigszins gecompenseerd werd door de hogere subsidie van het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Opnieuw zijn de bijdragen voor de Henriëtte Roland Holstprijs niet tijdig genoeg binnengekomen. Het bestuur verwacht deze zaak op korte termijn definitief te regelen. De post promotie en publiciteit is wat hoger vanwege het Nieuw Letterkundig Magazijn. Ondanks de uitbreiding van de activiteiten kon het jaar toch afgesloten worden met een klein batig saldo. De penningmeester prees de heer Braggaar voor zijn voortreffelijke medewerking. Een voorstel tot verhoging van de contributie tot fl. 50,- werd door de jaarvergadering aanvaard. Nadat de voorzitter de kascommissie had bedankt, werd het bestuur gedechargeerd.

7-9. De verslagen genoemd onder punt 7, 8 en 9 werden goedgekeurd.

10. De voorzitter bracht het advies van de jury voor de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs, die gevormd werd door de Commissie voor schone letteren, over aan de jaarvergadering. Deze kende de prijs overeenkomstig het voorstel van de jury voor 1983 toe aan mevrouw Lela Zečković. De voorzitter bedankte de commissie hartelijk voor het werk dat zij ook dit jaar in verband met deze prijs weer had verricht.

11. De voorzitter deelde de vergadering mee dat het bestuur gaarne het voorstel van de commissie van voordracht voor de Dr. Wijnaendts Francken-prijs wilde volgen en de prijs voor 1983 had toegekend aan dr. A. Th. van Deursen. Hij dankte de commissie voor haar vele werk.

Als ingelast agendapunt gaf de voorzitter de heer A.G.H. Anbeek van der Meijden het woord om een verklaring voor te lezen over de ministeriële bezuinigingsplannen met betrekking tot de Neerlandistiek, die neerkomen op concentratie van onderzoek aan een bepaald aantal universiteiten. De heer Anbeek zag hierin een gigantische beknotting van het onderzoek. Hij achtte het de taak van de Maatschappij haar bezorgdheid kenbaar te maken. In dit standpunt kon de jaarvergadering zich wel vinden. De heer Braches merkte op dat het een goede zaak zou zijn wanneer de Maatschappij zich niet alleen op het woord van de heer Anbeek, maar ook op de stukken zou baseren die de heer Anbeek tot zijn stellingname hebben gebracht. De vergadering was het erover eens dat de Maatschappij zou moeten reageren; en wel zo spoedig mogelijk. De voorzitter meende dat de Maatschappij zich niet over technische punten moet uitspreken, dat moeten de vakgroepen doen. De heer

[pagina 190]
[p. 190]

Puchinger stelde voor dat de Maatschappij eerst een gesprek met de minister of directeur-generaal aanvraagt en dat het daarvan moet afhangen of zij acties moet ondernemen. De heer Van Toorn zei dat de Maatschappij geen overlegpartner is, welke mening door de heren Puchinger en Sivirsky werd bestreden. De voorzitter zei dat door deze tegengestelde meningen de besluitvorming bemoeilijkt wordt. Tenslotte werd mede op voorstel van mevrouw Spies besloten dat het bestuur na kennisname van de stukken en in overleg met de heren Anbeek en Van Zonneveld een brief opstelt en aan de minister verzendt. In deze brief zal tevens worden aangegeven dat de Maatschappij bereid is haar standpunt mondeling toe te lichten. Ook zal er een persbericht over deze kwestie uitgaan.

12. De commissie voor stemopneming bestond dit jaar uit de dames G. Th. M. van den Dool en E.J. Breugelmans-de Boer en de heren H.J. de Jonge, W. Otterspeer en R. Breugelmans. Mevrouw van den Dool las het verslag van de commissie voor waaruit bleek dat er 205 geldige stembiljetten waren ingeleverd, zodat de kiesdeler 41 was. Gekozen werden 26 kandidaten: H. Bekkering, dr. J.A. Berents, dr. K. van Berkel, H. Besselaar, mw. M. Carasso-Kok, H. van de Ent, mw. dr. A. Franken-van Westrienen, mw. L. Frerichs, dr. J. de Gier, dr. D. Haks, dr. P.N. Holtrop, G. Kleis, B.N. Leverland, Max Nord, dr. F.P. van Oostrom, dr. J.L.M. Peters, mr. J.H. Rombach, dr. G. Th. Rothuizen, M. de Schepper, R. Schouten, B. van Selm, mw. dr. J. Stouten, dr. P. Thomas, Oscar Timmers, H.T. M. van Vliet en Hans van de Waarsenburg.

13. Vervolgens deelde mevrouw van den Dool mede dat de beide acandidaten voor bestuursfuncties, A. van Dis en H. Duits, waren gekozen.

14. De heer De Groot stelde voor de heer R. Visser nogmaals voor een jaar tot voorzitter te benoemen. De jaarvergadering stemde hiermee met acclamatie in.

De voorzitter dankte, in haar afwezigheid, mevrouw Schenkeveld-van der Dussen voor het vele werk dat zij als voorzitter en als bestuurslid voor de Maatschappij heeft gedaan. Hij herinnerde aan de grote waardering die hij in de vorige jaarvergadering al had uitgesproken voor mevrouw Schenkeveld als voorzitter en met name als voorzitter in het P.C. Hooftjaar. Nu memoreerde hij opnieuw zijn dankbaarheid voor haar krachtige leiding en waardevol bestuurslidmaatschap.

Voorts bedankte hij de heer van Toorn. Hij prees vooral diens ver-

[pagina 191]
[p. 191]

mogen de zaken groter klaarheid te geven en verwees naar diens organisatietalent en verder werk in de commissie voor schone letteren.

15. Conform de voorstellen gedaan in de stukken werden alle leden in de vaste commissies benoemd.

16. Tijdens de rondvraag stelde de heer Korthuis voor een groet aan dr. P.J. Meertens te zenden. De heer Puchinger wees erop dat de Maatschappij zich bij het voorstellen van kandidaatleden zou moeten hoeden voor een automatisch voorstellen van jonge doctoren als kandidaatlid. Het lidmaatschap zou volgens hem een onderscheiding moeten blijven. De voorzitter meende dat de aard van de publikaties beslissend zou moeten zijn.

Vervolgens schorste hij de vergadering om tien over twaalf.

17. Na de lunch heropende de voorzitter de vergadering om twee uur en gaf het woord aan de heer Schöffer, die het jury-rapport voor de Dr. Wijnaendts Francken-prijs voorlas. Nadat de voorzitter de prijs aan dr. A. Th. van Deursen had uitgereikt, sprak deze zijn dankwoord uit, dat elders in dit jaarboek is afgedrukt.

18. Het vervolg van de middagvergadering was gewijd aan de problematiek van de literatuurgeschiedschrijving. Een forum, samengesteld op grond van het uitgangspunt, dat verschillende perioden van onze letterkunde aan bod dienden te komen, discussieerde onder leiding van dr. H. van den Bergh over de volgende, vooraf ook aan de leden bekend gemaakte, problemen:

- Welke bezwaren bestaan er tegen de traditionele literatuurgeschiedschrijving?

- Wat is de relatie tussen literatuurgeschiedenis en (a) receptiegeschiedenis, en (b) cultuurgeschiedenis?

- Hoe definieert men een literaire periode?

De forumleden waren dr. H. Pleij (middeleeuwen), mw. dr. M. Spies (renaissance), dr. W. van den Berg (achttiende en negentiende eeuw), dr. A.G.H. Anbeek van der Meijden (negentiende en twintigste eeuw) en dr. J.J. Oversteegen (twintigste eeuw).

 

Er werd vooral gesproken over het eerste probleem. Verschillende forumleden vonden dat er in de traditionele literatuurgeschiedschrijving teveel aandacht werd besteed aan de literaire hoogtepunten.

Dr. H. Pleij sprak over ‘het moervaste canon van teksten’; dr. A.G.H. Anbeek van der Meijden voegde daaraan toe dat men zich niet moest

[pagina 192]
[p. 192]

bezighouden met ‘literaire parelvisserij’, maar zich moest richten op wat hij noemde ‘integrale literatuurgeschiedenis’. Dr. W. van den Berg pleitte voor een literatuurgeschiedenis waarin de ‘literaire communicatiesituatie gestalte krijgt, de meer literair-sociologische benadering.’ Dr. J. Oversteegen was van mening dat een literatuurgeschiedenis ‘opvattingen over tekstgroeperingen’ moest bevatten. Mw. dr. M. Spies meende onder andere dat tot dusverre de tekstinterpretatie teveel had gedomineerd. Omdat er nog veel te weinig over het literaire verleden bekend is, diende er volgens haar gestreefd te worden naar een losbladige literatuurgeschiedenis, waarin de bestaande lacunes langzamerhand konden worden opgevuld.

Vanuit de vergadering werd aan de discussie onder andere deelgenomen door dr. A. Sivirsky, die geen losbladig systeem, maar ‘gewoon een dik handboek’ geschreven wilde zien en mw. dr. E. Ibsch, die erop wees dat men eerst zijn ‘programma’, zijn methodologische opvattingen diende te expliciteren; dr. G. Puchinger pleitte voor een literatuurgeschiedenis die vooral boeiend moet zijn.

Toen enige forum-leden te kennen gaven het begrip ‘literatuur’ heel ruim te willen interpreteren en ook de populariteit van teksten in hun beschouwingen te willen betrekken, vroeg Boudewijn Büch zich bezorgd af of dit ertoe zou leiden dat ook de poëzie van Toon Hermans tot de literatuur gerekend zou worden. De historicus dr. E.H. Kossmann meende dat de geschiedkundigen op het gebied van het in deze bijeenkomst besprokene al heel wat verder waren. Verder namen onder andere ook dr. G. Kazemier, dr. D.W. Fokkema, dr. P.F. Schmitz en B. Luger actief aan de gedachtenwisseling deel. Mede dankzij de stimulerende en soms ook tot tegenspraak prikkelende leiding van dr. H. van den Bergh kon van een boeiende bijeenkomst worden gesproken. De bezwaren tegen de traditionele literatuurgeschiedschrijving kwamen duidelijk naar voren; concrete uitgangspunten voor een nieuwe literatuurgeschiedenis gaven meer aanleiding tot discussie. In grote lijnen was men het er echter over eens, dat een wat breder cultuurhistorisch kader, waarbinnen ook productie, consumptie en receptie meer aandacht kregen dan tot dusverre het geval was, zeer wenselijk moest worden geacht.

 

19. Namens het bestuur werd de vergadering, niet alleen door leden maar ook door belangstellenden bijgewoond, gesloten door Peter van Zonneveld die de bijeenkomst samen met dr. R. van der Paardt had ge-

[pagina 193]
[p. 193]

organiseerd. Hij stelde vast dat de problemen nog niet waren opgelost, maar kon zich tegelijk verheugen over de behoefte aan en de belangstelling voor een nieuwe literatuurgeschiedenis die tijdens de vergadering waren gebleken; hij sprak de hoop uit dat een dergelijk werk binnen afzienbare tijd zou verschijnen.

Noot

Een uitgebreid verslag van de forumdiscussie, geschreven door Boudewijn Büch, is te vinden in Folia Civitatis 36:36, 11 juni 1983, p.3-4.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken