Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1989

1. Verslag van de jaarvergadering van de Maatschappij

Op zaterdag 27 mei 1989 is de jaarvergadering gehouden in het Academiegebouw, Rapenburg 73 te Leiden. Traditiegetrouw was er een vijftigtal leden aanwezig. Na zijn welkomstwoord houdt de voorzitter een rede die elders in dit Jaarboek staat afgedrukt. Vervolgens herdenkt hij de leden die het afgelopen maatschappelijk jaar zijn overleden: dr. Th. P. van Baaren, dr. C.C. de Bruin, mr. J. Fleerackers, D. Frenkel Frank, mw. dr. M. Hartgerink-Koomans, mr. F.A. Holleman, dr. F. Jansonius, Olaf J. de Landell, Sjoerd Leiker, mw. dr. C.A.E.M. Mohrmann, dr. J.P. Naeff, dr. A.A. Prins, dr. G.F. Pijper, mr. J.H. Rombach, dr. G. Th. Rothuizen, dr. M. Rutten, dr. V.W.D. Schenk, P.J. Steenbergen.

Het verslag van de secretaris, vermeldende de staat der Maatschappij (2) wordt door de vergadering goedgekeurd. De voorzitter deelt vervolgens mee dat er voor optimisme ten aanzien van een uitgave van Nederlandse Klassieken thans weer minder reden aanwezig lijkt. De plannen kunnen alleen worden uitgevoerd met behulp van een aanzienlijke subsidie van het ministerie van wvc en de vooruitzichten daarop zijn op het ogenblik weer ongunstiger dan enige tijd geleden. Vervolgens worden de verslagen van de Noordelijke Afdeling (3), van de Zuidelijke Afdeling (4) en van de vertegenwoordiger in Zuid-Afrika (5) voor kennisgeving aangenomen. Het verslag van de bibliothecaris (6) wordt goedgekeurd.

Bij het punt beheer der gelden (7) maakt de penningmeester allereerst melding van een typefout in de toegezonden jaarstukken. Onder D. Algemeen Prijzenfonds staat ‘Kosten 10.676’. Dit moet zijn ‘Kosten 106,76’.

De heer R. Visser merkt op dat volgens de Rekening en Verantwoording een bedrag van ƒ 6.306,46 voor het Nieuw Letterkundig Magazijn is uitgegeven. In de Begroting is nu een bedrag opgenomen van ƒ 14.000,--. Betekent dit dat het Magazijn in de toekomst met een hogere frequentie zal verschijnen? Gezien de kwaliteit van het nlm zou de heer Visser dit zeer toejuichen. De penningmeester antwoordt dat rekeningen van een bepaald jaar soms pas in de verantwoording van het volgende jaar kunnen worden opgenomen en dat daaruit het gesignaleerde verschil in de bedra-

[p. 213]

gen verklaard moet worden. Vervolgens wordt het verslag van de kascommissie, bestaande uit mw. dr. M.B. Smits-Veldt en dr. P.F.J. Obbema, door eerstgenoemde voorgelezen. De vergadering dechargeert daarop het bestuur. De voorzitter dankt de commissie, alsmede de administrateur van de Maatschappij, de heer D. Braggaar. Sprekend over het financieel beleid voor de jaren 1989 en 1990, deelt de penningmeester mee dat de toenemende activiteiten van werkgroepen en afdelingen voor de Maatschappij ook hogere kosten met zich zullen meebrengen. De uitbreiding van de activiteiten is overigens een ontwikkeling die het bestuur van harte toejuicht. Het nadelig saldo acht de penningmeester nog niet verontrustend. Hij spreekt de hoop uit dat de Rijksuniversiteit te Leiden, die als ‘koepel’ voor de Maatschappij gaat optreden, voldoende oog voor onze belangen zal houden. Ten onrechte is er nog geen begrotingspost voor de Zuidelijke Afdeling opgenomen. De penningmeester zal deze post alsnog opvoeren. De vergadering gaat vervolgens akkoord met het voorstel de contributie voor het maatschappelijk jaar 1989-1990 te handhaven op ƒ 55.--

Het verslag van de Commissie voor geschied- en oudheidkunde (8) wordt voor kennisgeving aangenomen. Nadat de secretaris van de Commissie voor taal- en letterkunde nog een zin aan het verslag heeft toegevoegd, wordt ook dat voor kennisgeving aangenomen (9). De verslagen van de Werkgroep negentiende eeuw (10) en van de Werkgroep Indisch-Nederlandse letterkunde (11) worden ten slotte eveneens voor kennisgeving aangenomen.

De vergadering gaat akkoord met het voorstel van het bestuur de Werkgroep zeventiende eeuw te installeren als Werkgroep van de Maatschappij, conform artikel 49, lid 3 van de Wet.

Het voorstel van de Commissie voor schone letteren de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1989 toe te kennen aan Marc Reugebrink voor zijn bundel Komgrond wordt met de grootst mogelijke meerderheid aangenomen.

De vergadering gaat bij acclamatie akkoord met het voorstel van de Commissie voor geschied- en oudheidkunde, de Prijs voor Meesterschap toe te kennen aan dr. E.H. Kossmann.

De voorzitter deelt mee dat het bestuur besloten heeft de Henriëtte de Beaufort-prijs 1989 toe te kennen aan Christine D'haen voor haar boek De wonde in 't hert. Guido Gezelle: een dichtersbiografie, Tielt [1987], dit overeenkomstig de voordracht van een Commissie bestaande uit

[p. 214]

dr. S. Dresden (voorzitter), mw. dr. A.M. Musschoot, dr. R. Th. van der Paardt en dr. H.G.M. Prick.

De Commissie voor de stemopneming bestond dit jaar uit mw. dr. J.G. Kruyt en dr. L.L. van Maris. Er blijken 41 nieuwe leden gekozen te zijn. Het zijn in alfabetische volgorde: dr. F.J. Bakker, mw. dr. P. Bange, Thea Beckman, Hans Berghuis, dr. A. Berteloot, dr. A.A.M. Besamusca, Huub Beurskens, R. Bloem, mw. dr. A.M. Brandenburg, dr. W.F.G. Breekveldt, dr. E.H. Cossee, mw. R. Dorrestein, dr. Albert Dunning, dr. J. van der Elst, dr. Marius Flothuis, Eva Gerlach, mr. dr. L. de Gou, W. Hazeu, dr. P.G. Hoftijzer, dr. E.M.V.M. Honée, dr. L.E.I.M. Jongen, mw. dr. M.G. Kemperink, dr. A.E. Kersten, J. Kingma, dr. H. Lademacher, H.J.M.F. Lodewick, dr. A.D.A. Monna, mw. Ch. Mutsaers, dr. J. Offerhaus, Cyrille Offermans, mw. Barber van de Pol, dr. S. Predota, dr. R.J. Resoort, dr. J. Roegiers, M. Salverda, dr. J.G.H. Tans, mw. dr. C.P.H.M. Tilmans, dr. P.J.H. Ubachs, dr. E. van Uitert, dr. K. Verheul, Ph. Vermoortel.

De penningmeester dr. P.J. van Swigchem en de ondervoorzitter P.A.W. van Zonneveld zijn volgens de bepalingen van de Wet aan het einde gekomen van hun zittingsperiode als bestuurslid. De voorzitter dankt beiden hartelijk voor de vele en belangrijke diensten die zij de Maatschappij hebben bewezen. Uit de ingeleverde stembiljetten blijkt dat als nieuwe bestuursleden zijn gekozen: A.J.M. Meinderts, dr. F.P. van Oostrom en dr. J. Trapman. De bestuursleden J.J.M. van Gent en dr. L.L. van Maris zijn herkozen.

De vergadering stemt bij acclamatie in met het bestuursvoorstel om voor het komend maatschappelijk jaar wederom dr. H. Heestermans tot voorzitter te kiezen.

In de Commissie voor schone letteren zijn als nieuwe leden gekozen A.J. Korteweg en dr. R. Th. van der Paardt. De voorzitter deelt mee dat, behalve A. van Dis, ook W.G. van Maanen en W.P. van Toorn de wens te kennen hebben gegeven hun lidmaatschap van de Commissie neer te leggen. Het bestuur heeft deze wens gerespecteerd onder dankzegging voor het vaak niet gemakkelijke werk dat de Commissie met name voor de toekenning van de Van der Hoogt-prijs heeft verricht.

In de rondvraag stelt dr. M.F. Fresco voor aandacht te schenken aan het feit dat het in 1990 tweehonderd jaar geleden is dat Frans Hemsterhuis is overleden. Er zijn plannen voor een congres in Leiden over zijn filosofie en één in Münster over zijn receptie in Duitsland, waarin meer cultuur-

[p. 215]

historische aspecten aan de orde zullen komen. De heer Fresco stelt voor een tentoonstelling te organiseren die kan zijn geënt op de tentoonstelling over Hamann, ‘der Magus im Norden’, een Duits filosoof en vriend van Hemsterhuis. De suggestie vindt bijval vanuit de vergadering. Besloten wordt dat de heer Fresco de mogelijkheden nader zal onderzoeken en te zijner tijd met een concreet voorstel zal komen.

Dr. D.E.H. de Boer acht het bezwaarlijk dat de voordracht voor de Van der Hoogt-prijs niet met de jaarstukken kon worden meegestuurd. De leden waren daardoor niet in de gelegenheid zich een oordeel te vormen. Mocht in de toekomst de voordracht niet op tijd klaar kunnen zijn, dan zou de vergadering ervan af moeten zien de prijs toe te kennen. Het bestuur betreurt het dat het rapport niet tijdig beschikbaar was en zegt toe al het mogelijke te doen om herhaling te voorkomen.

Dr. W. van den Berg en de heer G.J. Hooykaas hebben bezwaar tegen het huidige ballotagesysteem van de Maatschappij. Zij vragen dit onderwerp voor de volgende jaarvergadering te agenderen, zodat er een discussie over kan worden gehouden. De voorzitter zegt toe aan dit verzoek te zullen voldoen.

Het openbare gedeelte van de vergadering, waarvoor de middag is gereserveerd, begint met drie voordrachten over Gorters Mei. Rudi van der Paardt behandelt de eerste twintig regels van Mei in een voordracht getiteld: De klassieke opening van Mei: een voetnoot bij Fresco 1978. Onder de titel Een ‘mooi warm wicht’ houdt Jacques Kruithof een voordracht waarin hij de plaats behandelt die Mei binnen het oeuvre van Gorter inneemt. Wiel Kusters onderzoekt in Liedren als zuilen de relatie tussen Mei en de poëzie van Schaepman. Onder leiding van Rudi van der Paardt vindt na afloop van de voordrachten een gedachtenwisseling plaats.

Als lid van de Commissie van voordracht voor de Henriëtte de Beaufort-prijs 1989 leest Harry G.M. Prick het rapport voor op grond waarvan het bestuur de prijs heeft toegekend aan Christine D'haen. De voorzitter van de Maatschappij reikt vervolgens de prijs uit, waarna de bekroonde op enthousiaste wijze haar dank betuigt. Zowel het rapport van de Commissie van voordracht als het dankwoord zijn elders in dit Jaarboek afgedrukt.

De middag wordt besloten met een receptie in het Academiegebouw.