Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2017-2018 (2019)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2017-2018
Afbeelding van Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2017-2018Toon afbeelding van titelpagina van Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2017-2018

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.97 MB)

ebook (4.37 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2017-2018

(2019)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [2001- ]–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]

Christiane Marie Georgette Berkvens-Stevelinck
Ukkel 29 maart 1946 - Bilthoven 23 november 2017



illustratie

Bij de begrafenis van remonstrants predikant Christiane Berkvens-Stevelinck waren niet alleen veel remonstranten aanwezig, maar ook veel katholieken, joden en atheïsten. Dat was het beeld dat zij koesterde, allen vereend, hoe verschillend de overtuigingen ook waren.

Christiane Stevelinck werd op 29 maart 1946 geboren in het Franstalige Ukkel, onder de rook van Brussel. Haar vader was kolonel in het Belgische leger. Het huwelijk van haar ouders was niet gelukkig en eindigde in een scheiding. Vader hertrouwde met een Duitse vrouw hetgeen hem, zo kort na de oorlog, door zijn omgeving niet in dank werd afgenomen. Christiane had niet veel contact met hem, net zo min als met haar oudere broer. Haar moeder was joods, maar had zich in de jaren '30 al bekeerd tot het katholicisme, huiverig als ze was voor het zich steeds meer uitbreidende antisemitisme. Overigens, Christiane kreeg pas in 1994, op het sterfbed van haar moeder, te horen dat ze joods was. Haar moeder voedde haar zeer streng katholiek op. Op haar negende werd ze naar een, door nonnen geleid, meisjesinternaat gestuurd, waar ze tot haar zeventiende zou blijven. Ze heeft die acht jaren ervaren als een hel. Niet merkwaardig dat ze vrijwel niemand ooit over die tijd heeft verteld, maar in

[pagina 52]
[p. 52]

haar eigen woorden was het ‘een periode van geestelijke en lichamelijke afbraak’. Het mag een wonder heten dat ze, tot aan haar dood, nooit met een onvertogen woord over het katholicisme heeft gesproken. Het toont haar vermogen om vrij van vooroordelen te oordelen. Alleen bij het zien van een non moest ze even slikken. Het deed haar weer denken aan die ‘Krengen van Barmhartigheid’, zoals de leerlingen de zusters noemden. Ze ontsnapte aan de gruwelen van het nonneninternaat door geschiedenis te gaan studeren in Brussel en later archiefwetenschap, in Rome. Daar ontmoette ze een jonge classicus, Jan Berkvens, met wie ze in 1970 trouwde. Ze kregen twee kinderen: Jan, die thans de opleiding tot remonstrants predikant volgt, en Peter, woz-taxateur. Tussen Rome en de verhuizing naar Nederland bracht ze, met Jan sr., een jaar door in Israël, om in een kibboets te werken.

Eveneens in 1970 werd Christiane Berkvens adjunct-conservator westerse handschriften aan de Leidse Universiteitsbibliotheek. In 1978 promoveerde ze op een proefschrift over de erudiete, verlichte en gevluchte hugenoot, de boekverzamelaar Prosper Marchand. In 1987 verscheen haar studie over het leven en werk van Marchand. Toen de positie van hoofdconservator vrijkwam, solliciteerde ze, maar kreeg de baan niet. Teleurgesteld ging ze een heel andere weg bewandelen, de ommezwaai was zeer fors: ze werd remonstrants predikant. Waarom? Ze heeft de pastorale opleiding binnen de rooms-katholieke kerk gevolgd maar toen ze als pastoraal werker bij een behoudende pastoor weinig mogelijkheden tot pastoraal werk kreeg, ging ze zoeken. In een interview zegt ze daarover:

‘Geloof is voor mij dat wat me draagt. En daar horen waarden als absolute vrijheid, positieve verdraagzaamheid en interesse voor andere mensen bij. Ik ben streng katholiek opgevoed. Maar na verloop van tijd kon ik me steeds minder vinden in allerlei dogma's. Met de plaats van de vrouw kon ik al helemaal niet overweg. ... Ik bezocht allerlei kerken op zondag. En zo liep ik eens een remonstrantse kerk binnen. Daar was het zo warm, vrij en vrolijk dat ik onmiddellijk dacht: hier blijf ik. Na de dienst ging ik naar de predikant en zei: ik wil in deze kerk predikant worden! En dat was goed. Sinds tien jaar ben ik vrijmetselaar. Daar kan ik voor mezelf bezig zijn. Daar kan ik mijn eigen spiritualiteit ontwikkelen.’

Vanaf 1986 was ze, naast haar bibliotheekwerk, remonstrants predikant en ze is dat, met grote hartstocht, tot aan haar dood gebleven. ‘Ze maak-

[pagina 53]
[p. 53]

te haar hart groter, zodat ze er voor anderen kon zijn,’ zegt zoon Jan in Naschrift, een in memoriam in het dagblad Trouw (8 januari 2018). Haar eerste standplaats was Delft (1986-1990), vervolgens Breda (2002-2017) en daarna Rotterdam (2009-2017). Ook was ze jongerenpredikant bij de Jongerengemeente Arminius (1997-1999), studentenpredikant bij de Leidse Studenten Ekklesia en later academiepredikant.

Hoe groot haar hart was blijkt uit de enorme hoeveelheid gemeenteleden die haar om raad vroegen. Soms had ze in een week wel 20 tot 30 pastorale gesprekken. Normaal gaat de dominee naar de mensen. Dat was voor Christiane wat bezwaarlijk: ze was visueel gehandicapt. Dus praktisch als ze was: ze richtte een pastorale tafel op in een vast onderkomen. En bourgondisch als ze was: die tafel stond in het Rotterdamse restaurant Engels. Twee vliegen in één klap.

De eerste maanden van haar Rotterdamse periode woonde ze nog in Amsterdam. Ze reisde dan met de Fyra. Die trein reed niet altijd vlekkeloos. Met de haar kenmerkende humor ging ze daar mee om. Een op haar wachtende collega kreeg eens het volgende sms'je: ‘Trein staat vast in tunnel’. En even later: ‘Bidden!’ Een paar minuten later, toen de trein weer reed: ‘Zie je wel! 't Werkt!’

Het jaar 2001 was zeer belangrijk voor haar. Ze voltooide het prachtige Magna Commoditas. Geschiedenis van de Leidse universiteisbibliotheek 1575-2000. Ze werd bijzonder hoogleraar Europese cultuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen, waar zij de Keizer Karel-leerstoel bezette. Hier kon ze haar liefde voor en kennis van de cultuur, de boekgeschiedenis, godsdienst, hugenoten en jodendom aan een jonge generatie overbrengen. De weerslag van haar colleges is te vinden in het veelzijdige en rijk verluchte Erfenis Europa. Toekomst van een stervende zwaan (2012). Het boek is gerangschikt naar begrippen, die ook karakteristiek zijn voor Christiane Berkvens: verwondering, nieuwsgierigheid, vertrouwen in de vooruitgang, verantwoordelijkheid, tolerantie, idealisme en schoonheid.

In datzelfde jaar begon ze een eigen bedrijf, Moeder Overste geheten. Zij verzorgde rituelen en pastorale begeleiding voor mensen van allerlei gezindten en niet-gezindten. Rituelen bij huwelijken tussen gelovigen en niet-gelovigen, tussen joden en christenen of moslims, bij geboortefeesten, bij uitvaarten met of zonder god. Uit een interview: ‘Een ritueel dat steeds vaker voorkomt is het scheidingsritueel. Partners met kinderen zijn gedwongen om met elkaar in contact te blijven...Via het scheidingsritueel proberen de partners over de haat heen te stappen om tot

[pagina 54]
[p. 54]

een vriendschappelijke relatie te komen. Volwassen worden noem ik dat.’ Haar bezigheden als ritueel begeleider legde ze vast in het boek Vrije rituelen: vorm geven aan het leven (2007). Het bezorgde haar een bekendheid bij het grote publiek.

Het noodlot is niet aan haar voorbij gegaan. In 1994 overleed haar man Jan aan kanker en in 2004 haar tweede man, Joris Meltzer, met wie ze in 1996 was getrouwd, eveneens aan kanker. In 2006 werd ze zelf door deze ziekte getroffen, huidkanker. Ze sprak daarover met Annemiek Schrijver in het t.v.-programma Het Vermoeden. Ze kreeg er talrijke reacties op en ze besloot haar ervaringen op te schrijven. Dat werd het boek Wat ik nog zeggen wilde: omgaan met mensen met kanker (2008). Uit de vele gesprekken die ze daarna met mensen voerde, bleek haar hoe belangrijk de erkenning van lotgenoten kan zijn voor de bewustwording van de eigen situatie. Mede daardoor besloot ze om twee andere levenservaringen te beschrijven. Als dertiger verloor ze nagenoeg haar gezichtsvermogen: aan één oog werd ze blind (ze bedekte het met een lapje), aan 't andere slechtziend. De witte blindenstok was haar attribuut en het boek dat ze over deze visuele handicap schreef heet dan ook Een witte stok met gps: spiritualiteit van de beperking (2013). Haar visie op de waarde van het alleen-door-het-leven-gaan legde ze vast in Het intieme van alleen leven: spiritualiteit van de single (2017).

In augustus 2017 verschenen er plotseling bobbeltjes op haar hoofdhuid. De ct-scan gaf aan dat de kanker was uitgezaaid. Verbijstering alom, natuurlijk. Maar relativerend en stoer als ze was, zei ze: ‘Het is weer zover, maar ik zit er niet mee.’ Op aanraden van Joost Röselaers, de toenmalig algemeen secretaris van de remonstranten, ging ze een dagboek van haar laatste levensmaanden bijhouden. Dat werd haar laatste geschrift, En nu ben ik aan de beurt (2018). Zelf noemde ze de reactie van ‘ik zit er niet mee’ niet stoer. In het kro/ncrv-programma De Verwondering zei ze: ‘De kracht die mij draagt, dat is god voor mij, die is stoer. Niet ik... God is degene die helpt om het lot te dragen. Dat doet god goed, hij krijg van mij een tien met een griffel.’ Een paar fragmenten waaruit blijkt hoe evenwichtig zij de laatste dagen van haar leven ervoer: ‘Na een gezellig etentje met zoon Peter bij mij thuis, waarin dingen gezegd werden die nooit eerder aan de orde zijn geweest, en met een intens en mooi nachtelijk gesprek met wakkere zoon in Afghanistan. Dit soort parels - want dat zijn het - zou ik nooit beleefd hebben als deze situatie niet was ontstaan. Voor de omgeving is de opmerking 'dit had ik nooit willen missen’

[pagina 55]
[p. 55]

haast onbegrijpelijk, voor mij is het waar.’ Vier dagen voor haar dood had ze nog humor: ‘Na drie stappen lig ik voor pampus (in mijn jonge jaren in Nederland altijd gedacht dat de uitdrukking “voor pampers liggen” was, maar ja, ik sprak nog niet zo goed Nederlands en zat destijds in de kleine kinderen.’) En een dag daarna klonk er berusting: ‘Straks belt de oncoloog. Mocht er medicinaal geen soelaas meer kunnen worden geboden, kortom mocht de kwaliteit van het leven niet meer opwegen tegen de last, dan gaan we een ander traject in. Ik weet het niet. We zullen zien.’ De kop van een recensie over dit boekje luidde: ‘Berkvens zou u wel eens op een kostbaar spoor kunnen zetten’.

Ondanks alle tegenslagen was Christiane Berkvens een bourgondische levensgenieter. Ze hield van de disgeneugten, een goed glas wijn (bij voorkeur prosecco) en een stevige whisky. Als je zondigt, moet je 't goed doen, was haar motto. Dat was ook haar opvatting over de liefde: ze was een overtuigd aanhanger van de polyamorie.

Ze reisde veel, met Jan en Joris, later ook met zoon Jan. In haar flat hing een prachtige foto van haar, achterop een brommertje, bestuurd door Jan jr., en route door de Aziatische jungle. De laatste jaren hadden cruises haar absolute voorkeur. Zij genoot van concerten, ook die van André Rieu, voor wie zij met vreugde afreisde naar het Vrijthof in Maastricht.

 

Aan haar sterfbed werden niet alleen een Onze Vader en een Weesgegroetje gebeden, maar ook het Sjema Jisraël (Hoor Israël, de HEER is onze God, de HEER is de enige). Het zijn de symbolen van de geloven die zij belichaamde. Naast haar lag een pluchen Boeddha.

Was deze vrouw, voor wie compassie met de medemens het leidend beginsel van haar leven was, die ervan overtuigd was dat alle mensen, gelovig of niet, geborgenheid zoeken, een ‘heilige’? Allerminst. Bij tijd en wijle kon ze behoorlijk narrig zijn, zonder dat ze aangaf wat er precies aan de hand was. Zo is er in onze bijna 50-jarige vriendschap een hiaat van twee jaar, zonder dat ik wist wat de ooraak daarvan was. Zij ook niet, trouwens. We zagen elkaar weer op een begrafenis. We spraken niet over het hiaat. En 't was goed zo.

 

hans heestermans

(met dank aan Trouw)

[pagina 56]
[p. 56]

Voornaamste geschriften

Prosper Marchand et l’histoire du livre. Quelques aspects de l’erudition bibliografique dans la première moitié du 18 ème siècle, particulièrement en Hollande. (dissertatie Leiden, 1978)
Prosper Marchand. La vie et l’oeuvre, 1678-1756. Leiden 1987.
Magna Commoditas. Geschiedenis van de Leidse universiteitsbibliotheek 1575-2000. Leiden 2001.
Vieren en brevieren. Liturgische bouwstenen voor kleine geloofsgemeenschappen. 2009.
Catechismus van de compassie: uit de kunst (i.s.m. Ad Alblas) 2010
Marc-Alain Ouaknine. De joodse gids van deze tijd. Middelburg 2015.

Noten

1.20 december 2008.
2.1 oktober 2017


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Christiane Berkvens-Stevelinck

  • Hans Heestermans

  • beeld van Christiane Berkvens-Stevelinck