Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2017-2018 (2019)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2017-2018
Afbeelding van Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2017-2018Toon afbeelding van titelpagina van Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2017-2018

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.97 MB)

ebook (4.37 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2017-2018

(2019)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [2001- ]–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 136]
[p. 136]

Lucy B. en C.W. van der Hoogt-Prijs 2018
Advies van de commissie voor schone letteren

Het lidmaatschap van de Commissie voor schone letteren biedt inzicht in de jongste Nederlandstalige literatuur. Dit gezelschap draagt namelijk jaarlijks een in de voorafgaande twee jaar verschenen literaire titel, afwisselend een poëziebundel en een prozawerk, ter bekroning voor met de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs. Dit is een debutantenprijs en de juryleden krijgen dus alle debuten onder ogen die daarnaar kunnen meedingen. Wat het proza betreft, dit jaar aan de beurt, valt op dat het om een lange lijst boeken gaat: vele tientallen. En al die titels worden - dat mag ook wel eens worden gezegd - door Nederlandse en Vlaamse uitgeverijen in doorgaans verzorgde edities op de markt gebracht.

Inhoudelijk springt het hoge autobiografische gehalte van de inzendingen in het oog. Een deel is afkomstig van auteurs die op gevorderde leeftijd terugblikken en verslag uitbrengen van hun leven. Zelden kondigt zich in deze boeken een veelbelovend schrijverschap aan.

Groter nog is de groep werken die is geschreven door jonge auteurs die daarvoor uit hun jeugd putten. Deze romans (verhalenbundels zijn ver in de minderheid) laten personages zien die naar het karikaturale neigen en in moeizaam functionerende gezinnen leven. Dikwijls loopt er een meisje in rond dat aan anorexia lijdt of een andere psychische stoornis. Wat daarnaast opvalt, is de vormeloosheid van deze werken. Literaire middelen worden spaarzaam ingezet en de chronologie is vaak het enige structuurbeginsel.

Na deze inleiding kan het verrassen dat Het smelt van Lize Spit ter bekroning met de Van der Hoogt-prijs wordt voorgedragen. Ook in deze roman wordt immers een gezin beschreven waarin het, mild geformuleerd, merkwaardig toegaat. Zo neemt de alcoholistische moeder tijdens een dorpsfeest zoveel drank tot zich dat zij na afloop per kruiwagen naar huis moet worden getransporteerd. In dit vervoermiddel brengt zij vervolgens ook de nacht door. De luizen op het hoofd van de jongste dochter, Tesje, worden bestreden met mayonaise. Haar haar wordt ermee ingesmeerd en daarna met knellende plastic folie afgedekt. Vader, om een laatste voorbeeld te geven, acht het noodzakelijk zijn oudste dochter uit

[pagina 137]
[p. 137]

te leggen hoe hij door verhanging een eind aan zijn leven kan maken. Vaak sorteren de bizarre voorvallen in het gezin De Wolf een komisch effect. Echter, om louter grappigheid is het niet begonnen. De humor is vrijwel steeds hecht verbonden met tragiek. Tesje, het personage dat zojuist werd genoemd, krijgt een schrijnend portret in de roman. Zo moeilijk kan zij zich staande houden dat zij een reeks dwangneuroses ontwikkelt, die wordt opgemerkt door haar oudere zus Eva, de vertelster van het verhaal.

De roman van Lize Spit kent geen lineair chronologisch verloop, maar munt uit door een vernuftige compositie. Het smelt telt 480 bladzijden, verdeeld over 61 hoofdstukken. Ondanks deze fragmentarische bouw maakt het boek allerminst een versnipperde indruk. Er zijn drie typen hoofdstukken te onderscheiden, die steeds in dezelfde volgorde voorkomen. Allereerst zijn er de hoofdstukken die een tijdsaanduiding als titel dragen. Voorbeelden: ‘9.00 uur’ (het eerste hoofdstuk) en ‘20.00 uur’ (het laatste). In deze hoofdstukken wordt de handeling beschreven die zich afspeelt op één dag in het heden. Eva de Wolf keert vanuit haar woonplaats Brussel terug naar het dorp van haar jeugd, Bovenmeer. (Een fictieve naam, verschillend van plaatsaanduidingen als Lier en Hoogstraten, die ook in de roman voorkomen.) Zij heeft een uitnodiging gekregen voor de inwijding (‘inhuldiging’) van de nieuwe melkerij van haar jeugdvriend Pim. Maar het is ook het tijdstip waarop diens broer Jan, die is overleden, dertig jaar zou zijn geworden. Eva wil wraaknemen voor wat haar in de zomer van 2002 door Pim en een andere jeugdvriend, Laurens, is aangedaan. De hoofdstukken met een uuraanduiding als titel gaan tezamen naar een climax. Dit wordt niet in de laatste plaats de lezer gewaar, die geleidelijk begrijpt wat Eva van plan is met het grote blok ijs dat zij meeneemt naar het dorp van haar jeugd.

De verklaring voor Eva's gedrag is te vinden in de tweede soort hoofdstukken. Deze zijn voorzien van een datering. Voorbeelden: ‘4 juli 2002’ (het eerste hoofdstuk van dit type) en ‘10 augustus 2002 (3)’ (het laatste). In deze periode wordt het doen en laten van ‘de drie musketiers’ (Pim, Laurens en Eva) door de laatste verteld. In augustus 2002 is het ruim zeven maanden na de dood van Jan, die in de beerput werd gevonden. Zijn dood wordt bestempeld als een ongeluk, maar Eva ontdekt de ware toedracht.

In de zomer van 2002 nodigen Pim en Laurens meisjes uit om een door Eva bedacht raadsel op te lossen. Hun werkelijke oogmerk is van

[pagina 138]
[p. 138]

seksuele aard. Op 10 augustus 2002 ontspoort de situatie en doen haar jeugdvrienden Eva geweld aan.

Ook deze reeks hoofdstukken kent een opbouw naar een hoogtepunt. En ook hier doorziet de lezer langzamerhand wat er is gebeurd. De eerste keren dat Eva de meisjes het raadsel opgeeft, wordt de inhoud niet meegedeeld. Dit gebeurt pas op 10 augustus 2002 en dan is de lezer in staat verband te leggen met haar merkwaardige expeditie.

Ten slotte is er een serie hoofdstukken die titels draagt als ‘Vier schaduwen’ (het eerste) en ‘Beschadigingen’ (het laatste). Net als in de twee ander hoofdstuktypen treedt Eva als vertelster op. Deze derde soort fungeert als aanvulling op wat in de andere twee reeksen wordt verteld. ‘Windows 95’ beschrijft de komst van de computer in het gezin De Wolf en ‘Elisa’ de vriendin van Eva die het raadsel zal oplossen, met alle trieste gevolgen van dien.

Lize Spit slaagt er steeds uitstekend in de verschillende typen hoofdstukken op elkaar af te stemmen. Voortdurend wordt er spanning gewekt door gedoseerd informatie te verstrekken. Enkele voorbeelden mogen volstaan om deze bewering te staven. De lezer vraagt zich bijvoorbeeld af wat Eva voor heeft met het blok ijs dat zij in de kofferbak van haar auto meezeult. Enige duidelijkheid ontstaat pas bij de oplossing van het raadsel.

Sommige details krijgen na geruime tijd hun precieze betekenis. De buurman van Eva in Brussel heeft haar geholpen met het in de auto dragen van het ijsblok. Nadat zij afscheid hebben genomen, volgt deze alinea: ‘Ik keek hoe de buurman zijn huis weer in wandelde, zijn magere benen, zijn rug. Ik bleef kijken tot lang nadat hij verdwenen was.’ (p. 30) Waarom kijkt Eva zo lang? Als haar plan zich langzamerhand begint te ontvouwen, wordt duidelijk dat zij niet zal terugkeren naar Brussel. Zij realiseert zich in de geciteerde zinnen dat zij de buurman voor de laatste keer ziet.

Ook op het niveau van de afzonderlijke zin weet Lize Spit de lezer te intrigeren. De eerste zin van de roman luidt aldus: ‘De uitnodiging kwam drie weken geleden en was overdreven gefrankeerd.’ Terstond doemen er vragen op. Om welke uitnodiging gaat het? Wat zegt de uitbundige frankering? Alleen de eerste vraag wordt een bladzijde later beantwoord.

Een tweede voorbeeld. Het hoofdstuk ‘10.15 uur’ opent met de onalledaagse constatering: ‘De precieze afbraaktijd van een slipje stond nergens vermeld.’ (p. 63) Een pagina later blijkt de samenhang met het feit

[pagina 139]
[p. 139]

dat Eva in het heden van de roman langs een bepaalde plaats rijdt: ‘Aan de voet van deze bomen, verloor ik in de zomer van 2002 mijn slipje.’ (p. 64) En natuurlijk roept deze mededeling weer nieuwe vragen op naar de omstandigheden waaronder zij dit kledingstuk kwijtraakte.

Het smelt is een roman die beklemt en mededogen opwekt met de personages, in het bijzonder Eva en haar zusje Tesje. De beklemming wordt mede gevoed door zinnen en passages die het niveau van de simpele beschrijving ontstijgen. Als Eva bij de ontknoping van het raadselspel op het hoofd van haar zusje heeft gezworen dat zij de spelregels zal eerbiedigen, volgen deze zinnetjes: ‘De zon duikt achter een wolk. Het wordt plots kouder.’ (p. 385) Onnodig te zeggen dat hier meer aan de orde is dan een meteorologisch verschijnsel.

De roman Het smelt, waarmee Lize Spit debuteerde, is een bijzonder gaaf werkstuk. Op het eerste gezicht lijkt het boek op de vele autobiografische geschriften die de uitgeverijen verlaten. Om verschillende redenen schiet deze situering echter tekort. Het smelt is allerminst vormeloos, maar kent een hechte en doortimmerde structuur, waarin verschillende tijdniveaus elkaar afwisselen en interfereren. Van meet af aan wordt de lezer de wereld van de roman in gezogen, het gevolg van de geraffineerde wijze waarop spanning wordt opgewekt. Nergens blijft Het smelt steken in werkelijkheidsbeschrijving en loze anekdotiek.

Op basis van deze overwegingen heeft de Commissie voor schone letteren in unanimiteit besloten Lize Spit met haar roman Het smelt voor te dragen voor bekroning met de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 2018.

 

Pia de Jong

Kester Freriks

Lieke Marsman

Gerard Raat

Yves T'Sjoen

 

Het bestuur van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde heeft besloten, overeenkomstig het advies van de Commissie voor schone letteren, de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 2018 toe te kennen aan Lize Spit voor haar roman Het smelt.

[pagina 140]
[p. 140]

Uitreiking: zaterdag 29 september 2018 in het Klein Auditorium, Academiegebouw, Rapenburg 73 te Leiden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Pia de Jong

  • Kester Freriks

  • Lieke Marsman

  • G.F.H. Raat

  • Yves T'Sjoen