Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jong Dietschland. Jaargang 5 (1902-1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jong Dietschland. Jaargang 5
Afbeelding van Jong Dietschland. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Jong Dietschland. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jong Dietschland. Jaargang 5

(1902-1903)– [tijdschrift] Jong Dietschland–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Toonkunst.

Nederlandsch Opera te Antwerpen. Op Zondag 28 September werd het nieuw tooneeljaar door het Nederlandsch Opera geopend met de opvoering van Hansje en Grietje van E. Humperdinck, den vermaarden Duitschen toondichter.

Het libretto van dit zangspel is zoo banaal mogelijk: 't is eenvoudig de historie van ‘Mietje en Janneke’ twee kinderen die in een woud verdoold geraken, door eene tooverheks worden gevangen en zich van den dood bevrijden met de kindereetster zelve in den oven te werpen dien zij hun bestemde. Voor dit libretto heeft Humperdinck overschoone muziek geschreven.

Hij heeft volksmelodiën benuttigd en de oorspronkelijke motieven in volkstrant geschreven, derwijze dat het moeilijk om zeggen ware wat hij ontleend en wat hij zelf geschapen heeft. Wat zeggen van de orkesstratie! Humperdinck bezit de verbazende, bijna onverklaarbare gave voor een banaal libretto als dat van ‘Hansje en Grietje’ eene orkesstratie te schrijven die vaak zoo rijk en zwaar is als die van Wagner's heldendrama's; en dit, wel te verstaan, zonder dat men er aanstoot aan neme. Dat is kunst, want men bedenke dat zelfs Jan Blockx, een operatoondichter van eerste klas nochtans, daarin niet altijd slaagde, hoewel zijne libretto's niet banaal waren. ‘De Bruid der Zee’ is een schoon onderwerp dat hevigen zielestrijd voorstelt; de orkestratie hoe rijk ook, staat heel wat lager dan die van Wagner of Humperdinck; en niettemin mag het, ons dunkens. niet geloochend worden dat de orkesstratie wel wat log en zwaar klinkt in vergelijking met het huiselijk tooneel dat op de planken voorgesteld wordt, en daardoor juist soms een onaangenamen indruk teweeg brengt. Humperdinck is door-

[pagina 142]
[p. 142]

drongen van Wagner tot in 't merg der beenderen; zijne muziek is door en door Wagneriaansch en herinnert zelfs meer dan eens aan afzonderlijke brokken uit afzonderlijke opera's van den grooten hervormer: zoo dachten we beurtelings aan den sirenenzang in 't eerste bedrijf van Tannhaüser, aan het plechtstatig en aangrijpend snaarmotief in 't openingstuk van Lohengrin, aangeleidelijke en medeslepende orkestcrescendo's in 't tweede bedrijf van Cristan. ‘Hansje en Grietje’ is, we zeggen niet na, maar met Wagner, het schoonste zangspel - altijd in muzikaal opzicht - dat we ooit gehoord hebben. De uitvoering van dit meesterstuk was overheerlijk; de Vlaamsche Opera bezit puike stemmen en een zeer bevredigend orkest; alleen het dameskoor, dat niet altijd juist zong, en de houten blaastuigen, die niet altijd gansch onberispelijk juist speelden, lieten te wenschen over.

- Het repertorium van de Nederlandsche Opera is voor dit jaar als volgt samengesteld:

Nationale werken: Herbergprinses (Jan Blockx); De Bruid der Zee (Jan Blockx); Quinten Massys (Emiel Wambach); Theroigne de Mericourt (August De Boeck); Zeerobben (Paul Gilson); Het Minnebrugje (Arthur van Oost);

Germaansche werken: Hansje en Grietje (E. Humperdinck); Don Juan (W.A. Mozart): Figaro's Bruiloft (W.A. Mozart); De Tooverfluit (W.A. Mozart; De Ontvoering uit het Serail (W.A. Mozart); De Vrijschutter (C.M. von Weber); Lohengrin (R. Wagner); Iphigenia in Tauris (Gluck); De getemde Feeks (Herman Goetz);

Slavische werken: Dalibor (Fr. Smetana);

Engelsche werken: De Kozakken (The Zaporogues) (J. D. Davis);

Spaansche werken: De Fee (La Fada) (Eric Morera). Wenschende bij te dragen tot de verheerlijking van Peter Benoit, aan wien het Vlaamsche land het ontstaan te danken zijner nationale muziekbeweging, stelt het bestuur zich voor, de verjaring van het overlijden van Peter Benoit te herdenken,

[pagina 143]
[p. 143]

door de opvoering van 's Meesters lyrisch drama Charlotte Corday. Al het mogelijke zal gedaan worden om, te dien einde, het noodige kunstpersoneel te vereenigen. Mogen de vooruit-. zichten in dien zin verwezentlijkt worden, dan zal niets beletten jaarlijks diezelfde herdenking te doen plaats vinden, om achtereenvolgens al de dramatische werken van den Meester op het tooneel te brengen.

Indien de toestanden in Vlaamsch-België dezelfde waren als in andere landen, ware de weglating van Fransche werken. natuurlijk streng te laken; het ware immers eene onnoembare bekrompenheid meesterwerken van Bizet en Gounod weg te cijferen omdat die door Franschen geschapen werden.. Maar andere toestanden, andere wetten; voor mindere bekendheid van Fransche toondichters is te Antwerpen niette vreezen daar de Fransche opera hun, gansch ten onrechte, de eereplaats voorbehoudt; overdreven kwalen moeten met overdreven middelen genezen worden.

Verleden jaar heeft de gemeenteraad van Antwerpen een eerste krediet aangenomen van 500,000 fr. voor het bouwen van een eigen lokaal voor de Nederlandsche Opera. Waar en wanneer dit lokaal er zal komen, is tot nog toe raadselachtig. Laat ons hopen dat de Vlamingen van Antwerpen in hunnen strijd zullen gelukken en de Vlaamsche Opera nog eenmaal de Fransche, die in eene Vlaamsche stad geen reden van bestaan heeft, zal in den grond boren. Dan zullen ook de goede Fransche zangspelen, voor zooveel er die zijn, in de Nederlandsche Opera uitgevoerd worden en al de lichtzinnige Fransche Operetten en Opera's in Antwerpen niet meer vertoond worden, tot groot voordeel van kunst en zedelijkheid. Dan zal het misschien mogelijk wezen de Nederlandsche Opera in een viertalig Opera te herscheppen, waarin Nederlandsche, Duitsche, Italiaansche en Fransche stukken in de oorspronkelijke taal ten gehoore gebracht worden, want het valt te betreuren dat de kunst ook als middel tot bestaan en handhaving van taal dienen moet. En welk volk zou waardiger zijn die hervorming in te voeren dan de Vlamingen, de vaders der muziek?

[pagina 144]
[p. 144]

- In zijn nummer van 28 September bracht ‘het Nederlandsch Tooneel’ van Antwerpen eene bijzondere hulde aan Edward Keurvels, ‘door kooplieden uit het Nederlandsch Opera gedreven, door kunstenaars er weer ingevoerd.’ ‘Conscience heet het’ leerde zijn volk lezen, Benoit leerde het zingen, Keurvels leerde ‘het - (lees: de Antwerpsche bevolking) - luisteren.’

‘Nederlandsch Opera, Gent. Men mag zeggen dat dit jaar te Gent een Nederlandsch Opera ontstaan is; de bestuurder van den Nederlandschen schouwburg heeft althans besloten eene ruimere plaats aan de muziek te verleenen; hij heeft het zelfs aangedurfd een opera, lijk ‘De Bruid der Zee,’ met eigen krachten te laten opvoeren; het verwierf ongemeenen bijval. De decors waren heel wat beter dan te Antwerpen. Het repertorium bestaat nog uit ‘Achter Slot’ (oorspronkelijk) van Oscar Roels, orkestmeester in den schouwburg, ‘Liva’ (oorspronkelijk) van Vandermeulen, waarvan men veel goeds zegt; en uit vertalingen van Weber, Millöcker, von Suppé en Zeller.

Indien die loffelijke poging bekroond wordt, mogen we het ontstaan verhopen van een ernstig Nederlandsch Opera te Gent. De gemeenteraad van Gent verleent betrekkelijk weinig steun aan den Nederlandschen schouwburg en verspilt jaarlijksch tienduizenden aan den Franschen, alwaar een aantal weinig beduidende en ontstichtende Fransche Operetten gespeeld worden en het zangspel ‘Messaline,’ een, naar men zegt, door en door onzedelijk stuk overgrooten bijval bekomt. Men ziet het, hier ook is een Nederlandsch Opera, ook in 't belang van openbare zedelijkheid en volksontwikkeling, er dringend noodig. Ook de katholieke gemeenteraad van Brugge bevoordeeligt het Fransch tooneel van Gent.

- ‘Het Tooneel’ van Gent heeft zijn titel veranderd in ‘Het Kunstblad.’

Voor wat Brussel betreft, niet meldenswaardigs in Vlaamschmuzikaal opzicht, tenzij dat Blockx' laatste opera in de Munt herhaaldelijk met den grootsten bijval opgevoerd wordt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken