Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jong Dietschland. Jaargang 7 (1904-1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jong Dietschland. Jaargang 7
Afbeelding van Jong Dietschland. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van Jong Dietschland. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.58 MB)

Scans (287.08 MB)

ebook (3.08 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verhalen
gedichten / dichtbundel
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jong Dietschland. Jaargang 7

(1904-1905)– [tijdschrift] Jong Dietschland–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 138]
[p. 138]

's Avonds in den trein.

Hoe iemand zoo den heelen tijd voor het raampje kan staan turen, bij avond, als toch niets te zien is, en dat met den rug naar een vroolijk gezelschap !

Zonderling. Zoo alleen!...

Alleen? Ware hij het minder als hij neerzat op de bank, zijn gezicht in het luwe licht, sprekend over dingen die hem op 't oogenblik zoo danig onverschillig zijn, met woorden die hij weet niet uit zijne ziel te komen omdat die vol is met wat anders?

Vol met den avond en zijne fluisterende gedachten, met te luisteren naar den stap van den wegtrekkenden dag en het zachte sloffen van den nacht die daar is.

's Avonds in den trein ! Meegesleept worden als door een hartstocht waar men zich aan over geeft, terwijl men niets ziet dan wat van dien hartstocht is; ja toch, iets van het andere, maar vaag en slechts in ontrekken te herkennen. Gelijk de donkere moegegraasde koeien in de weiden, langs de baan, zoo liggen de daagsche gedachten mat en onverschillig in de weidevlakten van zijn geest.

De maan staat bijna vol aan den hoogblauwen hemel.

De hemel die blauw gebleven is terwijl al het aardsche van kleur heeft verwisseld. Het is ook zooveel meer vergankelijk als het oneindige daarboven.

Enkele zwarte wolken hebben zich rond het groote nachtlicht geschaard en krijgen ramen van zuiver goud: breede, blinkende ramen die juist om de grillige vor-

[pagina 139]
[p. 139]

men passen. Gulle natuur met uw licht en uw goud!...

Van de baan af loopen wegen groote en kleine, breede en smalle. Ze zijn even zichtbaar en voorbij. Zoo voert een hartstocht ons langs paden die we konden betreden, die het misschien beter was dat we betraden. Beter? Ze zijn zoo eenzaam. Toen straks ja in het murwe morgenlicht waren zij aantrekkelijk met hunne mooie malsche grasranden en bedauwd grint; met de menschen die er op waren, en de kinderen: vooral met de kinderen. Daar die twee stoeiende jongens, en hier dat kleine meisje, en ginds... maar 't was toen ook morgen. Een kind of een morgen - welk verschil? -

Alles gaat schemerend voorbij. Een licht... voorbij. Nog een licht... voorbij. De baan er naast... voorbij, en toch niet voorbij: de weg van een anderen hartstocht, tegengesteld aan den onzen. Een trein er op. Rakelings gaat hij ons langs. gelukkig geen botsing die toch mogelijk was. Botsing tusschen treinen - botsing tusschen hartstochten - arme menschen!

't Is nacht. Wat blijft er van de vreugde des daags. Wat van de weggezonken zon, dan het halve twijfelachtig licht dat de maan ons terugstraalt! Zoo straalt de herinnering de genoten vreugde terug op het hart, even half en even schemerig.

De herinnering!... Ver vliegt het oog van den geest over de wijde uitgestrektheid. De afstand schijnt vergaan met het licht van den dag. Het hart denkt aan de dierbaren en hereenigt ze, hoever ook verspreid. De avond laat zoo makkelijk vèr en innig denken, veel makkelijker dan de hooge dag. En dan is de ziel niet meer alleen ofschoon afgezonderd van 't haar onmiddellijk nabijë. Ze beschouwt de geroepenen, lacht hun in de oogen, lacht in zich zelf: geheel gelukkig.

Als een hartstocht rukt de trein ons voort; als een hartstocht van haat? O neen, van geweldige liefde: van liefde tot God, van liefde tot de menschen, van liefde, voor de levenstaak die we te vervullen hebben. Wij

[pagina 140]
[p. 140]

gaan over groote waters... Geen nood! Geen afgrond of diepte die de liefde niet overbrugt.

Altijd vooruit! Buiten steeds licht-donker, zacht en fluweelig: kalme nacht. De ziel wordt stiller en raakt meer gewoon aan het schouwspel, maar blijft voortlachen stil voor zich als in een droom.

Daar plotseling... schokken, remmen, stilstaan. Zòò gauw? Was dan alles toch maar weer een stemming even vlug en even vluchtig!

De portieren worden open gemaakt en men stapt gansch nuchter op het elektrisch verlichte perron, nijpt de oogen dicht voor de schelle klaarte, geeft aan een soort antomaat zijn kaartje af en gaat heen door de drukke straten. Maar ginds, ginds in de stille nacht rommelt de trein verder en heimelijk zware zuchten klinken door het donker...

 

J.G.

M.S.C.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken