Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek

[p. 21]

72. Van een die van schulden overladen was

Een Romynsch edelman, alle sijn middelen doorgebracht hebbende, had een kleet en andere dingen van een koopman op dach^* gekogt, maer als hy tot betaling gheen raed wist, quam hy in langen tijd niet op straet, overleggende ondertusschen hoe hy een manier van betaling versieren mocht. Maer als hy niet konde uytrechten, heeft hy niet langer alleen in huys konnen blijven maer begon op sijn oude manier weder onder 't volck te verkeeren, zoo op de marckt als andere plaetsen. Den koopman, hem wel in 't gemoet^* komende, heeft een tijdt lang geswegen, maer siende dat hy de betaling niet alleen uytstelde gelijck hy tevoren dede en sich niet verontschuldigde, vermaende hem op sekeren tijdt als hy hem in 't gemoet quam dat hy op sijne betalinch denken soude want dat den gestelden tijd al over langh voorby was. Daerop den edelman antwoorde: ‘Ick denk genoegh op 't geen daer ghy my van vermaendt en ick heb al dickwils ghedacht en herdacht op wat manier ick uwe betaling vinden sou, maer dewijl ick er tot noch toe geen heb konnen bedencken, heb ick voorgenomen u de overdencking en sorg van dese schuldt van my af te eysschen te bevelen.’

* op dach: op krediet

* in 't gemoet: tegen