De kweelende godin, of de zingende leyster

[p. 95]

Register.

Als ik aanzie de heldere stralen.	5
Als ik aanzie de heldere stralen.	6
Ach Moeder laat my.	34
Ach waar ben ik eylaas.	70
Ach schoone Maget die mijn Hert.	85
Cupido, Venus dartel Wigje.	49
Dats wie wil hooren zingen.	23
Dats wie wil wel onthouwe.	29
Daar zou ‘er een Boer zijn &c.	76
Ey luysterd na dit Lied.	37
Geef een Aalmoes voor een Blinde.	52
Goeje Vrinden dat gaat je veur.	69
Hoord toe Vrinden blijft wat staan.	42
Hey den Bras!	65
‘k Hoor al weer de Trommel roeren.	67
Ik ging lest voor het dagen.	20
Ik ging mijn onlangs vermeyden.	44
Ik ging mijn lest vermeyden.	46
Ik hou het met de Wijn.	50
Ik hou het met de Trouw.	51
Is ‘er oyt vreugde.	57
Ik zugt om u Godin.	78
Jonkmans wild hooren.	83
Kniertje, zoete Maysje.	25
Komt hier Heeren en Damen.	54

[p. 96]

Komt hier by Bachus Knegten.	63
Kan het Drinken u behagen.	64
Lieve vrienden blijft wat staan.	10
Lieve vrienden blijft wat staan.	40
Liefste Klaartje alderzoetste Meyd.	73
Luysterd in het generaal.	88
Moeder-lief en ik wil Paren.	3
Mijn Hart is al verzeyd.	47
Mamaatje-lief laat Kaatje.	80
Nadien Trijntjes Kaakjes bloozen.	60
O Schoone tijd van aangename Dagen.	12
Onlangs ging ik eens na buyten.	18
Och Silvia mijn overschoon Godin.	82
Siet de Zomer die komt weer.	8
Smorgens vroeg al in het krieken.	81
Tyter aanhoord mijn droeve &c.	86
Vrienden staat een weynig by.	31
Vivat in den hoogsten graad.	91
Wel wat word men nu gewaar.	14
Wie wil hooren zingen.	15
Wijl Aurora nu spreyd haar Nekter &c.	16
Wat baat het u te zijn gesproten.	58
Wat baat u leggen by een ander.	59
Wijn en Bier, ô plyzier!	62
Wie wil ‘er met mijn.	68
Waar zal ik mijn klagt volenden.	93

Eynde van ’t Register.