Weerhanen en zweepslagen
‘Ballingschap is het droevigste lot dat een mens kan treffen’ schrijft Nasim Khaksar in Weerhanen en zweepslagen en hij kan het weten. Vervolgd door het regime van de sjah en door de Ayatollah Khomeini is hij in 1983 Iran ontvlucht. De balling blijft ontroostbaar over het verleden en bitter over het heden en de toekomst. Ballingen behoren tot een verloren generatie.
Na de islamitische revolutie is Yasin Iran ontvlucht naar Nederland. Enkele jaren later zijn zijn vrouw en hun zoon hem gevolgd. Yasin werkt in de winkel van zijn vriend Karamat, waar hij tapijten herstelt. Maar Yasin gaat al enkele maanden niet meer werken. Hij piekert over zijn vriend Zahed, die van de ene op de andere dag verdwenen is. Hij praat daarover met Iwan, een vluchteling uit Tsjechoslowakije. Iwan is schrijver en hij tracht het verhaal van Zahed op papier te zetten. Maar in Zahed ziet hij ook andere vluchtelingen: Yasin en Karamat en een Koerdische en een Palestijnse vluchteling en uiteindelijk ook zichzelf. Ook Iwan moest immers vluchten, nadat hij in een Russische tank in Praag het bevel van een officier tot schieten heeft genegeerd.
Vluchten, met pijn in het hart, noodgedwongen een verscheurd leven leiden, dat is het hoofdthema van dit boek. In Iran was Yasins toekomst uitzichtloos. Zijn baantje als leraar is hij na enkele jaren verloren. Zijn boekhandel, waar hij marxistische literatuur verkocht, werd scherp in de gaten gehouden. Hij heeft gevangen gezeten en niets kon het wantrouwen van de overheid wegnemen. Maar 10 jaar verblijf in Nederland hebben nog steeds geen rust kunnen brengen. Yasin is als vreemdeling naar Nederland gekomen en dat blijft hij. Wanneer skinheads in Duitsland amok maken, wanneer etnische groepen oorlog voeren in Joegoslavië beseft hij telkens dat hij de zwakke schakel is in een maatschappij die, net als elk individu, uit is op zelfbehoud. En als er oorzaken gezocht worden voor de economische crisis of de werkloosheid wordt met de vinger gewezen naar asielzoekers en vreemdelingen van allerlei herkomst.
Maar de auteur mijdt het al te voor de hand liggende thema van de vreemdelingenhaat. Wat hem meer interesseert, is de ziel van de verschoppeling. Yasin kan geen vrede nemen met zichzelf en zijn leefsituatie - wat een verschil toch met zijn vrouw, die zich ogenschijnlijk beter aanpast, maar in feite apathisch voortleeft met de televisie als geestdodende zoethouder. Hij is meer bezig met overleven dan met het uitbouwen van een gelukkig bestaan. Levensdynamiek en ondernemingslust zijn ondergeschikt aan het gevecht om het hoofd boven water te houden, in al zijn betekenissen. Dus vlucht Yasin een tweede keer, in zijn dromen, soms verweven met het verhaal dat Iwan schrijft. Maar ook daar komen angst, wanhoop, onzekerheid over de toekomst naar boven. Ontroerend, maar schrijnend is de droom waarin hij zich weer klein waant en met een speelkameraadje over een muur naar het trouwfeest van een buurmeisje gluurt. Maar de droom evolueert tot een herinnering aan zijn gevangenschap. Hij ziet zichzelf zitten met handboeien aan de magere polsen, hij vreest opnieuw de folteringen, hij hoort de barse stem van zijn ondervragers. Net zomin als in zijn dromen slaagt Yasin er in het werkelijke leven in, zich zijn verleden te herinneren zonder pijn. Telkens weer wil hij vertellen over de mooie dingen uit zijn vaderland: de dadelpalmen, zijn moeder die het brood bakte, caféverhalen. Maar wanneer hij Zaheds Nederlandse vriendin, Helena, ziet, gaat hij in op haar vraag naar het verhaal van Hasan. Die was hoofd van het plaatselijk verzet, maar zweepslagen en andere martelingen hebben hem gebroken en verraad doen plegen, waardoor vele anderen bedreigd werden.
De auteur schrijft vanuit zijn eigen ervaring, zoveel is duidelijk. Herhaaldelijk beschrijft hij de situatie van de politieke vluchteling, vaak in sprekende beelden: hij voelt zich zweven in de mand van een luchtballon, helemaal los van de grond; hij voelt zich een held die de dood in de ogen zag; hij voelt berusting en verdriet, maar blijft een eeuwige zwerver, steeds een vreemdeling voor zijn omgeving, naakt tegenover een wereld die zich van de machteloze banneling vervreemdt. Niet alleen het verhaal van Yasin en de andere vluchtelingen is intrigerend, ook de sfeer waarin het zich afspeelt: vertwijfeling, vriendschap, hoop, zelfbeklag, dankbaarheid, trots, verzet. Deze vreemde mengelmoes van gevoelshoudingen weerspiegelt heel goed de verscheurdheid van de politieke vluchteling. Het verhaal wordt perfect gedragen door de zacht-ironische, wat weemoedige toon. Dit is een roman die je traag moet lezen, met inlevingsvermogen, zodat je het leven van asielzoekers met nieuwe ogen gaat bekijken. Want ook al woont de auteur in Nederland, dit is toch literatuur uit een bezet land, een land in oorlog, waar vrijheid en recht onder vuur liggen.
[Dirk Magerman]
Nasim Khaksar: Weerhanen en zweepslagen
Van Gennep, 150 p., 698 F, ISBN 90-5515-097-5