Het rapport van de Bendecommissie-bis
De moorddadige aanslagen van de Bende van Nijvel zetten in het begin van de jaren '80 heel België op zijn kop. De publieke opinie was zo verontrust dat een parlementaire onderzoekscommissie, o.l.v. André Bourgeois, werd geïnstalleerd. Het eindrapport kon echter niet overtuigen. In mei 1996 begon een nieuwe onderzoekscommissie (de zgn. Bendecommissie-bis) haar werkzaamheden. Het resultaat werd nu uitgegeven door de Universitaire Pers.
In de pers bleven de wildste verhalen de ronde doen. Minister van Justitie, Stefaan de Clerck, zag zich genoodzaakt om een onderzoek naar het onderzoek inzake de Bende van Nijvel in te stellen. Eind 1995 vroeg hij twee professoren van de KU Leuven, Cyriel Fijnaut en Raf Verstraeten, om een rapport op te maken. De opdracht van de minister zette de hele rechterlijke wereld op zijn kop, omdat de rechters weigerden om inzage te geven in de dossierstukken van de nog lopende onderzoeken. De professoren lieten de minister weten dat ze in de gegeven omstandigheden geen grondige en objectieve doorlichting konden maken van het gevoerde onderzoek naar de Bende van Nijvel. Uiteindelijk besliste de Kamer van Volksvertegenwoordigers tot de oprichting van een (tweede) parlementaire onderzoekscommissie. Deze commissie o.l.v. Tony van Parijs stelde beide professoren als haar experten aan. De commissie legde zichzelf een aantal taken op. In de eerste plaats moest een inventaris gemaakt worden van de publiek gemaakte grieven in het dossier. Dit onderdeel werd door Fijnaut en Verstraeten eind september 1996 afgeleverd. De grieven werden in drie grote delen ondergebracht: grieven omtrent de strategische oriëntatie van het onderzoek; omtrent de daadwerkelijke uitvoering van het onderzoek en tenslotte grieven in relatie tot het feitelijke onderzoek in afzonderlijke zaken. In de tweede plaats werd een grondige analyse van het strafrechtelijke dossier gemaakt, waarbij alle hypothesen werden uitgespit: de mogelijke betrokkenheid van extreem-rechtse (ex-)rijkswachters; de zgn. ‘roze balletten’; de practical shooting clubs; het crimineel-politieke spoor (o.m. de bende De Staercke). Tenslotte kwamen al deze pistes aan de orde tijdens een aantal hoorzittingen die plaatsvonden in de maanden januari-juli 1997.
Al deze noeste arbeid werd eind 1997 in zes delen gepubliceerd door de Kamer van Volksvertegenwoordigers. De Universitaire Pers bracht een praktisch identieke commerciële uitgave op de markt. In de pers werd uitvoerig bericht over deze rapporten. Zo werd zeer sterk benadrukt dat er eindelijk een aantal wilde cowboyverhalen over de Bende van Nijvel naar het rijk der fabelen konden verwezen worden. Het eindrapport van de tweede Bendecommissie zou het dossier eindelijk demythologiseren. Reeds jaren deed bv. de hypothese de ronde dat er nooit ernstig werk was gemaakt om de extreem-rechtse piste te onderzoeken. De professoren tonen aan dat er wel degelijk onderzoek is verricht naar de betrokkenheid van extreemrechts, maar uit hun analyse blijkt ook duidelijk dat alle onderzoeken niet tot op het bot zijn gevoerd en ze geven bovendien eerlijk toe dat de speurtocht naar extreem-rechts ‘met grote problemen gepaard is gegaan’. Wat uit de documenten ook overduidelijk blijkt, is het schrijnende gebrek aan samenwerking, zowel binnen de magistratuur als tussen magistraten en politiemensen en tussen politiediensten onderling. Gedurende vele jaren liep het onderzoek van o.m. Dendermonde en Charleroi ook ‘stuk op het grote gebrek aan bereidheid tot nauwe samenwerking van de kant van Nijvel’. Bij mijn weten heeft hier toch geen enkele verantwoordelijke een sanctie voor opgelopen. De professoren stellen echter ook dat het spoor van de practical shooting clubs zeer oppervlakkig (‘vrij algemeen’) werd onderzocht en dat er in deze kringen mogelijk contacten tussen extreem-rechtse figuren en (ex-)rijkswachters zijn geweest. Het is bijna het intrappen van open deuren voor wie het dossier van De Bende van Nijvel heeft opgevolgd. De Augiasstal van gerecht en politiediensten zou toch eens grondig uitgemest mogen worden, want ook de hoorzittingen van de commissie Dutroux toonden herhaaldelijk aan dat hier een en ander misloopt.
Het resultaat van de professoren oogt indrukwekkend, maar toch blijf je na het doornemen van de meer dan 1.000 pagina's met een onbevredigd gevoel zitten. Dit is zeker niet het definitieve rapport over de Bende van Nijvel. En het is maar de vraag of sommige pistes op een ordentelijke manier werden onderzocht (cf. in dit verband een aantal artikels van onderzoeksjournalist Raf Sauviller in ‘Humo’). Het overbenadrukken van de criminele piste roept trouwens ook heel wat vraagtekens op. Het grote voordeel van deze uitgave is vooral dat je al het beschikbare materiaal nu bij elkaar hebt. De toekomst zal uitwijzen of we niet te maken hebben met de Belgische versie van het Warrenrapport, het eerste officiële onderzoek naar de moord op de Amerikaanse president Kennedy, dat later goed voor de prullenmand bleek te zijn.
[Jan Geeraerts]
Cyriel Fijnaut, Raf Verstraeten: Het strafrechtelijk onderzoek inzake de Bende van Nijvel
Universitaire Pers, 2 dl. (1201 p,), 2500 F, ISBN 90-6186-850-5