Latijns-Amerikaanse literatuur
Een nihilistisch stukje Peru
Als de redactie van de krant ‘La Prensa’ een metafoor is voor de Peruviaanse maatschappij, of misschien voor de hele wereld, dan is het er slecht mee gesteld. Jaime Bayly, ooit aangekondigd als ‘de speerpunt van de nieuwe Spaanstalige generatie’, creëert een stuurloze microkosmos met een bevolking van nimfomane vrouwen, egoïstische tieners, geflipte communistenhaters en andere ‘prototypes der mensheid’.
De laatste dagen van La Prensa is het tweede boek van Jaime Bayly dat in het Nederlands is vertaald. Ondertussen heeft hij al een derde uitgebracht, waarvoor hij lovende recensies én de Spaanse Herralde-prijs voor fictie kreeg. Lima is het kader van zijn boeken; zelf Peruviaan, woont hij evenwel in Miami. Mét vrouw en dochter, zoals ten overvloede moest worden benadrukt na zijn eersteling, Tegen niemand zeggen (Li 1996, p. 442) over het verloederde homo-wereldje van Lima. Het toneel waarop Bayly in zijn tweede roman de pers in haar hemd zet, is de redactie van de krant ‘La Prensa’. Via de hoofdpersoon Diego, een 15-jarige stagiair wiens onschuld haar langste tijd gehad heeft, leidt Bayly je rond in de corrupte laatste levensdagen van de krant. De verkoopcijfers dalen dag na dag, maar geen mens die daarom maalt. Behalve Patty, directiesecretaresse. Want de krant is haar inkomen. Daarmee bedoelt ze niet zozeer haar salaris, maar vooral de zwarte kas, waarmee ze de trouw van haar collega's aan zich bindt, en daarnaast de persoonlijke voordelen die ze overal kan afdwingen in ruil voor advertenties in ‘haar’ krant. Patty is de spil, zowel van de redactie als van het verhaal. Zij houdt de touwtjes stevig in handen, bedisselt alles en nog wat achter de schermen, beslist over ontslagen, aanwervingen en loonsverhogingen, die ze zelf uit de zwarte kas betaalt. En, ook niet onbelangrijk: elke man moet, willens nillens, minstens één keer langs haar bed (sofa, bureau, autobank) passeren. Het is alsof de auteur de hele maatschappij heeft willen verpersoonlijken in de kleine redactiegemeenschap. Diego, het oog van de lezer, is zelf allerminst een toonbeeld van integriteit. De jeugd die hij in deze minimaatschappij vertegenwoordigt, is karakterloos en gaat bepaald niet gebukt onder topzware ambities of moraliteitsbesef. Bayly's personages zien de wereld zwart-wit onderverdeeld in
communisten en anti's. Vrouwen zijn in dit mysogene wereldbeeld nimfo- en megalomaan, gewoon gek of geheel karakterloos. Met deze verzameling figuren aan het roer is ‘La Prensa’ gedoemd om te verdwijnen. Ze tekenen hun eigen ondergang en beseffen het niet in het minst.
Mocht iemand denken dat de achteruitgang het privilege van de stad is, Bayly zal hem snel uit zijn illusie halen. De teloorgang heerst overal, de democratisch verkozen president zet het wanbeleid van zijn dictatoriale voorganger verder. Diego's grootvader, voormalig grootgrondbezitter, wil via brieven in de krant zijn gebied van vóór de landhervorming terugeisen. Eén keer bezoekt hij zijn domein, samen met Diego, en ook daar word je geconfronteerd met totale chaos. Machisme, favoritisme en corruptie zijn de thema's die honderden bladzijden lang voor een opeenvolging van absurde situaties zorgen. Hoewel met afstand en een macabere vorm van humor geschreven, komt dit alles over als een aanklacht tegen de leegheid en zedenloosheid van een middenklasse, die zelfs geen burgerlijke idealen meer heeft. Dat Bayly hierin zijn wereldbeeld heeft gevonden, bevestigt ook zijn derde roman. La noche es virgen schildert een fresco van het nachtleven in Lima met alle miserie, drugs en promiscuïteit vandien en vormt als het ware het sluitstuk van een drieluik over het hedendaagse nihilisme. Geen wonder dat Mario Vargas Llosa, met wie Bayly onvermijdelijk is vergeleken, wordt opgevoerd als enthousiaste aanhanger van zijn jonge landgenoot. Vargas Llosa heeft zelf (o.a. tijdens zijn politieke loopbaan) de verloedering van Peru aangeklaagd.
Opvallend aan Bayly's proza zijn de dialogen in een sobere, directe spreektaal die me in eerste instantie herinnerde aan de Brits-Pakistaanse schrijver Hanif Kureishi. Enkele regieaanwijzingen genre ‘hij opende de deur’ en ‘ze stak een vinger in haar neus’ lassen de dialogen aan elkaar, waardoor het geheel bijna een script wordt. Bayly wordt echter in Spanje in het bijzonder geroemd om ‘zijn rijke taal, de ware protagonist van de roman’. De Limase spreektaal mag dan sappig zijn (en exotisch voor de Spanjaard), de Nederlandstalige lezer zal het moeten doen met een Noord-Nederlands slang. Jaime Bayly is een van de zovele Latijns-Amerikanen die naar de Verenigde Staten zijn verhuisd, maar in tegenstelling tot andere ontheemde auteurs, schrijft hij dus wel in zijn moedertaal. Ook zijn inspiratie vindt hij, ten overvloede, in zijn vaderland. Niet in de traditionelere onderwerpen sociale uitbuiting en de politieke veranderingen, maar in de steedse middenklasse op het einde van de jaren '90. Die invalshoek is wellicht zijn grootste verdienste.
[Martine Torfs]
Jaime Bayly: De laatste dagen van La Prensa
Nijgh & Van Ditmar, 382 p., 999 F,
ISBN 90-388-0301-X