| |
[Vervolg Recensies]
600 - Gezondheid
Geneeskunde & Gezondheidszorg
Dan Anderson, Maggie Berman
Sekstips voor meisjes
615.51 / Seksualiteit
Hebben de seksuele revolutie en het feminisme iets veranderd in heterorelaties? Zijn mannen betere minnaars geworden? Is er nog hoop voor de heteroseksuele liefde? Lillian Rubin, sociologe, psychotherapeute en schrijfster van bestsellers als Intimate strangers en Erotic wars, zag het enkele jaren geleden nogal somber in. Tijdens een forumdiscussie, getiteld ‘Sex, take it or leave it’ (georganiseerd in het kader van het Tiende Wereldcongres voor Seksuologie dat in juli 1991 in Amsterdam plaatsvond), stelde zij dat terwijl vrouwen veel vrijer en actiever in bed zijn geworden, mannen er niet op vooruit zijn gegaan. Zo langzamerhand zouden zij genoeg kennis van het vrouwelijk lichaam moeten hebben om het vrouwen echt naar de zin te kunnen maken, maar verder dan een aai hier en een lik daar komen de meesten niet, verklaarde zij. Of ze laten het helemaal afweten. In plaats van vrouwen, zijn het nu mannen die zich beroepen op hoofdpijn, omdat ze niet houden van verkeersaanwijzingen in bed.
Sinds 1991 lijkt er niet veel te zijn veranderd. De Vlaamse uroloog-androloog Bo Coolsaet stelde dit jaar in Het penseel van de liefde (Li 1998, p. 228) dat mannen tegenwoordig vaker potentieproblemen vertonen en dat de vrouw een van de oorzaken daarvan is: vrouwen die zich te nadrukkelijk seksueel profileren, maken een man onzeker en dat kan erectieproblemen veroorzaken. En bij de Nederlandse Rutgersstichting voor seksuele hulpverlening kloppen steeds meer mannen aan met de klacht dat ze minder zin in seks hebben dan hun vrouw of zich niet langer in staat voelen te voldoen aan de hoge (seksuele) eisen die in een hedendaagse relatie aan mannen worden gesteld. Klagen mannen vooral over toenemende onzekerheid en afnemende lustgevoelens, vrouwen klagen vooral over het gebrek aan sensuele erotiek en dat het zo moeilijk is om de romantiek en hartstocht levend te houden binnen een relatie.
Hulpverleners zijn natuurlijk geneigd om een therapeutische oplossing - in de vorm van relatie- en/of sekstherapie - te zoeken voor dit probleem, maar misschien zijn zowel mannen als vrouwen gebaat met de adviezen die te vinden zijn in Sekstips voor meisjes. De auteurs stellen dat vrouwen wordt aangeleerd mannen de leiding te laten nemen, maar omdat niet iedere man een tijger in bed is, is de seks vaak niet bevredigend. Vrouwen hoeven echter geen afwachtende houding aan te nemen. Er zijn vele technieken waarmee zij hun seksleven enorm kunnen verbeteren. En de enige doeltreffende manier om die te leren is door te rade te gaan bij een homoman. Een homoman weet immers als geen ander wat mannen wensen, omdat hij niet alleen weet wat hij zélf lekker vindt ‘maar de gelegenheid heeft gehad de voorkeuren van een aantal andere mannen te kennen... Hij weet wat de meeste heteromannen niet eens over zichzelf weten’. Dit boek komt dan ook voort uit de gesprekken die een homoman en een heterovrouw met elkaar voerden over seks.
Alhoewel het bedoeld is om vrouwen te leren hoe zij mannen seksueel beter kunnen behagen - en dat doet het op een informatieve wijze, doorspekt met een flinke dosis gezonde, niet al te flauwe humor -, is het beslist geen pleidooi voor een terugkeer naar de dagen waarin vrouwen zich ondergeschikt dienden te maken aan de seksuele wensen van mannen. Uiteindelijk moeten beiden er plezier aan beleven. Nu nog wachten op een boek met sekstips voor jongens.
[Henny Brandhorst]
Prometheus, 185 p., ill., 500 F
ISBN 90-5333-663-X
| |
Alice Beernink, Klaas Jansma
Natuurlijk groen
612.5 / Knutselen Met Natuurluke Materialen Ouderen, Tuinieren; Activiteitenbegeleiding
In Natuurlijk groen worden vele natuuractiviteiten beschreven die realiseerbaar zijn in rusthuizen, verpleeghuizen, dagcentra e.d. De inhoud gaat van bloemen, planten en zaaien tot knutselen en koken. De duidelijke beschrijving van eenvoudige bezigheden en de gestructureerde opbouw maken een snelle toepassing in de praktijk mogelijk.
In het eerste deel worden 101 natuuractiviteiten onderverdeeld in vier seizoenen. Bij iedere techniek worden de benodigdheden, uitvoering en eventuele tips of varianten vermeld. Getekende illustraties verduidelijken de tekst. Deel twee geeft bijkomende informatie over interessante weetjes, technieken, gereedschap, materialen, opzet en onderhoud van de moestuin. Deel drie tenslotte omvat een aantal bijlagen: de literatuurlijst, een lijst van leveranciers van natuurproducten en materialen, adressen voor informatie en excursies, een lijst met diaseries en tijdschriften (enkel Nederlandse adressen). Je hoeft niet thuis te zijn in de natuur om met dit boek aan de slag te gaan.
[Dominique Vermeulen]
Intro, 128 p., ill., 690 F
ISBN 90-5574-113-2
| |
| |
| |
Jef Dehing e.a. (red.)
Van rêverie tot ideologie
607.2 / Psychotherapie
Dit boek is de neerslag van de studiedagen van de Vlaamse Vereniging van Psychiaters-Psychotherapeuten. Hier kan je de confrontatie aangaan met de soms contradictoire standpunten uit de rijke Vlaamse psychotherapeutische wereld. Op die manier zet dit boek je aan om de standpunten van de diverse auteurs kritisch te vergelijken en te beoordelen. Daarnaast geeft het aanleiding om over de eigen ideologische premissen na te denken. Via de voorgestelde thematiek word je uitgenodigd tot een persoonlijke reflectie over de eigen overtuiging en eventuele praktijkuitvoering. Op die manier begrijp je dat zowel de geïnteresseerde als professionele lezer zijn gading kan vinden in dit boeiend en verrijkend boek. Je kunt er kennismaken met heel verschillende artikels, samengesteld door auteurs met een verschillende opleiding en praktische benadering. Je vindt er standpunten van cliëntgerichte therapeuten en van gedrags- en systeemtherapeuten. Ook diverse psychoanalytici - met Lacan, Jung, Freud of Bion als uitgangspunt - hebben het over een gevarieerde thematiek.
In deel één wordt de meer dan ooit actuele vraag gesteld hoe de therapeut staat tegenover slachtoffers van seksueel misbruik. Deel twee handelt over de wrijvingspunten tussen de psychotherapeutische en de medische, psychiatrische attitudes. Deel drie is expliciet gewijd aan de waarden die de psychotherapeut leiden in zijn therapeutische bedrijvigheid. In deel vier wordt gepoogd de ideologische vooronderstellingen van elke ‘school’, en ook van de individuele auteur, in beeld te brengen.
[Patrick Vanhaecke]
Garant, 226 p., ill., 980 F
ISBN 90-5350-612-8
| |
Jaap Spaans
Slank, slanker, slankst
606.3 / Anorexia Nervosa
In het steeds grotere aanbod boeken over anorexia nervosa staat dit boekje op de bovenste plank. Jaap Spaans richt zich in de eerste plaats op de doelgroep van de jonge anorexia-patiënten (14-25 jaar) want de ziekte komt vooral tijdens de puberteit aan de oppervlakte. In die periode wordt het meisje - via de media, vrienden en vriendinnen - meer en meer geconfronteerd met het schoonheidsideaal en daardoor kan zij gestimuleerd worden om steeds meer te diëten en te blijven afvallen.
Het boekje is chronologisch opgebouwd. In het eerste hoofdstuk wordt naast ‘wat is anorexia?’ en ‘anorexia vroeger en nu’, het verschil aangetoond tussen lijnen resp. bulimia en anorexia. In de volgende hoofdstukken wordt anorexia nervosa uitgebreid onder de loep genomen. Op uiteenlopende vragen (Wat gaat er aan vooraf? Hoe verloopt het? Waardoor wordt het in stand gehouden? Hoe kun je het verklaren? Hoe ga je om met iemand met anorexia nervosa?) wordt getracht een duidelijk antwoord te geven. Ter verduidelijking worden sommige antwoorden aangevuld met getuigenissen van (ex-)anorexiapatiënten. Elke factor (biologisch, sociaal en psychisch) die deel kan uitmaken van de ziekte en de verschillende therapieën worden aangehaald. Ook de zgn. voordelen van anorexia - bv. het leidt de aandacht af van andere problemen en het biedt enige houvast (je hebt je eigen leven onder controle) - komen aan bod. Door een ‘zelfonderzoek-voordelen-vragenlijst’ in te vullen kan je (in)zien welke voordelen anorexia je te bieden heeft, op korte en op lange termijn. In de laatste hoofdstukken spitst Spaans de aandacht toe op hoe je erger kan voorkomen. Aan de hand van een controlelijst voor zelfonderzoek en een observatielijst voor direct betrokkenen kan een diagnose gesteld worden. In het onderdeel ‘Een gezond gewicht en een gezond eetpatroon’ krijg je meer informatie over de Body Mass Index (BMI). Met deze Quetelet-index kan je zelf zien of je een medisch gezond gewicht hebt en kom je meer te weten over de noodzakelijke voedingsmiddelen om gezond te blijven. Het laatste hoofdstuk is volledig gewijd aan hoe je jezelf stap voor stap kan helpen. In dit hoofdstuk wordt een zwaar, doch haalbaar zelfhulpprogramma uit de doeken gedaan. Er wordt veel gewerkt met voor- en nadelenlijstjes. Ook wordt gepeild naar de mate van motivatie en word je gevraagd een nauwkeurig eetdagboek bij te houden. Tenslotte wordt er gewerkt aan
het behalen van je streefgewicht, het veranderen van negatieve gedachten en het opstellen van een preventieplan om terugval te voorkomen.
[Isabelle van Remoortele]
Boom, 136 p., ill., 520 F
ISBN 90-5352-341-3
| |
Over geneeskunde op Bibnet:
Literaire nieuwtjes
Antoine Mooij: Psychiatrie, recht en de menselijke maat (Boom) Al wie beroepsmatig met strafrecht en psychiatrie bezig is, moet zich a.h.w. dagelijks de vraag naar verantwoordelijkheid stellen. Mooij verwerkt antwoorden of verwijzingen op deze vragen vanuit filosofische hoek.
Guy Vingerhoets e.a.: Handboek neuropsychologie (Acco) Dit handboek neuropsychologie, het eerste in het Nederlands, is uitermate geschikt voor al wie werkzaam is in de psychiatrische hulpverlening. Ook voor neurochirurgen, neurologen, revalidatieartsen, huisartsen e.a. een onmisbaar naslagwerk.
S. Windemuller e.a. (red.): Psychotherapie bij licht verstandelijk gehandicapte kinderen en jongeren (Van Gorcum)
Een degelijke wetenschappelijke publicatie voor specialisten. Er wordt ruimschoots met casussen gewerkt en alles wordt voldoende onderbouwd en gekoppeld aan reflecties uit de praktijk.
| |
Toegankelijke boeken voor patiënten:
Tom Smith: Hoge bloeddruk (Rheynboek)
Oorzaken van hoge bloeddruk worden aangehaald, het waarom van de behandeling komt aan bod, de soorten geneesmiddelen worden beschreven. Een interessant boek, duidelijk en praktisch.
D. Sobel e.a.: Gezonde geest, gezond lichaam (Kosmos-Z & K) Een arts en psycholoog helpen je bij het overbruggen van de kloof tussen lichaam en geest. De geneeskunde die zij voorstaan, is een combinatie van eeuwenoude praktijken, gezond verstand en de jongste wetenschappelijke kennis. Aangereden.
Philippa Waring: Lavendel (Element)
Waring verkondigt in een klare taal, met de nodige reserve de lof van deze veelzijdige plant met een heilzame werking op lichaam en geest.
http://www.bib.vlaanderen.be
| |
| |
| |
Roland Juchtmans, Georges Leekens
Winnen door teambuilding
619.19 / Teamwerk / Leiding Geven
Dat topsport. i.c. het topvoetbal, en de zakenwereld elkaar vinden, hoeft niemand meer te verwonderen: in beide sectoren wordt in team gewerkt, er gaat veel geld mee gepaard en daarom moeten er ook successen behaald worden. In zes hoofdstukken wordt op een interessante manier uit de doeken gedaan hoe modern en efficiënt leiderschap positief teamwork genereert. Er wondt enerzijds theoretisch weergegeven welke stadia een groepsontwikkeling doormaakt (net zoals een individu overigens), anderzijds wordt dan via de ervaringen van de voetbaltrainer de theorie zichtbaar gemaakt. Het specifieke van het voetbalmanagement bestaat er uiteraard in dat daar vaak op zeer korte tijd in teamverband resultaten moeten worden gehaald en daaruit kan de zakenwereld zijn profijt halen. Mensen in een leidinggevende functie kunnen hun voordeel doen met deze handleiding: er wondt nagedacht over methode en het autocratische model wordt afgewezen. De historiek van de kwalificatieronde van het Belgische elftal voor het WK '98 geldt als voorbeeld van efficiënt leiderschap.
[Christiaan Hemelaer]
Standaard, 116 p., ill., 595 F
ISBN 90-02-20698-4
| |
Sportboeken
Georges Leekens:
‘De elf beste muzikanten vormen daarom nog niet het beste orkest [...] want die willen zich misschien te veel manifesteren ten opzichte van hun collega's’.
| |
Paul Carlier, Liesbeth Cooymans
Help! Mijn kind voetbalt!
619.1 / Voetbal
Help! Mijn kind voetbalt! is een bijzonder informatief boek voor wie geconfronteerd wordt met het jeugdvoetbal. In de eerste plaats richt het zich tot de ouders van jonge voetballers, maar ook de voetbalclubs en jeugdbegeleiders kunnen er hun voordeel mee halen. Alle aspecten van het jeugdvoetbal komen hier aan bod.
De titel suggereert op een wat dramatische wijze de hulpeloosheid van de ouders en de gevaren die de in een club voetballende jongeren blijken te bedreigen. Het is de bedoeling die vrees weg te nemen en tegelijkertijd de kwaliteit van het (jeugd)voetbal te verbeteren. Het boek is ontstaan uit de praktijk van bezorgde ouders, die stelselmatig werden geconfronteerd met niet voorziene problemen en teleurstellingen. Dat er in het (jeugd)voetbal een en ander misloopt door beunhazerij en geldzucht, is genoegzaam bekend. De auteurs sparen hun kritiek overigens niet op het globaal falende jeugdbeleid van de Belgische Voetbalbond. Het boek is bijzonder logisch ingedeeld, vertrekkend van de eerste stappen van het jonge kind bij de plaatselijke vereniging tot de problemen van de jonge vedette die het voetbal professioneel wil beleven. Logischerwijze wijzigt de aard van de vragen die men zich stelt sterk. De vele praktische vragen geven globaal een uitstekende basis om als ouders het voetbal bewust mee te beleven. Overzichtelijke schema's illustreren waar dat nodig is. Naarmate de carrière van de jonge ster een grotere allure aanneemt, worden de klemtonen helemaal anders en wordt de toon terecht wel eens grimmiger. Help! Mijn kind voetbalt! is een must voor ouders van aankomende voetballer(tje)s, maar is zonder meer ook een basisboek voor wie het goed meent met het voetbal.
[Christiaan Hemelaer]
EPO. 180 p., 598 F
ISBN 90-6445-063-3
| |
Over voetbal op bibnet
Literaire nieuwtjes:
Karel Michiels: Kinderen van de bal (Icarus)
Aspecten van de Belgische voetbalgeschiedenis in de jaren 1976 tot 1996. Een aangenaam, evenwichtig en vlot geschreven boek.
http://www.bib.vlaanderen.be
| |
François Colin, Lex Muller
De geschiedenis van de wereldbeker voetbal
619.15 / WK-Voetbal / Voetbal; Geschiedenis
François Colin en Lex Muller, twee door de wol geverfde sportjournalisten, geven in dit boek een overzicht (in hoofdlijnen) van de 15 wereldbekers voetbal die tot nu toe werden georganiseerd: van Uruguay (1930) tot de Verenigde Staten (1994). En er is een vooruitblik naar de inmiddels flink gevorderde Coupe du Monde (Frankrijk, 1998). Aan elke wereldbeker wordt een apart hoofdstuk gewijd. In een onderhoudende, vlot journalistieke stijl komen o.a. aan bod: belangrijke evoluties en gebeurtenissen, opmerkelijke wedstrijden, topspelers, het feitelijke verloop van de eindstrijd en de prestaties van zowel de Rode Duivels als Oranje in de diverse eindrondes (en hoe ze zich ervoor wisten te plaatsen). Korte teksten in grijze kaders zetten tussendoor nog een aantal faits divers en wetenswaardigheden op een rijtje. Achterin zijn een aantal cijfers en statistieken samengebracht: uitslagen, topschutters, aantal doelpunten, toeschouwers... Een vrij degelijke bibliografie en het wedstrijdschema van de Coupe du Monde besluiten het geheel. Dat laatste wijst wel op het (commercieel geïnspireerde) gelegenheidsaspect van deze uitgave, maar het boek weet de klassieke beperktheden daarvan ruim te overstijgen. Een degelijk voetbalboek zondermeer.
[Luc Lannoy]
Standaard, 214 p., ill., 595 F
ISBN 90-02-20727-1
| |
Raymond Kerckhoffs
500 vragen over het WK
619.15 / WK-Voetbal
Met enige humoristische zin voor overdrijving schrijft Raymond Kerckhoffs in het voorwoord: ‘Test uw kennis, want voetbalkenners zijn tijdens het wereldkampioenschap helden’. 500 vragen i.v.m. alle wereldkampioenschappen voetbal vanaf 1930 tot nu zijn bij elkaar gebracht: een goudmijntje voor deelnemers aan sportquizzen en voor huiskamer- en café-entertainment tussen wedstrijden door. Het boekje bestaat uit zes algemene hoofdstukken met allerlei vragen over de kampioenschappen, de overige vier handelen specifiek over de geschiedenis van het Nederlandse elftal. Een aardig, maar niet noodzakelijk boekje.
[Christiaan Hemelaer]
BZZTôH, 160 p., 390 F
ISBN 90-5501-511-3
| |
| |
| |
Steve Thomas e.a.
Wielrennen
618.54 / Wielersport
Opvallend bij het moderne wielrennen is zeker wel de technische vooruitgang van het materiaal. Gestroomlijnde fietsen, aërodynamische wielen, het ligstuur enz. Merkwaardig is daarbij dat een belangrijk deel van die vernieuwingen een Angelsaksische oorsprong hebben.
Wielrennen geeft een mooi overzicht van wat een moderne wielrenner echt moet weten. Het bevat een overvloed aan foto's en schema's die precies aantonen hoe het wielrennen werkt. Afgezien van het eerste, algemene hoofdstuk, wordt minutieus ingegaan op de meest diverse wielertechnieken en de kennis van het materiaal. Het verschil tussen het rijden op de weg en op de baan, het opbouwen en onderhouden van de conditie, volledig uitgewerkte trainingsprogramma's, het wordt allemaal heel duidelijk weergegeven. De essentie wordt steeds samengevat in een aantal vuistregels. De ware sterkte van het boek ligt echter vooral in het technische gedeelte: aan welke vereisten moet een goed frame voldoen, hoe werkt de aandrijving, hoe zit dat met de versnellingen en hoe moet je een fiets onderhouden? Wielrennen - met een voorwoord van oud-wielervedette Sean Kelly - is een mooi verzorgd boek dat zich door de uitgebreide technische uitleg in de eerste plaats lijkt te richten op echte wielrenners, maar dat precies daarom zeker ook door de vele wielertoeristen met belangstelling kan worden gelezen. Een bladzijde met de adressen van de wielrijdersorganisaties van de bekendste wielerlanden sluit het geheel af.
[Christiaan Hemelaer]
Zuid Boekprodukties, 168 p., ill., 598 F
ISBN 90-6248-9524
| |
Wielerjaarboek 1997-1998
618.54 / Wielersport
De ware wielersportliefhebber volgt niet alleen de wielerwedstrijden op televisie, maar wil zich ook nog jaren daarna met kennis van zaken herinneren wie wat in welk jaar gewonnen heeft. Het lijkt een karikatuur, maar het is niet anders. Een uitgelezen bron van kennis zijn uiteraard de wielerjaarboeken.
Wielerjaarboek 1997-1998 laat minutieus zien wat er op wielergebied in 1997 is gebeurd. Samensteller Herman Harens heeft fraai werk geleverd, naar vorm en inhoud. Het boek, dat al het 13de deel vormt in de reeks wielerjaarboeken sinds 1985-1986, geeft in 16 hoofdstukken, waarvan negen gewijd aan de zgn. eliterenners met contract (de beroepsrenners), de uitslagen van alle wedstrijden. Daarnaast komen ook de wedstrijduitslagen van de vrouwen, de junioren, de cyclosportieven, het veldrijden en het mountainbiken aan bod. De wielerliefhebber vindt hier de UCI-wielerranglijst en nog veel meer, zoals bv. een volledige alfabetische lijst van alle eliterenners met contract en allerlei nauwkeurig statistisch bijgehouden wielerinformatie. Het geheel wordt voorafgegaan door een lezenswaardige tekst over de wielerhoogtepunten van 1997. Een schat aan overzichtelijke informatie.
[Christiaan Hemelaer]
Elmar, 352 p., ill., 750 F
ISBN 90-389-0658-7
| |
Milieu
Agnes Grond
Moeder natuur en haar recalcitrante dochters
614.61 / Ecologie En Feminisme
Moeder natuur en haar recalcitrante dochters is wellicht het eerste overzichtelijke boek over de mogelijke bijdrage van het feminisme aan het milieudebat dat tot op heden verscheen in het Nederlands. Het is daarenboven helder en vlot geschreven en bijzonder volledig als schets van de problematiek. Als potentieel instrument in de discussie rond de natuur- en milieucrisis en de zoektocht naar oplossingen, opent het dus zeker nieuwe perspectieven.
Milieufilosofe Agnes Grond slaagt erin om op wetenschappelijke wijze het hete hangijzer van de eventuele relatie tussen vrouwen en natuur ter sprake te brengen. Ze evalueert de vaststelling dat de milieucrisis niet op de agenda van de feministische beweging voorkomt, en dat ook het feministisch denken geen plaats kreeg in de milieufilosofische discussie. Nochtans is het gigantische milieuprobleem een crisis van onze cultuur en geldt het feminisme toch als cultuurkritiek bij uitstek. Verder bestaan er nogal wat overeenkomsten tussen de feministische en de ecologische beweging. Beiden strijden tegen de onderdrukking, hetzij van vrouwen, hetzij van de natuur en ze hebben een egalitair perspectief. Ze zijn ook allebei ideologiekritisch: ze kritiseren de oncontroleerbare groei van het kapitalistisch, technologisch en vooruitgangsdenken en de praktijk die daaruit voortkomt.
De reden waarom er toch een wederzijdse desinteresse (en angst) bestaat, wordt uitgespit aan de hand van een overzicht van de geschiedenis van zowel het milieudebat als van het feminisme. Grond concludeert dat enkel het ecofeminisme aan de valkuil van een biologische gelijkenis tussen vrouwen en de natuur lijkt te kunnen ontsnappen. Maar dit feminisme - dat het dilemma tussen uitsluiting van de natuur en de verheerlijking van de vrouwelijke band met die natuur kan overbruggen - lijkt toch niet ideaal te zijn in de vorm waarin het vandaag bestaat. Hoewel het zowel de onderdrukking van vrouwen en natuur als de superioriteit van de rede, het mens-zijn en de cultuur afwijst, bestaat het gevaar dat naast de kwesties van vrouw- en natuuronderdrukking geen andere vormen van onderdrukking op de korrel genomen worden. Als beide bewegingen door de vereniging hun kritisch vermogen opgeven, gaan ze aan kracht verliezen.
Grond zoekt dus mogelijke invullingen voor een ecofeminisme dat de discussies van de toekomst wel het hoofd kan bieden en alternatieve handelswijzen kan aanreiken. Daarna wordt een plaats gezocht voor dit ecologisch feminisme in het milieudebat. Als laatste worden aanzetten gegeven voor de praktische toepassing.
Natuur is in het feminisme een controversieel begrip en feminisme is binnen de milieufilosofie minstens even omstreden. In haar gedachtenexperiment tast Agnes Grond de vereniging van de twee bewegingen af op een nuchtere wijze, die toch aanzet tot hoop op een betere toekomst. Dit utopisch project is een tegenbewustzijn tegen de waanzin van onze wereld en een strijd tegen de anti-ecologische en hiërarchische maatschappij van dit moment. Een echte aanrader.
[Sofie Rédelé]
Van Arkel, 127 p., 598 F
ISBN 90-6224-349-5
| |
| |
| |
620 - Voeding - Vrije tijd
Kookboeken
Clare Ferguson
Internationale verrassingen met rijst
629.73 / Gerechten Met Rijst
Na een inleidend stuk over rijstsoorten, de verschillende manieren om rijst te koken en een overzicht van overige rijstproducten volgen de geografisch geordende recepten: Amerika, Europa, het Midden-Oosten, Afrika, India, Pakistan en Sri Lanka, het Verre Oosten en Zuid-Oost Azië, Australië en Nieuw-Zeeland. Deze ordening suggereert een zekere oorspronkelijkheid en dat is niet altijd het geval. Onder het hoofdstuk Europa vind je bv. een Indiase kedgeree uit het Britse koloniale verleden naast een authentieke Spaanse paella Valenciana en een Italiaanse risotto alla Milanese. De combinaties zijn soms zeer ongebruikelijk. Rijst wordt toegevoegd aan Morakkaanse couscous, bij de blini's wordt de helft van het klassieke boekweitmeel vervangen door rijstbloem en de tamales zijn van maïs- én rijstmeel gemaakt. Wilde rijst, basmati, Camarguerijst, sushirijst... Ze worden allemaal besproken met hun specifieke eigenschappen, raadgevingen voor de bereiding en eigen recepten. Naast de vertrouwde korreltjes worden in de recepten ook andere rijstproducten gebruikt. Rijstvlokken, gemalen rijst, rijstmie, Vietnamese rijstpapieren vellen en sake zijn maar een greep uit het aanbod.
Dit boek combineert klassiekers met verrassende recepten uit alle delen van de wereld. De ingrediënten zijn vaak even ongewoon als de gerechten, en dus niet altijd vlot te verkrijgen. De auteur suggereert wel altijd alternatieven. Het boek is niet op de klassieke manier, volgens de gangen van de maaltijd, ingedeeld. Wie toch behoefte heeft aan een dergelijke indeling vindt die achterin.
[Marina Verhoeven]
Kosmos-Z & K, 144 p., ill., 900 F
ISBN 90-215-3242-5
| |
Sri Owen
Het beste uit oosterse keukens
AZ 629.63 / Oosterse Gerechten
In de jaren '60 bloeiden de Chinese restaurantjes die goedkoop verwesterde versies van oosterse keukens serveerden. Na de assimilatie van de Zuidoost-Aziatische keuken in de nouvelle cuisine groeide de belangstelling voor de gehele culinair bijzonder rijke regio. Momenteel is het dan ook even verfijnd om oosters, dan wel Frans te gaan tafelen. Vooral de lichtverteerbare gerechten, waarin natuurlijke en subtiele smaken vervat zitten, spreken de fijnproevers aan. Ook het kleurenaspect is niet te verwaarlozen en dit komt mooi naar voren zowel in de variatie aan ingrediënten als de presenteerwijze zelf.
Sri Owen stelt in Het beste uit oosterse keukens een persoonlijke keuze voor van gerechten uit 14 keukens. Na een korte inleiding per regio volgt een overzicht van de haast ontelbare specifieke kruiden en basisingrediënten, die momenteel ook in gespecialiseerde winkels verkrijgbaar zijn. Frapperend, tegenover de westerse keuken, is het feit dat vlees, gevogelte en vis eerder in beetgrote stukjes verwerkt worden. Daardoor versnelt de gaartijd en wordt het voedsel aangepast aan het gebruik van eetstokjes. Groenten vormen de hoofdbrok van elke maaltijd. Minder bekend, maar noodzakelijk voor een grondig begrip, is het feit dat zelfs elke regio van India tot Indonesië, zijn typische, onvergelijkbare curry's kent, die op chauvinistische wijze traditioneel bewaard blijven.
Elk gerecht is eenvoudig uitgelegd. Als toemaat is er een menuplanner toegevoegd. Ingrediënten en basistechnieken worden visueel toegelicht met foto's en aangevuld met informatie, tips of eventuele alternatieven voor zeldzame producten. Sri Owen bevestigt dat de keuze van de gerechten op zuiver persoonlijke en subjectieve aard is gebeurd. De verdeling is wel duidelijk vanuit westers oogpunt gedaan en dat stelt wat teleur. Toch een aangenaam boek voor wie op niet-professionele manier met de Zuidoost-Aziatische gastronomie experimenteren wil.
[Dirk Wouters]
Kosmos-Z & K, 160 p., ill., 995 F
90-215-3213-1
| |
Christel Rosenfeld
Groenten
629.74 / Groentegerechten
Voor Christel Rosenfeld begint koken in de moestuin. De tijd van het jaar bepaalt wat er op tafel komt en liefst nog dient ze een volledige groenteschotel op. Vlees- en viseters moeten niet meteen afhaken, want Rosenfeld kookt niet uitsluitend vegetarisch. Groenten staan echter wel centraal, ze beperken zich nooit tot garnituur. Vandaar dat ze haar kookboek indeelt in een achttal groepen (o.m. vruchten, kool, sla, peulen en zaden, wortels en knollen), waaronder ze telkens een aantal groentes uitgebreid aan bod laat komen. Ze opent met een beschrijving van herkomst, gebruik, soorten etc. Per groente krijg je dan drie tot tien eenvoudige recepten. Alledaags zijn ze echter niet. Warme witte-koolsalade met garnalen, venkel met vijgen, zoete spinazietaart, aardpeer-aardappelsalade met inktvis zijn maar een paar van de bereidingen die je bijblijven. Maar er staat ook gewoon witlof met ham in, waldorfsalade, rode kool met appels - hoewel toch apart bereid - spruitjes met spek. De recepten zijn duidelijk maar compact beschreven, dus wat ervaring is best nuttig. De auteur studeerde o.m. fotografie, dus het oog wordt ook verwend: per behandelde groente een foto over een dubbele bladzijde van een natuurlijke compositie. Behalve een overzicht van een aantal basistechnieken (stoven, smoren, blancheren...) is er ook nog een bladzijde met recepten voor bouillons. Aanbevolen.
[Jen de Groeve]
Lannoo, 238 p., ill., 1495 F
ISBN 90-209-3321-3
| |
| |
| |
| |
630 - Land- en tuinbouw
Mark Evans
Hondendokter
634.15 / Honden
Zieke honden kunnen niet op een ‘menselijke’ manier vertellen wat er scheelt. Daarom is het belangrijk dat hondenbezitters hun eigen dier goed kennen, dat ze vertrouwd zijn met ziektesymptomen en dat ze over voldoende kennis beschikken om het verzorgingsproces te begeleiden en zo hun dier te helpen genezen. Hondendokter is daarom een belangrijke hulp bij de behandeling van ziekten en aandoeningen van honden. In dit heldere, goed gestructureerde werk wordt stap voor stap het ziekte- en behandelingsproces bekeken. In een eerste fase worden de ziektesymptomen belicht. De verschillende indicaties worden door de auteur verbonden met bepaalde ziektes. De opzet is ervoor te zorgen dat de hondeneigenaar de symptomen herkent en nauwgezet kan rapporteren aan de dierenarts. Marc Evans zet immers niet aan om zelf dierenarts te gaan spelen, maar wel om zo efficiënt mogelijk te helpen bij het stellen van diagnoses en het uitwerken en begeleiden van behandelingen. In dit licht moet ook het tweede deel bekeken worden: een toelichting bij een aantal courante en minder courante ziekten en aandoeningen. Bedoeling is te begrijpen wat er mis is en waarom een bepaalde behandeling wordt voorgeschreven. Over die behandeling gaat het in de volgende twee delen: eerst wordt de rol van de dierenarts bekeken, daarna die van de eigenaar van het zieke dier. Tenslotte geeft de auteur interessante EHBO-tips. Opnieuw met de vermelding dat de hulp van specialisten en het volgen van een praktische cursus niet kunnen worden vervangen door het lezen van deze teksten. Dit alles maakt dat Hondendokter een uiterst informatief en bijzonder eerlijk handboek is. Erg didactisch gepresenteerd en met een aantrekkelijke vormgeving. Beslist een aanrader.
[Ivo de Kock]
Van Reemst, 128 p., ill., 695 F
ISBN 90-410-0592-7
| |
Mark Evans op Bibnet:
Literaire nieuwtjes
Mark Evans schreef ook een Kattendokter (Van Reemst). Het omvattendste boek over het onderwerp in het Nederlands.
http://www.bib.vlaanderen.be
| |
Betty Kessing
Bloemdecoraties
637.9 / Bloemschikken
Betty Kessing leidt je aan de hand van ongeveer 90 bloemstukken en aanvullende variaties op een creatieve manier het hele jaar door. Bij elk project wordt een duidelijke en praktische werkbeschrijving geschetst, zodat je het gevoel hebt onmiddellijk aan de slag te kunnen. Deze praktische instelling van de auteur komt waarschijnlijk doordat ze zelf ateliers over bloemschikken geeft. Het laatste hoofdstuk geeft trouwens alleen praktische informatie over grondvormen opgezet in 10 basisstijlen en aanvullende technieken (draadtechniek, bindtechniek, rijgtechniek) en het gereedschap van de bloemschikker. Vooral de info over de grondvormen is vrij uniek en wordt lang niet zo verhelderend in andere boeken behandeld.
De 52 weken van het jaar zijn alle op dezelfde manier ingedeeld: bij elk bloemstuk wordt eerst het materiaal en dan de werkwijze opgegeven. Het bloemen- en groenmateriaal en de werkwijzen variëren echter grondig. De inspiratie van de auteur lijkt onuitputtelijk: allerlei kransen, een met mos beklede fiets, hoed op het hoofd van Rudolph het rendier, geschenkverpakkingen met bloemen, waterplanten in vazen, klassieke bloemschikkingen of heel moderne safariboeketten enz. Voor de meeste stukken kan je trouwens heel wat materiaal zo in de natuur vinden. Naast de beschrijving kan je heel duidelijk telkens het desbetreffende werk op een grote foto zien. De titels van de werken zijn vaak creatief, net als de korte stukjes die elke week als een soort smaakmaker vergezellen. Ze geven het boek een aparte sfeer. Toch wordt de stijl sober gehouden om mensen direct aan de slag te laten gaan. Zeer geslaagd.
[Hilde Lauwers]
Van Dishoeck, 143 p., ill., 995 F
ISBN 90-269-3595-1
| |
640 - Techniek
Edward Vanhoutte e.a. (red.)
Editiewetenschap in de praktijk
684.84 / Redigeren / Literatuurwetenschap
Er is de jongste tijd heel wat herrie geweest in de literatuurstudie rond de verwaarlozing van de teksteditie. In tegenstelling tot Nederland, waar het befaamde Constantijn Huygens-instituut op dat domein baanbrekend werk verricht, blijft het domein in Vlaanderen verwaarloosd en verweesd. Een instelling als het AMVC heeft nauwelijks de middelen om het opgebouwde literaire archief wetenschappelijk te ontsluiten. Dit debat heeft de afgelopen maanden ook de algemene pers gehaald, en uit deze heisa kwam dan weer een studiedag, en van deze studiedag vormt dit boekje het eerste concrete resultaat.
Goede bedoelingen zijn er te over, maar de uitwerking laat te wensen over. Behalve eens te meer de klaagzang om een gebrek aan middelen (en een onderstrepen van de eigen competentie), inventariseert deze bundel wat zich op het terrein daadwerkelijk voltrekt: edities van Boon, Gilliams, Minne, plannen voor Streuvels en Elsschot; het is alvast niet niets. Daarbij wordt gretig gebruikgemaakt van de nieuwe middelen die de informatica de tekstbezorger ter beschikking stelt, van het fabelachtige hypertext tot specifieke software.
Editiewetenschap in de praktijk stelt het allemaal netjes voor, maar het geheel zal alleen de betrokken vakgenoten kunnen overtuigen. Hopelijk krijgt de groep Genese de kans om haar bijzonder verdienstelijke werk binnenkort overtuigender te presenteren.
[Dirk de Geest]
Genese, 133 p.
| |
| |
| |
Het tweede gezicht
Nog tot 29 november van dit jaar loopt in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika te Tervuren de tentoonstelling Het tweede gezicht: Deze reizende tentoonstelling over de Afrikaanse maskers van het Museum Barbier-Mueller deed eerder München aan en zal later in Parijs te zien zijn. Aangezien de uitzonderlijke Centraal-Afrikaanse maskers uit eigen collectie al aan bod kwamen in de tentoonstelling ‘Verborgen schatten uit het Tervuren-Museum’ (met gelijknamige catalogus) - die op dit ogenblik in de Verenigde Staten toert - werd geopteerd voor een complementaire aanpak. Uit een totaal van 250 maskers werden 150 West-Afrikaanse geselecteerd, die meteen symbool staan voor de op stapel staande hernieuwde integratie van de eigen West-Afrikaanse verzameling in de basiscollectie op het gelijkvloers.
De catalogus bij de tentoonstelling werd enkel voorzien in een ingenaaide Franse en een gebonden Engelse en Duitse versie. Gezien de te zware kosten voor een Nederlandstalige editie in eigen beheer, werd geopteerd voor een speciaal nummer van het tijdschrift ‘De facto’, gewijd aan West-Afrikaanse maskers. Nederlandstaligen die toch een catalogus aanschaffen, krijgen het tijdschrift gratis.
De catalogus is zeker de moeite waard. In een inleidend hoofdstuk van een 25-tal bladzijden wordt uitgebreid ingegaan op het Afrikaanse maskerfenomeen met aandacht voor hun toepassing in diverse rituelen en profane feesten. De maskers mogen dan wel an sich een indrukwekkende esthetische waarde hebben, uiteindelijk maken ze deel uit ‘van een “totaalspektakel” waarin muziek, dans en kostumering een belangrijke rol spelen’. Binnen rituelen fungeren de maskers als verpersoonlijking van bovennatuurlijke geesten, de danser wordt a.h.w. bezeten door het bovennatuurlijke wezen en neemt zijn identiteit aan: het tweede gezicht. Bij profane feesten vervult het masker louter een amusementsfunctie. In het tweede, uitgebreidste deel, komen 100 van de 250 maskers - van West- over Centraal- tot Oost-Afrika - uitgebreid aan bod. Telkens op een dubbele bladzijde wordt rechts een bladzijdegrote kleurenfoto afgebeeld, terwijl links een beschrijving van het maskertype en zijn gebruikers aan bod komt, doorgaans vergezeld van een zwartwitfoto van gelijkaardige maskers in situ, vaak met de afbeelding van dansers in vol ornaat. Het geheel wordt afgesloten met de volledige catalogus: kleine zwartwitfoto's met beknopte beschrijvingen. De indrukwekkende bibliografie bevestigt dat de literatuur over Afrikaanse maskers hoofdzakelijk een Engels-Frans-Duitse aangelegenheid blijft. De geïndexeerde etnische invalshoek maakt, in combinatie met de etnische kaart vooraan, van deze catalogus een uitstekend naslagwerk voor etnisch gebonden materie i.v.m. Afrikaanse maskers. De combinatie van het prachtige fotomateriaal met de informatieve tekst, maken dat je dit boek niet gemakkelijk loslaat. Om de ware schoonheid en grootte van de maskers - variërend van een manshoog schoudermasker tot een relatief klein voorhoofdmasker - en de stille dreiging te ervaren moet je ze ter plaatse gaan bekijken.
Iris Hahner-Herzog e.a.: African masks from the Barbier-Mueller Collection, Geneva, Prestel, 287 p., ill., 2095 F
ISBN 3-7913-1806-3
Ook de jeugd komt hier aan zijn trekken. Samen met de tentoonstelling ‘Het tweede gezicht’ organiseert het museum een nieuw jongerenatelier over Afrikaanse kunst. Voor meer informatie zie Leesidee Jeugdliteratuur, p. 233.
| |
Bedik - Nyatyodonogal
Aan de maskerexpo gaat een prachtige zwartwitfototentoonstelling vooraf van Pierre Rauscher over het Nyatyodonogal-festival bij de Bedik, een kleine etnische groep (ca. 2300 mensen) in Oost-Senegal, dichtbij de grens met Mali en Guinea. Het leven van dit volk - dat uit twee verschillende taalgroepen (de Biwol en de Banapas) bestaat - wordt sterk beheerst door een cyclus van traditionele ceremonieën, verweven met de seizoenen en de levensstadia. Hoewel beide groepen hun feesten anders organiseren, wordt het vrouwenfeest Nyatyodonogal - feest van de vruchtbaarheid en van het huis - samen gevierd. Deelnemen wordt beschouwd als een zegen en een groot voorrecht: enkel wettelijk en traditioneel gehuwde vrouwen, voor wie een bruidschat is betaald én die reeds moeder zijn, worden toegelaten. Tijdens het 48 uren durende feest wordt er uitbundig gedanst, gegeten en gedronken. De Bedik-vrouwen smukken zich overvloedig op met allerhande juwelen. Karakteristiek is de haartooi met een ingevlochten rij witte schelpen over het hele hoofd, die de beweging van de zon symboliseert. De pen van een stekelvarken door de neusvleugel (zie ill.) geldt als een van de herkenningspunten voor Biwol-vrouwen.
| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Het recente speciaalnummer van het tijdschrift ‘De facto’ (Nr.15, mei 1998) doet dienst als alternatieve catalogus. Een 22-tal bladzijden zijn gewijd aan de eigenlijke expo, met aandacht voor de ‘traditionele context van de gedaanteverwisseling’, waarna enkele etnische bevolkingsgroegen en hun maskers aan bod komen. Daarnaast werden een aantal complementaire artikelen opgenomen die o.m. ingaan op de relatie tussen Afrikaanse kunst en de 20ste eeuw, lichaamsversiering bij Afrikaanse herdersvolkeren, een uitwergking van de nog levende Zamble-maskertraditie in Ivoorkust, en bijdragen over de lemen architectuur in de Malinese Stad Djenné en de kunsten aan het hof van Benin in het huidige Nigeria. Samen met een aantal foto's uit de Bedik-fototentoonstelling wordt een rijkgeschakeerd beeld opgehangen van West-Afrika, complementair aan de tentoonstelling en de officiële catalogus.
‘De facto’ stond ook in voor de vier videofilmpjes die de maskerexpo opluisteren. Onderwerpen zijn de invloeden van de Afrikaanse kunst op de schilderijen van Paul Klee en Pablo Picasso, het transport en het manipuleren van de sculpturen, de restauratie en de bewaring van de objecten, en het masker zoals het nog vandaag gedragen wordt tijdens ceremonies.
Het tijdschrift ‘Bres’ bracht in 1990 (Nr. 141) een artikel rond de transformerende kracht van Afrikaanse maskers. Vertrekkende van de samenhang van het Afrikaanse volksgeloof (spirituele essentie in alles wat bestaat; interactie tussen de werkelijkheden van de goden, de voorvaderen en de levenden; het ritueel nastreven van het behoud van een heilzame vereniging met de voorvaderlijke en/of goddelijke krachten; en de tijdelijke, cyclische aanwezigheid in de wereld) wordt ingegaan op de rol van masker en danser in de samenleving.
Het Jaarboek 1998 Nederlands Openluchtmuseum bevat een bijdrage over ‘De verbeelding van de volkscultuur’. Centraal staan ‘maskers, maskerades en hun representatie in musea en folklore’. Zo wordt er bv. uitgebreid ingegaan op het gebruik van Koempo-masker in Zuid-Senegal voor handhaving van de orde bij jonge mannen en vrouwen, en de commercialisering en folklorisering ervan in hoofde van het toerisme.
SUN, 326 p., ill., 990 F, 90-6168-640-7
| |
Bibliotheca Africana
Net zoals maskers in grote delen van Afrika nog dagelijks tot leven komen in traditionele rituelen, zo leeft de orale verteltraditie er nog als de voornaamste vorm van literatuur. De nieuwe reeks ‘Bibliotheca Africana’ van uitgeverij Elmar wil deze mondelinge vertellingen voor het oog zichtbaar maken. Hoewel gepoogd wordt de sfeer van de oraliteit op te roepen, is het onmogelijk om het directe publieke contact en de muzikale begeleiding te evoceren. Zowel traditionele barden - die hun oude en roemrijke geslacht van dienst zijn als familie-historicus - als moderne vertellers - die na studie tot een informatieve synthese over de geschiedenis komen - worden weerhouden. De opgenomen vertellers zijn de besten in hun regio, waar ze grote faam genieten. Gezien het telkens om vertellingen gaat die slechts uitzonderlijk integraal worden opgevoerd, geldt deze reeks als een unieke kans om met deze verborgen gebleven invalshoek op Afrikaanse cultuur en geschiedenis kennis te maken. De inleidende achtergrondinformatie speelt hierbij een verhelderende rol. De eerste drie titels uit de reeks focussen op West-Afrika. Sunjata wordt gezien als het beroemdste epos van Afrika en een groot deel van de West-Afrikaanse bevolking rekent zich tot de afstammelingen van de gelijknamige volksheld en zijn helpers. Grote bevolkingsgroepen in de savannegordel ten zuiden van de West-Afrikaanse Sahara erkennen Sunjata zelfs als de stichter van hun samenleving. Naar analogie met de verhalen is men gaan spreken van de Mande-culturen, waaronder o.m. etnische groepen als Bambara, Maninka. Jula en Madenka vallen. Toch blijft de afbakening van het gebied Mande in de verhalen vaag en onduidelijk. Hoewel er al tientallen versies van dit epos opgetekend werden, geldt deze in Mali als ‘de meest authentieke’. Het Sunjata-epos speelt zich af tegen de achtergrond van de landbouwsamenleving. Terwijl zijn als ouder aangeduide halfbroer het koninkrijk (i.c. de
landbouwgemeenschap) bestuurt, ligt de toekomst van ‘jongere’ Sunjata in de met toverkracht verbonden wildernis, de savanne, als jager en strijder. Pas wanneer hij na veel avonturen in een tweegevecht de vorst overwint die zijn halfbroer van de troon gestoten heeft, verlaat hij als ‘oudere’ broer de wildernis voor de troon, terwijl hij de jacht en strijd aan dienaren overlaat.
Met de Malinese legende De helden van Segou, gesitueerd in de Bambara-samenleving bevinden we ons dankzij Segou van Maryse Condé op bekender terrein. Onderwerp is de geschiedenis van Segou - ‘de stad met de aarden wallen’ - aan de hand van een verzameling verhalen over de helden die daarin een rol speelden, vanaf de ontstaansgeschiedenis. Opvolging en oorlog in vervlogen tijden staan centraal, gelardeerd met eigentijdse bespiegelingen over politiek, het ontstaan van belastingen, de omgang tussen man en vrouw, manieren om een goede saus te maken... Deze versie valt op door de uitgebreide commentaren en toelichtingen, het verhaal is dan ook dubbel zo lang als de andere uit de reeks en vraagt minder inleidende achtergrond. Zoals bij veel orale verhalen blijkt hier de tekst niet vast te liggen, de verteller maakt een eigen compositie en legt eigen accenten vertrekkende van vaste hoofdthema's.
De kroniek van de Kamara brengt met dit verhaal uit Guinee een versmelting van drie epen die bij de Mande-volkeren een hoge status genieten: het Sunjata-, het Misadu- (rond de stichting van de gelijknamige stad in Guinee) en het Samori-epos (over de heldendaden van de krijgsheer Samori). Het geslacht Kamara laat via deze moderne constructie de grootsheid van het verleden op zich afstralen. Opvallend in West-Afrikaanse verhalen is hoe de islam het traditionele leven geïncorporeerd heeft. De marabouts - cf. Geert Mommersteeg: In de stad van de marabouts (Li 1998, p. 420) - vermengen de islam met magisch-religieuze activiteiten. Zo is het zeer krachtige amulet dat een personage gebruikt om een gemaskerde danser die tot het Komo-initiatiegenootschap behoort tot stand te brengen, door marabouts vervaardigd. Pikant detail is dat barden gemaskerde dansers niet zouden kunnen aanschouwen zonder hun leven in gevaar te brengen. Misschien is de geheimhouding die afgedwongen wordt in initiatie-genootschappen niet te verzoenen met de radde tong van de verteller.
Tayiru Banbera: De helden van Segou
Elmar, 254 p., 490 F, ISBN 90-389-0737-0 |
Vase Kamara: De kroniek van de Kamara
Elmar, 128 p., 490 F, ISBN 90-389-0725-7 |
Sunjata: het beroemdste epos van Afrika
Elmar, 141 p., 490 F, ISBN 90-389-0726-5 |
[Kris van Zeghbroeck]
| |
| |
| |
700 - Beeldende kunst
Don Harrison
Aquarel troubleshooter
747.2 / Aquarelleren
Het boek Aquarel troubleshooter zal door iedere aquarelschilder met open armen verwelkomd worden. Het is een zeer goede hulp bij het oplossen van de problemen die opduiken tijdens het schilderen. Enkele voorbeelden: hoe krijg je vat op de kleur bij het schilderen in nat? Hoe kan je beter diepte suggereren? Hoe krijg je meer variatie in het lover van de bomen? Zoals de titel laat vermoeden, weet de schrijver wel degelijk raad. In 10 hoofdstukken worden specifieke onderwerpen behandeld, o.a. lucht, bomen, water, mensen en dieren. Bij ieder onderwerp worden net die vragen gesteld waar je zelf mee worstelt en je krijgt er een professioneel antwoord op. Op die manier worden zo'n 40 problemen afgeschoten. Het bijzondere aan dit boek is dat het als het ware de vinger op de wonde legt: het probleem wordt eerst te berde gebracht, waarna in klare bewoordingen uiteengezet wordt hoe je te werk moet gaan om het euvel op te lossen. De prachtige illustraties en voorbeelden doen je meteen naar het penseel grijpen. Achteraan is een extra-bladzijde gewijd aan nuttige wenken bij een of ander ongelukje en tot slot verwijst een alfabetisch register naar de desbetreffende onderwerpen in het boek.
[Maria Sys]
Gaade, 96 p., ill., 795 F
ISBN 90-6017-667-7
| |
David Mellaerts
De Sint-Pieterskerk te Leuven
718.1 / Sint-Pieterskerk Leuven
Naar aanleiding van de 550ste verjaardag van het stadhuis, zijn er in Leuven heel wat festiviteiten gepland, gaande van Bourgondische bierfeesten en steekspelen tot zeer groots opgezette tentoonstellingen. Eén daarvan handelt over Dirk Bouts, die verschillende werken voor de Leuvense Sint-Pieterskerk heeft gecreëerd. Het is dan ook niet meer dan normaal dat de Leuvense kerk bij de tentoonstelling wordt betrokken: een aantal originele stukken zal daar te zien zijn. In het zog van die festiviteiten zijn verschillende publicaties gepland. Dit boek is er een van.
De Sint-Pieterskerk (zie ill.) is naast het stadhuis het beroemdste monument van Leuven. De hooggotische kerk ligt in het hart van de stad en bepaalt het uitzicht. Zoals gewoonlijk bestaat het grondplan uit een dominerende westpartij (die omwille van constructieve problemen nooit helemaal is afgewerkt), een middenbeuk met twee zijbeuken, een transept en een koor met kooromgang en straalkapellen. Daarnaast zijn er nog drie kapellen opgetrokken, waaronder één ter ere van de lokale heilige ‘Fiere Margriet’. Ook werden een kapittelzaal en een sacristie opgetrokken. Zij waren tegen de noordelijke transeptarm gebouwd, maar zijn tijdens het luchtbombardement van 1944 verwoest. De opstand van de kerk is driedelig (arcaden-triforium-vensters) en het geheel is overkluisd met een klassiek gotisch kruisribgewelf. Om de horizontale druk van de gewelven af te leiden, zijn er krachtige luchtbogen voorzien in koor en middenbeuk. Ze worden door goed geproportioneerde steunberen opgevangen.
De belangrijkste troeven van de Leuvense hoofdkerk situeren zich aan de binnenzijde. Daar is de bijzonder harmonische opbouw het best zichtbaar. Alle partijen houden er elkaar in evenwicht, geen enkel onderdeel overheerst en er is een perfecte balans tussen horizontale en verticale elementen: de versiering van het triforium is daar een schitterend voorbeeld van. Bovendien herbergt de kerk ook nog het Stedelijk Museum voor Religieuze Kunst. De ‘Edelheeretriptiek’, de ‘Marteling van Erasmus’ en het ‘Laatste Avondmaal’ van Dirk Bouts (recent gerestaureerd), de 15de-eeuwse doopvont, de sacramentstoren en het koordoksaal met calvariegroep behoren tot de hoogtepunten.
David Mellaerts schenkt ruim aandacht aan de constructieve logica van het gebouw. Door middel van een gedetailleerde architectuuranalyse leer je de Sint-Pieterskerk van dichtbij kennen. Bovendien wordt uitdrukkelijk de band gelegd met andere Brabantse hooggotische kerken. Daarnaast besteedt de auteur ook aandacht aan de opgravingen van de vroegere Romaanse kerk en aan de geschiedenis van het gebouw. Bovendien worden de verschillende kunstwerken stuk voor stuk belicht. Op die manier krijg je een goed beeld van de historiek van de kerk en haar kunstschatten. De tekst is vlot leesbaar en perfect verstaanbaar voor niet ingewijden: een glossarium verduidelijkt specifieke architecturale termen en ook de talrijke tekeningen en foto's (die spijtig genoeg niet altijd van de beste kwaliteit zijn) dragen bij tot de leesbaarheid.
[Brigitte Dekeyzer]
Acco, 157 p., ill., 1250 F
ISBN 90-334-3879-8
| |
Ad de Visser
De tweede helft
705.8 / Kunst; 1945-
De afbeelding van het ‘Museum’-petje van Broothaers op de cover is geen toeval: Ad de Visser bekijkt in De tweede helft met eenzelfde verwondering als de doorsnee museumbezoeker de kunstscène van de laatste 50 jaar en beschrijft het toneel met veel zwier.
Hij begint zijn overzicht na de Tweede Wereldoorlog. Kunsthistorisch gezien is daar op zich geen reden toe; de kunst en de kunstenaars van voor de oorlog waren niet opeens allemaal dood. De Visser stelt zich daar echter (met recht?) niet te veel vragen over: hij is er zich van bewust dat ‘de geschiedenis de kolonisatie van het verleden is’. Om niet te vervallen in het oeverloos ge-‘isme’, hanteert hij een indeling in decennia, waarin hij dan de diverse stromingen traceert. Dit lijkt een vrij hanteerbare manier om
| |
| |
een overzicht te geven, temeer omdat hij er niet slaafs aan vasthoudt, en af en toe een vroeger of later werk citeert. De Visser verschaft bij het begin van elk decennium een summier overzicht dat de tijdgeest ervan treffend schetst. Hier wordt onmiddellijk duidelijk dat hij veel meer een verteller is dan een kunsthistoricus. Hij voert je mee door het labyrint van namen en stromingen; toch vervalt hij niet in een opsomming van stijlkenmerken. Integendeel, hij haalt eerder anekdotes en biografische elementen aan, die je zelf kan combineren met de vele, kleine illustraties. Ze laten toe gelijktijdig beeld en tekst te volgen, wat het geheel vatbaar maakt.
Door de fijnmazige aanpak - De Visser behandelt de meeste kunstenaars in kleine clusters samen - is het ook mogelijk om dit boek fragmentarisch te lezen; er zit immers geen overkoepelende gedachte in die pas op het einde van het boek duidelijk wordt. Het is dan ook een geschikt handboek voor een verdere exploratie in de beeldende kunst van deze tijd. De Visser is ruim gedocumenteerd over de jaren '60 en '70, maar zijn aanpak verliest aan kracht in zijn overzicht van de jaren '80 en zeker in die van de jaren '90. Daar beperkt hij zich tot de conventionele kunstvormen, en besteedt veel te weinig aandacht (geen eigenlijk) aan al wat zich in de marge van het internet en de nieuwe media afspeelt. Verrassingen moet je dus niet verwachten: De Visser voegt geen nieuwe namen aan het pantheon van de kunst toe, en de succesvolste kunstenaars (Neuman, Beuys, Klein) worden in hun positie bevestigd. Hier ook geen grote analyses van werk of invloeden, maar eerder een devote fascinatie voor het werk van deze enfants terribles van de laatste 40 jaar. Daarentegen maakt De Visser kleine uitstapjes in de plaatselijke Nederlandse en Belgische kunstscène, zodat een aantal minder bekende plaatselijke namen toch hun eer krijgen toebedeeld in het grote fresco dat hij hier schildert. Al bij al is dit boek een verdienstelijke poging om een droog academisch onderwerp te vertalen in een vriendelijk boek, dat zich laat lezen als een lange roman over de kunst na de Tweede Wereldoorlog.
[Sven Sterken]
SUN, 430 p., ill., 1390 F
ISBN 90-6168-614-8
| |
780 - Muziek, Dans & Film
Stef Bos
Meer dan papa
796.4 / Stef Bos; Teksten
‘Ze staan hier wat eenzaam / Woorden zonder muziek // Sommige hebben het nodig / Om gezongen te worden en / Stellen naakt op papier / Minder voor / Misschien / Niet geschreven om te lezen’. Zo pent Stef Bos het neer in een kort voorwoord op deze verzameling liedteksten. En het is natuurlijk ook wel zo. Bovendien is nagenoeg al het tekstmateriaal ook - weliswaar verpreid - terug te vinden in de inlays van de diverse cd's. Kom je automatisch bij de vraag naar de relevantie en meerwaarde van deze publicatie. Daartegenover staat wel een soort traditie om liedteksten van o.a. chansonniers, cabaretiers en kleinkunstenaars in boekvorm te bundelen. Wat indirect bewijst dat er wel degelijk een doelgroep voor is.
Aan de kwaliteit van Stef Bos' teksten valt overigens niet te tornen. Vooral in de combinatie van een poëtisch elan, zorgvuldig gekozen stijlmiddelen, helder en indringend verwoorde thema's, én empathie zijn ze vaak ijzersterk en - jawel, eerlijk toegegeven - best aangenaam om mijmerend (na) te lezen zondermeer. De teksten zijn alfabetisch gerangschikt op titel. Een titelregister achterin vermeldt van welke cd/programma de teksten afkomstig zijn en door wie de nummers werden uitgevoerd. Dat is uiteraard in de eerste plaats Stef Bos zelf, maar het boek bevat ook enkele teksten die hij schreef voor Bob Savenberg, Liesbeth List, Ingeborg, Clouseau, Marcel de Groot, Tandi Klaassen, Samson en Gert, en Kinderen voor kinderen.
[Luc Lannoy]
De Prom, 194 p., 498 F
ISBN 90-6801-594-X
| |
Barry Paris
Audrey Hepburn
798.55 / Audrey Hepburn
Audrey Hepburn (1929-1993) was een actrice die fascineerde omdat ze anders was. Haar uiterlijk contrasteerde fel met de traditionele vrouwelijke Hollywoodster: Hepburn was te mager, haar kapsel was te jongensachtig en haar wenkbrauwen waren te dik. Maar ze viel vooral ook op door haar vermogen zowel ster te worden als mens te blijven. Voor Hepburn geen capsones, egotripperij en machtsspelletjes. Maar wel stijl, gevoeligheid en gereserveerdheid. En steeds bleef ze bescheiden en kwetsbaar.
Het is dan ook weinig verwonderlijk dat Audrey Hepburn steeds een outsider bleef in Hollywood en ook haast geen vijanden had. In de biografie van Barry Paris vind je dan ook weinig schandalen en tegenstanders. Wat niets te maken heeft met het feit dat de auteur familie en vrienden interviewde, en gebruik mocht maken van nooit eerder gepubliceerde foto's. Paris gaat immers geen hete hangijzers uit de weg: hij schrijft onomwonden over haar ziektes, echtscheidingen en onzekerheden.
Hij heeft zich trouwens grondig gedocumenteerd en dat merk je aan het uitgebreide en diepgaande karakter van de studie. Vooral het deel over de jeugd van Audrey, die ze grotendeels in bezet Nederland doorbracht, is uiterst boeiend en de auteur legt er verhelderende links naar trauma's die de actrice zouden blijven achtervolgen. Ook haar problematische huwelijken, haar werk voor UNICEF en de ziekte die haar uiteindelijk zou vellen, worden belicht, zonder dat de auteur haar artistieke carrière uit het oog verliest. Paris weet daarbij het anekdotische niveau te overschrijden, waardoor deze biografie zowel voor filmliefhebbers als voor fans aangewezen lectuur is.
[Ivo de Kock]
Anthos, 468 p., ill., 990 F
ISBN 90-414-0191-1
|
|