Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leesidee. Jaargang 4 (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Leesidee. Jaargang 4
Afbeelding van Leesidee. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Leesidee. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leesidee. Jaargang 4

(1998)– [tijdschrift] Leesidee. Kritisch-bibliografisch tijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Recensies]

000 - Algemeen

Els De Bens e.a. (red.)
Regionale media in Vlaanderen
092 / Lokale Media / Vlaanderen

In de moderne marketingaanpak heeft het one-to-one-concept ingang gevonden en communicatie-verantwoordelijken zoeken naar middelen om het principe in de praktijk van de bedrijfscommunicatie toe te passen. Regionale en lokale media krijgen dan ook heel wat aandacht van reclamemakers en marketeers. In dit boekje worden de regionale media in Vlaanderen doorgelicht, meer bepaald de regionale informatieweekbladen, de regionale televisie en de niet-openbare lokale radio. Het kwam tot stand onder redactie van Els de Bens en Karin Raeymaeckers en is geschreven door assistenten aan de Universiteit van Gent. Het is een neerslag van oefeningen bij diverse cursussen, scripties en onderzoeksprojecten rond regionale media bij de vakgroep Communicatiewetenschappen.

Het boek bevat heel wat nuttige informatie die vakmensen kunnen helpen een beter zicht te krijgen op een aantal Vlaamse regionale media op het vlak van redactie, oplage, kostenstructuur, reclamewerving, lezers en publiek. Voor de informatieweekbladen hebben de auteurs zich beperkt tot West- en Oost-Vlaanderen. De gratis huis-aan-huis-bladen werden in het studiewerk niet opgenomen en dat is spijtig omdat ‘De Streekkrant/De Weekkrant’ van Roularta uit een recente studie het belangrijkste blad van Vlaanderen blijkt te zijn in oplage en in aantal lezers. De regionale televisie en de lokale radio worden gesitueerd in het audiovisuele medialandschap waarbij de technische problemen, de financiering en het mediabeleid van de overheid eveneens aan bod komen. Er wordt een doorlichting gebracht van de 10 regionale zenders in Vlaanderen. De lokale radio in West-Europa wordt bekeken en een aantal modellen doorgelicht waarop dan de private lokale radio in Vlaanderen onderzocht wordt met een aantal bedenkingen over haar toekomst.

Regionale media in Vlaanderen is een studieboek met de vorm en opbouw van een bewerkte syllabus. Hier en daar zijn er een aantal schoonheidsfoutjes: in de inleiding situeert Els de Bens het stopzetten van de Antwerpse ‘Metro’ bij ‘De Morgen’ in 1977 i.p.v. 1997 en verder in het boek wordt nog over de BRTN gesproken i.p.v. over de VRT. Maar het boek is een interessante aanvulling bij de vakliteratuur, hoewel het - zoals vaak het geval is met dergelijke publicaties - vlug achterhaald zal zijn omdat er elke dag wijzigingen optreden in medialand. Zo is bij het verschijnen van het boek de mediawet inzake lokale radio's al veranderd en zijn er twee nieuwe televisiezenders met regionaal karakter verschenen: Kanaal Z en TNCC. Het gaat verschrikkelijk snel en communicatieverantwoordelijken halen meer uit de vakbladen en eigen marktonderzoeken dan uit academische studies om hun strategie te bepalen.

[Emile Clemens]

Academia, 170 p., 750 F

ISBN 90-382-0139-7

[pagina 628]
[p. 628]

Marijke Hoflack (red.)
Bibliotheken bouwen in Vlaanderen
026.2 / Bibliotheekbouw; Vlaanderen

Sinds het bibliotheekdecreet van 1978 werd er een hele weg afgelegd in het openbaar bibliotheekwezen. Niet alleen betekende de steeds grotere professionalisering een inhoudelijke verrijking, maar ook op het gebied van de infrastructuur kende de sector een ware explosie. Eindelijk stimuleerde de Vlaamse overheid immers met ‘voldoende’ financiële middelen gemeentebesturen om degelijke, functionele en mooie bibliotheekgebouwen op te richten. Het resultaat ervan kan je in dit fotoboek bekijken. Een selectiecomité van architecten en kunsthistorici onder leiding van journalist Peter Renard koos uit 80 ingestuurde dossiers van bouw- en verbouwingsprojecten een representatief staal van 28 openbare bibliotheken. Daarbij hanteerden ze drie criteria: herkenbaarheid als openbare bibliotheek van op de openbare weg; het samenspel van de architectuur van exterieur en interieur; een geslaagde inpassing in de omgeving. De geselecteerde projecten zijn als volgt verdeeld over de respectieve provincies: 9 in Antwerpen (Aartselaar, Brasschaat, Dessel, Hoogstraten, Kalmthout. Kasterlee, Mortsel, Sint-Amands, Wommelgem); 5 in Limburg (Beringen, Hasselt, Lommel, Tongeren, Zutendaal); 9 in Oost-Vlaanderen (Destelbergen, Gent, Lokeren, Merelbeke, Nazareth, Oosterzele, Oudenaarde, Wetteren, Zele); 4 in West-Vlaanderen (Diksmuide, Koekelare, Langemark-Poelkapelle, Zwevegem); 1 in Vlaams-Brabant (Opwijk). Van elke bibliotheek krijg je een beschrijving (meestal door de bibliothecaris zelf) van het bouwproject in ca. één pagina tekst, die zeer kunstzinnig wordt verlucht door de ronduit schitterende foto's (zowel zwart-wit als kleuren) van Paul van Wouwe. Soms zijn ze zelfs zo kunstzinnig dat ‘sommige bibliothecarissen hun eigen gebouw niet herkenden in de foto's’, zoals de coördinator van het hele project, Marc Storms (stafmedewerker van de VVBAD), meedeelde tijdens de voorstelling van het boek. Ook wordt per gemeente een staalkaart opgenomen met een aantal (technische) gegevens: erkenningsdatum bibliotheek, inwoners gemeente, aantal bibliotheekgebruikers, openingsuren bibliotheek, collectiegegevens, architectenbureau, aannemer en kostprijs. Al grasduinend in deze mooie publicatie kom je soms opmerkelijke gebouwen tegen. In Koekelare bv. werd de openbare bibliotheek geïntegreerd in een beschermde oude brouwerij, wat een prachtig resultaat oplevert.

Architect en kunsthistoricus Hans Foncke, als docent verbonden aan de Sint-Lucas Hogeschool te Gent, verzorgde een zeer degelijke inleiding voor dit fotoboek. Hij schetst een beknopt historisch overzicht van de bibliotheekbouw vanaf ca. de 17de eeuw tot nu. De politieke en socio-economische context, waarin bibliotheken doorheen de geschiedenis tot stand kwamen, komt daarbij uitvoerig aan bod, evenals de verhoudingen tussen bibliotheek en architectuur in de voorbije 20 jaar.

Dit knappe fotoboek schenkt voor het eerst aandacht aan de Vlaamse openbare bibliotheekarchitectuur en is ‘een origineel, stijlvol en passend verjaardagscadeau ter gelegenheid van 20 jaar bibliotheekdecreet’, zoals Vlaams minister van Cultuur Luc Mariens in zijn voorwoord schrijft.

[Jan Geeraerts]

VVBAD, 151 p., ill., 1500 F

ISBN 90-72679-23-7

Tot vrijdag 6 november loopt in de Fernand Collinzaal van de KBC-Toren te Antwerpen de tentoonstelling Twintig Jaar Openbare Bibliotheekbouw in Vlaanderen (1978-1997). ‘Aan de hand van schitterende kleurenfoto's van Paul van Wouwe worden 28 opmerkelijke bibliotheekgebouwen in beeld gebracht. De fotograaf besteedde aandacht aan interieur en exterieur, aan het globale beeld en aan het detail in de architectuur. Daarnaast vertellen video's, maquettes, plannen en diverse voorwerpen, het verhaal van het bouwproject en geven ze een beeld van “voor en na”. Ook de nieuwste technologie komt aan bod. De bezoeker krijgt de kans om via computerbeelden virtuele bibliotheken te bezoeken’. Deze tentoonstelling zal later in binnen- en buitenland te zien zijn. Info: 02/553.42.15.

Marcel Hulspas
Bedenkelijke wetenschap
004 / Pseudo-Wetenschappen

De wereld die vanuit pseudowetenschappelijke invalshoek werkelijkheid wordt, is inderdaad fascinerend, maar het is zinvol en belangrijk hiertegenover een kritische houding aan te nemen. De auteur illustreert deze wondere wereld door te verwijzen naar de grote variëteit aan terreinen die hierin onderscheiden kunnen worden. Naast de alom bekende getuigenissen over UFO's of heiligenverschijningen en visies op de kosmos, zijn er ook de theorieën over o.m. het ontstaan en de evolutie van de aarde, de verschillende alternatieve geneeswijzen, de lichamelijke en geestelijke verschillen tussen rassen enz., waarvan het bewijsmateriaal voor het grote publiek soms bijzonder meeslepend kan zijn. Hulspas besteedt minder aandacht aan de overtuigingskracht van deze publicaties (hij verwijst wat dat betreft op het einde van het boek wel naar verdere literatuur), maar informeert vooral over de maatschappelijke context waarin de pseudowetenschappen geïnterpreteerd dienen te worden. Er zijn in de eerste plaats de individuele belangen. De wereld vol vragen blijkt plots barstensvol oplossingen: ongeneeslijke kwalen blijken toch te genezen, contact met overleden familieleden zou opnieuw mogelijk zijn, opgravingen worden gelinkt aan boeiende beschavingsverhalen, enz... Het is inderdaad verleidelijk je in deze wondere wereld te laten meeslepen. Verder zijn er ook tal van politiek-maatschappelijke belangen die mee aan de basis liggen van het succes van de pseudowetenschappen. Dit wordt o.m. duidelijk wanneer rassenonderzoek gekoppeld wordt aan de vele vormen van etnische onderdrukking, wanneer genetisch onderzoek zonder meer vertaald wordt van dierlijke naar menselijke relaties of wanneer de geschiedschrijving zich toespitst op het duiden van onzichtbare zondebokken - zodat bv. de joden, het communisme, de katholieke Kerk of de vrijmetselarij worden verdacht van machtsmisbruik en manipulatie; tenslotte is er ook het wetenschapsfilosofisch streven naar het kennen van de globale werkelijkheid, een doel dat door de pseudowetenschappers veel gemakkelijker bereikt kan worden.

De oordeelkundig opgebouwde verslaggeving resulteert uiteindelijk in het concreet duiden van het bedenkelijke van de pseudowetenschappen en het belang van een kritische houding hier tegenover, o.m. met het oog op verdere investeringen in de reguliere wetenschap.

[Diane Spilthoorn]

Nieuwezijds, 124 p., 398 F

ISBN 90-5712-028-3

[pagina 629]
[p. 629]

P.W. Klein, M.A.V. Klein-Meijer
De wereld van de Koninklijke Bibliotheek 1798-1998
EU-Nede 022.43 / Nationale Bibliotheek; Nederland; Geschiedenis

De Nederlandse Koninklijke Bibliotheek (KB) bestaat dit jaar 200 jaar en dat wordt uiteraard passend gevierd. In Amsterdam (en niet in Den Haag, waar de KB is gevestigd) loopt een mooie jubileumtentoonstelling onder de titel Het Wonderbaarlijke Alfabet. Bij de viering van een monument in de geschiedenis van het boek- en bibliotheekwezen mocht een gedrukte uitgave niet ontbreken. Het Algemeen Bestuurscollege van de KB gaf in het voorjaar van 1995 deze opdracht aan het echtpaar Klein-Meijer. De auteurs kaderen de 200-jarige geschiedenis van de eerbiedwaardige instelling in de culturele en maatschappelijke context van de Nederlandse samenleving. Het is dus geen boek geworden over de zeer rijke collectie van de KB. Materiële, kunstzinnige en technische aspecten zijn eerder op de achtergrond aanwezig. Chronologisch-thematisch van opzet heeft dit verhaal eerder oog voor de ontwikkeling van het staatswezen, waarin de KB functioneerde. Vandaar dat het boek begint met een beknopte geschiedenis van het ontstaan van de westerse nationale staat (1500-1800). Als tweede rode draad gelden de ontwikkelingen van wetenschap en techniek, met uiteraard bijzondere aandacht voor de informatie- en communicatietechnologie. Meer bepaald wordt nagegaan welke plaats de KB in het kader van de wetenschappelijke informatievoorziening bekleedde en nog steeds bekleedt. Tenslotte lieten de auteurs zich leiden door een derde invalshoek: de institutionele vormgeving van normen en waarden die de maatschappelijke en culturele ontwikkelingen in de westerse maatschappij kenmerkten. In de ondertitel van hun boek vatten de auteurs de ontwikkeling van de KB kernachtig samen. In de 19de eeuw is de KB zich blijven ontwikkelen ‘als statelijke institutie van traditioneel-humanistische geleerdheid voor een besloten kring van heren van stand’, om in de 20ste eeuw o.m. als gevolg van het democratiseringsproces uit te groeien tot een ‘culturele onderneming’. Het echtpaar Klein-Meijer heeft ook oog voor de internationale interbibliothecaire samenwerking en overloopt de periode 1850 tot 1970, waarbij zich in alle westerse landen een stelsel van (nationale) bibliotheken ontwikkelde, wat nochtans niet altijd betekende dat daarmee een nauwe internationale samenwerking werd gecreëerd.

Tenslotte komen de enorme uitdagingen van de laatste jaren aan bod. De explosieve ontwikkelingen op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie plaatsen de KB voor nieuwe uitdagingen.

Het boek bevat ook een zeer selectief overzicht (ca. 57 afbeeldingen in kleur) van de ongeveer 2,2 miljoen stukken die in de collectie van de KB aanwezig zijn. Daarbij staat de rijke variatie voor ogen: handschriften, incunabelen, filosofie, kinderboeken, beeldende kunsten, kranten enz. Een zeer uitgebreide literatuurlijst zet geïnteresseerde lezers op weg voor een uitdieping van bepaalde deelaspecten. Twee registers (personen en instellingen; onderwerpen) laten toe om snel specifieke informatie terug te vinden. Een chronologisch overzicht in jaartallen vat de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van de KB samen in een notendop. Een mooi eerbetoon voor een 200-jarige jubilaresse!

[Jan Geeraerts]

Van Oorschot, 467 p., ill., 1500 F

ISBN 90-282-0917-4

Inez Lips-Verlaan
Public relations in de praktijk
091 / Public Relations

In dit boekje is public relations het streven van de organisatie naar optimale, structurele relaties met interne en externe doelgroepen die belangrijk zijn voor de continuïteit van de organisatie. Om de lezer niet te vermoeien met ingewikkelde modellen wordt de PR-materie op toegankelijke wijze voor het voetlicht gebracht. De meest voorkomende onderwerpen, van mediaplanning tot relatiegeschenk, worden kort en duidelijk behandeld, compleet met nuttige (Nederlandse) databestanden en een register. Met behulp van stappenplannen, checklists en vele handige tips kan de lezer alle informatie zonder meer in de dagelijkse praktijk toepassen. Waar onderwerpen elkaar aanvullen en dwarsverbanden bestaan, wordt verwezen naar het desbetreffende hoofdstuk. De literatuurlijst biedt aanknopingspunten voor nadere studie, terwijl de vetgedrukte begrippen terug te vinden zijn in de verklarende woordenlijst. Ingeval externe communicatie-expertise wordt ingehuurd, vormen de vele checklists tevens een uitstekend handvat voor de briefing van adviseurs en professionals. Een praktische handleiding om snel wegwijs te worden in de omgangsregels en procedures die gelden op PR-gebied.

[Walter van Dessel]

Van Dishoeck, 112 p., 450 F

ISBN 90-269-3618-4

Gust De Meyer
Grensgevallen in media, wetenschap en cultuur
090 / Media / Wetenschapsfilosofie / Cultuurfilosofie

Gust de Meyer is professor in de afdeling communicatiewetenschappen van de KU Leuven. In dit boek heeft hij het in een 14-tal hoofdstukken over grensoverschrijdingen. Zowel tussen verschillende takken van wetenschap (bv. een communicatiewetenschapper over de chaostheorie), als tussen verschillende gebieden van cultuur (bv. populaire en klassieke muziek), als tussen wat kan en niet kan in de media (bv. de paparazzi). Alleen is de vraag: wie zit op deze hersenspinsels te wachten? Het kwaliteitsverschil en de moeilijkheidsgraad van de stukken is wel enorm groot. Op enkele hoofdstukken na gaat het immers om vrij luchtige artikeltjes zonder enige wetenschappelijke onderbouw. Soms wordt zelfs niet het niveau van een goed krantenartikel gehaald. (Het ‘hoofdstukje’ over de wisselwerking tussen klassieke en populaire muziek spant daarbij de kroon.) Bovendien werden sommige van de betere artikels reeds eerder gepubliceerd. Een in wezen boeiend uitgangspunt, maar de uitwerking ervan laat veel te wensen over.

[Jan Geeraerts]

Garant, 152 p., ill., 495 F

ISBN 90-5350-720-5

[pagina 630]
[p. 630]

100 - Wijsbegeerte

William Desmond
Het tragische en het komische
152 / Filosofie

Dit boek beval de vertaling van twee hoofdstukken uit twee eerdere boeken van de momenteel aan de KU Leuven docerende Amerikaanse filosoof William Desmond. Eigenlijk zijn het twee aparte thema's die met elkaar geen rechtstreeks verband houden behalve de verwijzingen naar dezelfde filosofische bronnen: Socrates, Plato, Aristoteles, Kant, Hegel, Nietzsche. Het eerste deel gaat over de filosofie van het tragische: alle zijn is verloren-zijn, het is dóórtrokken van verlies De grote uitdaging van de filosofie is een weg te vinden in dat verlies, het ontwikkelen van een aandacht die in het verlies van het zijn het zijn vindt en zich probeert thuis te voelen met het zijn in het verloren-zijn. Hiermee ontstaat er een identiteit van de filosofie die verschilt van haar identiteit als systematische wetenschap. In de rationele logos maakt de klassieke filosofie de meerduidigheid van het leven onschadelijk door alle vraagstukken van het zijn in absoluut eenduidige termen te vatten. Maar dan vermink je de werkelijkheid van het leven zelf en is er geen plaats meer voor het tragische dat bij het leven hoort. Reeds bij Plato was de articulatie van een positieve veelheid wezenlijk in de eigenlijke filosofische dialoog, maar dat element is grotendeels verloren gegaan.
Desmond wil deze traditie verder zetten. Daarom legt hij zoveel nadruk op de eindigheid van het singuliere zijn dat steeds gericht staat op het verlies en dat radicaal tot in de dood. Tegen Hegels toedekking van het individuele zijn legt hij samen met Shakespeares King Lear de nadruk op het ‘dit’, het ‘eens’, op de metafysische kwetsbaarheid van een zuivere en niet te herhalen eenmaligheid die geen zijn of algemeen begrip ooit kan vervangen. De confrontatie met en het geraakt worden door het ‘nooit meer’ (in de dood) doet de mens het ‘zijn’ als een zijnsgeschenk bezingen. Dat is de echte waande van het tragische.
In het tweede deel stelt Desmond zich de vraag of de filosofie om zichzelf kan lachen. Het is boeiend te lezen hoe de auteur langs Hegel en Aristofanes. langs Plato en Socrates de weg wijst naar de noodzaak en de plaats van humor in het denken. Hierbij gaat het niet over oppervlakkige grappenmakerij, maar over een lachen dat de discrepantie onthult tussen aanmatiging en werkelijkheid. Het brengt de inwendige en levendige tegenspraak van de dingen tot uiting. Het lachen slaat de klassieke dialectiek met stomheid, het gaat voorbij de grenzen van de rationaliteit. Ook hier komt de klemtoon te liggen op de meerduidigheid van de werkelijkheid. Wie niet kan lachen, herleidt de werkelijkheid tot het absolute ene. Lachen is verbonden met verwondering en leert de relativiteit van de werkelijkheid accepteren. Daarom wordt het zelfs mogelijk te lachen om het einde, om de dood, om het verlies, zelfs op de vooravond van de dood. De Griekse komedies zijn hiervan het beste voorbeeld.
Deze twee teksten van Desmond brengen filosofische beschouwingen van een hoog gehalte. Iedere zin ademt als het ware de gevoeligheid voor een traditie die hij kritisch benadert. Dat kan in ons taalgebied alleen maar worden toegejuicht. Enige voorkennis van het filosofisch gedachtegoed uit de klassieke filosofie is noodzakelijk.
[Willy Deckers]
Boom, 123 p., 650 F
ISBN 90-5352-398-7

Joan Goldstein, Manuela Soares
De kracht van meditatie
158 / Meditatie

Ieder mens definieert geluk op zijn manier. Het is wel frappant om vast te stellen dat geluk meestal gezocht wordt buiten zichzelf. Materiële zaken of kennis, maar zelden zoekt men binnenin. Bij meditatie probeert men zich in de toestand te brengen van totale onthechting van wat ons bindt op deze wereld. Als het ware komt men tot een totale verinnerlijking en vrede met zichzelf. Het is als een geestelijke douche waardoor alle negatieve gedachten wegspoelen.

Vele moderne ziekten zijn een gevolg van ons stresserend leven en door deze druk te beheersen kunnen kwalen dikwijls voorkomen worden. De geest wordt gesterkt en het emotioneel leven raakt beter uitgebalanceerd. Meditatie vergt wel geduld en veel geestelijke training. Met de kracht van meditatie leveren de enthousiaste schrijfsters een basiswerk af voor wie wil beginnen met mediteren. Ontbloot van technische termen krijgt de lezer een levendige inleiding tot de lichamelijke en geestelijke aspecten van meditatie. De nadruk ligt vooral op het beheersen van de ademhaling en concentratieoefeningen. Mediteren vereist ook wel een mentaliteitsverandering tegenover het ‘ik’ en de materiële wereld. Door het in vraag stellen van onze traditionele materiële zekerheden, is men beter in staat tot onthechting te komen. Een dag-na-dag-oefenschema voor vier weken is toegevoegd. Het boek staat vol met anekdotes, het taalgebruik is zeer eenvoudig. Een interessant werkje dat bijdraagt aan de vele vragen die beginners zich stellen i.v.m. meditatie. De echte subtiliteiten van het mediteren moet men wel in zichzelf zoeken.

[Dirk Wouters]

Omega Boek, 128 p., 590 F

ISBN 90-6057-975-5

James Hindes
Anders omgaan met religie
157.4 / Antroposofie / Christengemeenschap

De reeks ‘Anders omgaan met...’ wil in kort bestek aangeven hoe de antroposofie vernieuwend kan werken op verschillende gebieden van het leven. Eerder verschenen bijdragen over architectuur, onderwijs en landbouw, in Anders omgaan met religie worden Rudolf Steiners denkbeelden omtrent religie belicht.

Allereerst weidt James Hindes uit over Steiners benadering van godsdienst: hoe hij zich als kind al burger voelde van twee werelden: de gewone, zintuiglijk waarneembare en de geestelijke, die hij net zo reëel waarnam. Hoe hij zich wetenschappelijk schoolde en dé specialist van zijn tijd werd omtrent Goethes wetenschappelijke werken, hoe hij een kennisleer ontwikkelde die hij vastlegde in zijn Filosofie van de vrijheid (1894), en hoe hij tenslotte door op dezelfde weg verder te gaan, dus mét de verworvenheden van het moderne bewustzijn, tot bovenzinnelijke kennis kwam. Een tweede hoofdstuk verduidelijkt Steiners mens- en wereldbeeld en de plaats van het christelijke hierin. Daarna komen hoofdstukken over God en Christus (de incarnatie en transformatie van Christus), reïncarnatie en karma, en de betekenis van het mannelijke en het vrouwelijke in de evolutie van de mensheid. Het laatste hoofdstuk geeft een beeld van wat religie in feite is (religie, gebed en meditatie,

[pagina 631]
[p. 631]

ritueel en mythe), om te eindigen met een korte beschrijving van de geschiedenis van de Christengemeenschap, de ‘beweging tot religieuze vernieuwing’ die gesticht werd door enkele protestantse theologen die aan Steiner de vraag stelden hoe het religieuze leven in deze tijd vorm zou kunnen krijgen.

Dit kleine boekje geeft ondanks zijn beknoptheid een zeer goed inzicht in Steiners mensbeeld en christologie, waardoor het ook kan dienen als een introductie in de antroposofie zelf. Het leest vlot en is gemakkelijk te begrijpen, een hele prestatie voor zulk onderwerp. Wel is het spijtig dat het niet ingaat op het maatschappelijke aspect van de religie.

[Josee Goyvaerts]

Christofoor, 128 p., ill., 350 F

ISBN 90-6238-596-6

Albert Jacquard
Kleine filosofie voor niet-filosofen
110 / Filosofie

De traditionele formule van vraag en antwoord is in bepaalde kringen opnieuw in de mode. Men wil een zo helder, beknopt en scherpzinnig mogelijk antwoord formuleren op wezenlijke vraagstukken van het leven, de mens en zijn maatschappij. In dit boek hanteert de Franse geneticus Jacquard die methodiek in samenwerking met de filosofiedocente Huguette Planès. Zij stelt de vragen, hij geeft de antwoorden. Jacquard is geen filosoof, maar tracht als wetenschapper filosofisch in te gaan op de vragen. Dat is op zich interessant als interdisciplinaire aanpak.

Jacquard behandelt 26 thema's, telkens beginnend met de verschillende letters van het alfabet. De Nederlandse vertaling heeft de Franse alfabetische volgorde van thema's aangehouden. De centrale gedachte van het boek steunt op de evolutietheorie. De mens is doorheen een lang proces gegroeid tot een wezen met bewustzijn dat hem als enig wezen in staat stelt afstand te nemen van de wereld. Daarom is de mens ook in staat een toekomst te ontwerpen en is hij er verantwoordelijk voor. Het boek ademt een zeer positieve visie op de mensheid uit en getuigt van een sterk geloof in de menselijke mogelijkheden. Er komen verschillende interessante thema's aan bod: biologie, genetica, natuur en cultuur, macht en staat, religie, techniek, utopie, geluk, het onderbewuste, justitie en recht, arbeid, vrijheid, broederschap enz. Door de vraag- en antwoordmethode blijven de meeste thema's echter aan de oppervlakkige kant. De vragen zijn interessante aanzetten, maar de ruimte voor de antwoorden is te beperkt. Toch kan je doorheen het hele boek een filosofische visie terugvinden die sterk getekend is door het relationeel karakter van de mens en een maatschappijkritische aandacht voor democratie, rechtvaardigheid en mensenrechten.

Zoals in de dankbetuiging bij het boek vermeld wordt, is de grondinspiratie ervan te vinden bij Marx, Nietzsche, Bachelard, Arendt, Levinas, Deleuze, Foucault e.a. Nergens worden de visies van deze filosofen uiteengezet, maar ze zijn onderhuids voortdurend aanwezig. In die zin is dit een interessante poging om de grote hedendaagse filosofische constructies wat dichter bij de mensen te brengen. Op enkele korte stukjes na is dit boek dan ook goed leesbaar voor een breed publiek van niet-filosofen. Het hoeft ook niet van a tot z uitgelezen te worden. Ieder thema staat op zich en geeft interessante stof tot nadenken, zodat je zelf kan gaan filosoferen. Misschien is dat wel de echte zin van de filosofie: de mens aanzetten tot zelf nadenken. Daarin is Jacquard dan ook geslaagd en dat is een niet geringe verdienste.

[Willy Deckers]

Ten Have, 224 p., 690 F

ISBN 90-259-4757-3

Lucius Annaeus Seneca
De weg naar wijsheid
153.3 / Lucius Annaeus Seneca

Seneca was niet alleen leermeester en raadgever van Nero, maar ook een belangrijk vertegenwoordiger van het stoïcisme in Rome. Deze leer beschouwde de hele werkelijkheid als een passieve materie die door een actieve logos (rede) doordrongen werd. Zo moet ook de mens zich door zijn rede laten leiden om moreel goed te leven. Alles wat niet moreel goed of slecht is, dient hij als ‘dingen die er niet toe doen’ te beschouwen. Tot deze categorie behoren ook gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede, en soortgelijke elementen, die door de emoties als goed of slecht voorgesteld worden. De inleiding heeft het over Seneca en het stoïcisme, maar de band tussen Logos en individuele rede is er onvoldoende beklemtoond. Ze geeft wel interessante informatie over het voortleven van de stoa.

Deze selectie uit Seneca's Brieven aan Lucilius brengt achtereenvolgens fragmenten over de houding tegenover de ‘dingen die er niet toe doen’ (erg ruim opgevat), over de innerlijke volmaaktheid en over de filosofie als gids naar wijsheid. Ze bevat een massa soms kernachtig geformuleerde gedachten over rijkdom, lichaam, ouderdom, dood... De samensteller heeft ze terecht niet al te letterlijk, maar in soepel Nederlands vertaald: zo wordt bv. ‘cotidi morimur’ bij hem ‘sterven is een proces van elke dag’. In noten verklaart hij allerlei realia, maar in een paar gevallen had hij ook de bedoeling van Seneca kunnen verduidelijken: ‘Wat is het speciale kenmerk van een mens? Zijn verstand. Als dit goed ontwikkeld is, schenkt het een mens geluk’ kan nu ten onrechte laten veronderstellen dat intellectuele vorming geluk meebrengt. Vergelijkbaar met Seneca voor managers (Lannoo, 1987), een bloemlezing uit hetzelfde werk, die ook de Latijnse tekst opnam, maar de fragmenten niet thematisch ordende.

[Jef Ector]

SUN, 77 p., 398 F

ISBN 90-6168-623-7

Filosofie op Bibnet
Literaire nieuwtjes:

Gilbert Childs: Rudolf Steiner: een biografische schets (Christofoor)



illustratie

De biografie en verwezenlijkingen van een zo veelzijdig mens beschrijven in slechts 86 pagina's is haast onmogelijk. Hoewel Gilbert Childs een redelijk overzicht biedt, geeft het boekje toch geen duidelijk beeld van Rudolf Steiner en zijn wak, het laat een wat verwarrende indruk na.

Lorenzo Valla: Om de waarheid en het recht (Historische Uitgeverij)

Het grootste deel van deze publicatie is een (uit het Latijn vertaalde) selectie uit Valla's wok. Deze teksten uit de 15de eeuw brengen ons in de typische leefwereld van de humanisten. Het gebruik van spitse vergelijkingen en metaforen, het integreren van de vele citaten en de heftige polemische stijl maken ze tot boeiende lectuur. In de vlotte en schitterende vertaling komen al deze elementen tot hun recht.

http://www.bib.vlaanderen.be


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De wereld van de Koninklijke Bibliotheek 1798-1998


auteurs

  • Emile Clemens

  • Jan Geeraerts

  • Diane Spilthoorn

  • Walter van Dessel

  • Willy Deckers

  • Dirk Wouters

  • Josee Goyvaerts

  • Jef Ector

  • over Els de Bens