Vertaald proza
De mens, ziende blind
Wanneer een epidemie uitbreekt, leer je de ware aard van de mens kennen. De maatschappij spuwt haar zieken zonder dralen uit, verbant ze naar een onleefbaar oord, waarbinnen het ieder voor zich en niemand voor allen is. Als die epidemie een plotse, onherroepelijke blindheid is, staat die ook metafoor voor wat het menselijke ras met haar zgn. beschaving tracht te verbergen. De bittere kijk van de kersverse Nobelprijswinnaar José Saramago, vervat in een roman die representatief is voor zijn oeuvre.
Een na een worden de inwoners van een grote stad blind. Van de ene seconde op de andere wordt er niets meer op het netvlies van de zieke geprojecteerd, in de plaats daarvan verschijnt voor altijd een wit scherm. Alsof hij zich in een zee van melk bevindt. Het oprukken van de blindheid is, ondanks alle maatregelen die de overheid nam om haar te stoppen, onherroepelijk. Wanneer de allereerste groep blinden ontsnapt uit de inrichting, waarin zij omwille van het besmettingsgevaar enkele weken hebben doorgebracht, ontdekken ze dat er helemaal niemand aan is ontsnapt. De maatschappij is verworden tot een leeg karkas waarin overleven nog de enige bekommernis is.
Is Lissabon het scenario van deze ramp, of gaat het over een andere stad? Een volkomen irrelevante vraag, aangezien de boodschap universeel is. ‘We gedragen ons allemaal alsof we blind zijn’, zei Saramago onlangs in een radio-interview, ‘niet letterlijk, maar wat ons verstand, onze rede betreft. De mens is het enige wezen begiftigd met redelijk verstand. Ik vind dat we ons verstand niet gebruiken om het leven, de mens te verdedigen zoals we zouden moeten doen. De mens schept dingen die niet bestaan in de natuur: alle kunst, alles wat gecreëerd is, zijn producten van de menselijke rede. We zijn bovendien gevoeliger en verstandiger dan de dieren, maar zijn ook degenen die nog iets anders geschapen hebben dat in de natuur niet bestaat: de wreedheid en de marteling’.
Saramago is bekend voor zijn ‘verbeeldingrijke en van compassie getuigende ironische parabels’, waarvan ook dit recent in het Nederlands vertaalde en net voor de toekenning van de Nobelprijs verschenen boek getuigt. Saramago is 76 jaar en al jaren getipt voor de prestigieuze prijs van de Zweedse Academie. Geheel onverwacht is zijn overwinning dus niet. Zijn Nobelprijs is Portugals eerste voor literatuur, maar hij was niet de enige Portugees op de shortlist: ook zijn 56-jarige landgenoot António Lobo Antunes had die gehaald. Vorig jaar werd er even geopperd om de prijs aan allebei toe te kennen, maar uiteindelijk werd het toen de Italiaan Dario Fo.
De autodidact José Saramago werd op 16 november 1922 geboren in Azinhaga, provincie Ribatejo, in een boerengezin dat uit armoede al snel naar Lissabon verhuist. Studies zitten er voor hem niet in, hij gaat werken als mecanicien. Zijn eerste boek leest hij pas op zijn 19de en zo ontdekt hij een passie die hem nooit meer zal verlaten. Niet gehinderd door een opleiding, die hem de weg wees doorheen de literatuur, las hij wat hem in handen viel, o.a. Portugese en Spaanse klassiekers. Hij neemt nog verschillende andere baantjes, wordt een beetje man van twaalf ambachten en dertien ongelukken en schrijft op zijn 24ste zijn eerste roman. Een allegaartje van invloeden, zegt hij er nu over. Pas 20 jaar later, in 1966, publiceert hij zijn volgende boek: een dichtbundel. Hij wordt nog journalist en tenslotte hoofdredacteur van een toonaangevende krant, tot hij in '75 beslist uitsluitend van zijn pen te leven. In de loop van de jaren '80 breekt hij helemaal door in Portugal en vervolgens ook daarbuiten. Hij publiceert verschillende romans, waarvan er vier in het Nederlands zijn vertaald. Het standpunt van de kleine man staat centraal: landloze boeren, uitgebuit door grootgrondbezitters, kerk en staat. In het historische epos Memoriaal van het klooster zijn het de arme arbeiders, die het gigantische kloostercomplex van Mafra moesten bouwen, bekostigd met uit Brazilië ingevoerd goud, onder de 18de-eeuwse koning Joào V. Met Het beleg van Lissabon wil Saramago een correctie aanbrengen in de officiële geschiedschrijving, zegt hij zelf, meer bepaald over de periode van de zogenaamd heroïsche herovering in de 12de eeuw van Lissabon op de Moren.
De roman Het evangelie volgens Jezus-Christus heeft in '91 voor een literaire controverse gezorgd in Portugal: de overheid weigerde dit ‘blasfemisch en pestilent’ boek, dat de kerk aanvalt, in te sturen voor de Europese Aristeion-literatuurprijs. Als reactie hierop besloot Saramago weg te gaan uit Lissabon: van een democratisch land dat een vorm van censuur uitoefent, wil hij geen onderdaan meer zijn. Hij trok naar het buurland, Spanje, en woont er nog steeds op het eiland Lanzarote van de Canarische eilandengroep.
Deze ‘ontworteling’ is mee verantwoordelijk voor een ontwikkeling in zijn oeuvre. Hij vergelijkt het zelf met een standbeeld: ‘In mijn vroegere romans beschreef ik vooral