Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leesidee. Jaargang 4 (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Leesidee. Jaargang 4
Afbeelding van Leesidee. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Leesidee. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leesidee. Jaargang 4

(1998)– [tijdschrift] Leesidee. Kritisch-bibliografisch tijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 710]
[p. 710]

[Recensies]

000 - Algemeen

Snoecks 99
053 / Algemene Almanakken

Naar jaarlijkse gewoonte wordt - klokvast vlak voor de Antwerpse boekenbeurs - het intussen kingsize, glamour-jaarboek Snoecks gelanceerd, met een potpourri uit de culturele en maatschappelijke wereld. Traditiegetrouw is de letterkunde goed vertegenwoordigd, met vooraan een overzicht van de belangrijke literaire prijzen en overlijdens in binnen- en buitenland, een essay over Balkanliteratuur, het Soedanese reisverhaal ‘Emma’ van Deborah Scroggings en het verhaal ‘Albert en de meisjes’ van Hugo Claus. Achteraan staan de literaire kronieken: per entiteit (Vlaams, Nederlands, Zuid-Afrikaans, Engels, Frans en Duits) een korte analyse van belangrijke literaire trends, publicaties en auteurs. Wie nog niet vertrouwd is met het ‘onirisch realisme’ van François Boucq, loopt na een gesmaakte reportage over deze gelauwerde striptekenaar gegarandeerd de deur van de plaatselijke stripboer plat. Robert Moses (1888-1981) de ‘vergeten’ stadsbouwer transformeerde het 19de-eeuwse New York (1840-1920) tot een 20ste-eeuwse wereldstad. Maar zelfs de New Yorkse skyline bereidt je niet voor op het werk van de modernistische architect Frank O. Gehry. IJsland wordt ten voeten uit geportretteerd, incluis een van haar belangrijkste exportproducten: de popgroep Björk. Een antropologische invalshoek belicht de vergeten volkeren uit Siberië en de Kameroense pythonjacht. Maar de mens is een dier met universele kenmerken zoals Desmond Morris hem/haar opvoert in de strijd tussen de seksen. Voor je het weet, loop je tegen 200 kilo stootkracht van een goed geplaatste directe in de bokssport. Verder een portie wetenschap over de futuristisch technologisch revolutionaire robots en de natuurkundige materiemonniken op zoek naar de (oer)bouwstenen in het onderzoekscentrum Cem. Het witte doek voert je naar de filmsterportretten van Michel Compte en het veel te grote brein van filmster Uma Thurman. Wat blijft zijn de foto's. Functionele fotografie, kunstige fotografie, modefotografie... en natuurlijk de Snoecks-fotografie: sensuele dames met de ‘blik op oneindig, het verstand op 130’, kwestie van de traditie hoog te houden.

[Kris van Zeghbroeck]

Snoeck-Ducaju, 607 p., ill., 440 F

ISBN 90-5349-270-4

Anja Luyten
Pers, politie en justitie
092.2 / Journalistiek En Justitie; België

Dat er momenteel een malaise bestaat tussen gerecht en media is een understatement. De relatie is altijd wat stroef geweest. De tegengestelde belangen tussen de gerechtelijke informatieverstrekking door de politiediensten en het gerecht enerzijds, en de gerechtelijke informatiegaring door de media anderzijds leverde altijd al een haat-liefde verhouding op. Sinds enkele jaren wroeten steeds meer onderzoeksjournalisten in de duistere gerechtelijke dossiers van dit land (de Bende van Nijvel, de moord op André Cools, de zaak Dutroux) en vervullen op die manier de rol van waakhond binnen een democratische samenleving. Het journalistieke streven naar een vrijheid van expressie staat daarbij dikwijls haaks op een aantal andere grondrechten zoals het recht op privacy en het vermoeden van onschuld. Het is voor journalisten meestal balanceren op het slappe koord, vermits de commerciële belangen van de nieuws-business dikwijls als een hete adem in hun nek blazen om goed in de markt liggende (sensationele) berichten te brengen. Het is niet de eerste maal dat de relatie tussen media en gerecht aan bod komt (bv. De vierde macht van Jan Clement en Mieke van de Putte uit 1995 en Man bijt hond van Pol Deltour uit 1996) maar het gebeurt ditmaal wel vrij grondig en wetenschappelijk onderbouwd. Het boek is dan ook een bewerking van de licentiaatsverhandeling die Anja Luyten maakte voor haar criminologische studie aan de Vrije Universiteit Brussel. Ze brengt de problematiek haarfijn in kaart, analyseert grondig de oorzaken van de malaisetoestand en besluit met een aantal voorstellen om te komen tot een harmonieuzere relatie tussen pers, politie en justitie. Een uitmuntend boek over een brandend actueel onderwerp.

[Jan Geeraerts]

VUB-Press, 213 p., 695 F

ISBN 90-5487-191-1

Bastiaan Willink
De tweede gouden eeuw
008 / Natuurwetenschappen; Nederland; Geschiedenis Nobelprijzen Voor Wetenschappen

Bastiaan Willink wil een huldebetoon brengen aan tal van exact-wetenschappelijke toponderzoekers uit de periode 1870-1940, die door hun werk en uitstraling een belangrijke bijdrage hebben geleverd tot de maatschappelijke heropbloei van Nederland in de 20ste eeuw.

‘Cultuur’ is een ruim begrip waarbinnen zeker de domeinen kunst (alfacultuur) en exacte wetenschappen (bètacultuur) onderscheiden kunnen worden. De auteur beperkte zich hoofdzakelijk tot het tweede domein, maar besteedde bijkomend ook aandacht aan de onderliggende sociale en historische factoren die de bloei ervan beïnvloed hebben. Dit resulteerde in een duidelijk gestructureerd verhaal waarin afwisselend aandacht wordt besteed aan de voornaamste krachtlijnen binnen een afgebakende periode (onderwijs, wetenschappelijk onderzoek, politiek, economie...) en de topwetenschappers die in diezelfde periode toonaangevend waren. De vereenvoudigde wetenschappelijke verslaggeving is niet steeds even gemakkelijk leesbaar, maar vormt een noodzakelijk uitgangspunt om deze maatschappelijke samenhang te kunnen begrijpen. Willink besteedt ook een hoofdstuk aan de directe en indirecte effecten van de bloei van het exact-wetenschappelijk onderzoek op wat hij de niet-bètadenkers en -schrijvers noemt en waartoe de kunstenaars, maar ook de geesteswetenschappers en de technologische deskundigen behoren. Hier komen o.m. de gemengd wetenschappelijk-kunstzinnige families aan bod, de politieke, artistieke en pedagogische nevenactiviteiten van enkele toponderzoekers en wordt o.m. de aandacht gevestigd op de talrijke stimulansen die vanuit bv. Shell en Philips gegeven werden naar het uitwerken van toegepast wetenschappelijk onderzoek. Een bijzonder genietbaar brokje wetenschapsgeschiedenis.

[Diane Spilthoorn]

Bert Bakker, 258 p., ill., 695 F

ISBN 90-351-1942-8

[pagina 711]
[p. 711]

100 - Wijsbegeerte

Martin Brauen
De mandala
158 / Mandala's

Mandala is een Sanskriet-woord en betekent letterlijk gemeenschap of verbinding. Voor de boeddhist zijn mandala's kosmogrammen, symbolische modellen van de kosmos en tegelijk hulpmiddelen bij de meditatie. De tekening, schildering of stenen constructie verenigt steeds de cirkel en het vierkant.

De auteur verkoos een grondige studie en een veelzijdige voorstelling van één mandala, de Kãlacakra-mandala, boven een oppervlakkige opsomming van de belangrijkste mandala's. Vooraf geeft hij een uitgebreide toelichting bij de tantrische filosofie en de basisprincipes van het Tibetaans boeddhisme, belangrijkste voedingsbodem van de mandalatraditie. Met behulp van schematische voorstellingen beschrijft hij twee correlerende, boeddhistische visies op de kosmos. Dit leert ons dat in de mandala het goddelijke steeds de centrale plaats krijgt en dus in het mandalaritueel alles draait om de terugkeer naar die goddelijke kern. De uitgebreide toelichting van deze kosmos-modellen is essentieel om de verdere beschrijving van de innerlijke mandala goed te begrijpen. Mandala's kunnen onder uiteenlopende vormen voorkomen: als een schilderij, een beeld of een gebouw - Borobudur is allicht het bekendste voorbeeld - zelfs onder de vorm van een dans. De in dit boek voorgestelde vorm, de zandmandala is wellicht de mooiste, ook omdat het ritueel van het scheppen evenveel aandacht krijgt als de uiteindelijke figuur. Consequent hiermee opteerde de auteur voor een uitgesproken visuele aanpak en daar kan je enkel blij om zijn. Niet alleen komen de bijzonder kleurrijke en zeer gedetailleerde mandala's op die manier uitstekend tot hun recht; enkele fotoseries brengen het verloop van het mandalaritueel en vooral het strooien van de fijne straaltjes gekleurd poeder in vooraf vastgelegde patronen heel mooi in beeld. De bestudeerde Kâlacakara-mandala heeft een rijke symboliek en een complexe structuur. Kãlacakra is een tantrische godheid en staat voor zuiverheid, beheersing van de kosmos, mannelijkheid. De mandala tekent zowel de structuur van de kosmos, de verhoudingen van het menselijk lichaam, de menselijke bewustzijnstoestanden als de verblijfplaats van de goden, het mandalapaleis en de auteur schenkt aan elk aspect de nodige aandacht. Het boek werd heel fraai uitgegeven, met mooie en sprekende kleurenfoto's en eenvoudige tekeningen. De afbeeldingen werden voorzien van uitleg, duidelijk en nuttig, maar soms nog te bondig. De aandachtige lezer zal bovendien niet alleen goed geïnformeerd zijn over de mandala's; via deze studie van dit universele, boeddhistische symbool kan hij een goed inzicht verwerven in de (Tibetaanse) boeddhistische levensfilosofie. Het is heel boeiend om zien hoe al die boeddhistische elementen, mandala's, mantra's, stoepa's, chakra's, meditatie, heilige teksten, zelfs de figuur van de dalai lama, hun plaats hebben in één harmonisch geheel. Een heel knap en leerrijk boek, waarvan alleen het laatste hoofdstuk over de westerse interesse voor mandala's enigszins ontgoochelt. Wie op zoek wil naar meer informatie of uitleg over andere mandala's, kan de uitgebreide literatuurlijst (tot 1991) en de verwijzingen in de voetnoten raadplegen.

[Dirk Magerman]

Asoka, 151 p., ill., 1130 F

ISBN 90-5670-021-9



illustratie
Complete Kãlacakra-mandala van gekleurde poeders


Donald Palmer
Filosofie voor beginners
110 / Filosofie

Sinds enige jaren kan de filosofie op een groeiende belangstelling rekenen bij een breder publiek. Blijkbaar hopen heel wat mensen in de filosofie uitwegen te vinden voor de teloorgang van de religieuze en ideologische waardestelsels. Ze worden echter vlug geconfronteerd met de hoge moeilijkheidsgraad en het soms zelfs hermetisch gesloten taalsysteem van de filosofen. Vandaar dat reeds meerdere pogingen werden ondernomen om de filosofische theorieën op een eenvoudige en begrijpelijke wijze voor te stellen. Een soort vertaling of soms zelfs een vulgarisatie. En dat in verschillende vormen vanaf een vlot, soms zelfs literair verhaal tot een saaie encyclopedische opsomming van filosofen en hun leerstelsels. Donald Palmer plaatst zich met zijn boek Filosofie voor beginners (zie ill. op volgende blz.) op een originele wijze in deze rij. Hij wil naar eigen zeggen ‘het ondraaglijke gewicht van de filosofie’ lichter maken, al gaat hij niet in op de idee van Wittgenstein dat een filosofieboek helemaal uit grappen kan bestaan. Dit boek bekijkt filosofie serieus, maar niet gewichtig. Hij gaat hiervoor terug naar een aloude middeleeuwse gewoonte letterlijk kant-‘tekeningen’ bij de tekst te plaatsen. De auteur heeft zijn historisch overzicht van de filosofie verlucht met meer dan 300 originele karikaturen van zijn hand. Die zijn bedoeld om met wat humor de gedachtegang op te vrolijken, maar de auteur hoopt dat ze ook wel enige pedagogische waarde hebben. Na 20 jaar onderwijs in de filosofie is hij ervan overtuigd geraakt dat die techniek effect heeft. Grapjes maken het makkelijker om zwaarwichtige gedachten op de korrel te nemen en te onthouden.

De tekst zelf is echt voor beginners geschreven, wat niet wil zeggen dat hij altijd vlot en makkelijk leest. Het blijft een studieboek dat voldoende eerbied heeft voor de eigen taal van de filosofen. In die zin is dit boek geen vulgarisatie. Het biedt een klassiek historisch overzicht vanaf de Griekse oudheid tot in de jaren '70 van onze eeuw. Voor elke periode komen de belangrijkste filosofen aan de orde en hun onderlinge samenhang krijgt zeer veel aandacht. Soms krijg je dan verrassende effecten en ontdek je hoe theorieën nooit op zichzelf staan, maar slechts gedacht kunnen worden in relatie met andere theorieën. Je kan ongetwijfeld kritiek uiten op be-

[pagina 712]
[p. 712]

paalde interpretaties, keuzes en voorkeuren van de auteur, maar dat hoort wellicht bij het genre, dat getekend is door overzicht en beknoptheid. Een onmiskenbare leemte in dit boek is het ontbreken van een hoofdstuk over het postmodernisme. In de originele Engelse uitgave van 1988 was dat misschien nog te verontschuldigen, maar bij de herdruk van 1994 had die leemte toch reeds aangevuld kunnen zijn en zeker in deze Nederlandse vertaling. Echt jammer. Handig bij het einde van het boek is de woordenlijst van filosofische begrippen, een lijst met Nederlandstalige werken met een inleidend karakter en een uitgebreid register van namen en filosofische termen. Dit boek kan veel hulp bieden aan eerstejaarstudenten aan de universiteit en in het hoger onderwijs voor een beter begrip van hun cursus filosofie. Het hoort ook thuis in de bibliotheken van volkshogescholen en van iedere volwassene die geïnteresseerd is in een schetsmatig overzicht van de geschiedenis van de filosofie.

[Willy Deckers]

Het Spectrum, 416 p., ill., 695 F

ISBN 90-274-6439-1



illustratie

Anton G. Weiler
Desiderius Erasmus
155.2 / Christendom En Humanisme / Desiderius Erasmus

‘De spiritualiteit van een christen-humanist’ is de tekst van een lezing die illustreert hoe Erasmus de idealen van het humanisme en van het christendom tot een eenheid verwerkte. De auteur schetst de evolutie van een ouderloze jongeman die (in zijn brieven) naar affectieve geborgenheid snakte, tot een humanist die hield van de klassieken en een gelovige met een christo-centrische op de bijbel geënte levenshouding.

Wanneer Erasmus op 20-jarige leeftijd een werk over de Latijnse taal schrijft, en zich daarbij baseert op een werk van de Italiaanse humanist Valla, neemt hij naast de klassieken ook teksten van Hiëronymus, Augustinus en de bijbel op. Kort daarop trekt hij (in Antibarbari) van leer tegen de vijanden van de klassieke literatuur, want volgens zijn concept van de ‘sancta eruditio’ kunnen wereldlijke literatuur en christelijke vroomheid heel goed samengaan. Ook in zijn Handboek van de christen-soldaat (met een massa regels voor een christelijk leven) stelt hij dat de profane teksten een uitstekende voorbereiding zijn om de Schrift te begrijpen. Zelf brengt hij ook een inleiding op en een (Latijnse) vertaling van het Nieuwe Testament, waarin volgens hem Christus' leer het zuiverst verwoord is. Hij wilde de theologie terugbrengen tot de schriftuurlijke bronnen en ze van vroegere misleidende commentaren zuiveren. Van de ‘wijsheidsleer van Christus’ verwachtte hij een ‘levensherstellende kracht voor alle mensen’ en een ‘zuivering en versterking van de Europese geestelijke kracht’. Vanuit de christelijke liefde pleit hij voor solidariteit en non-discriminatie tussen de verschillende standen en beroepen, tussen rijk en arm, tussen de volkeren.

De auteur heeft de bekommernissen en bedoelingen van Erasmus grondig in zijn diverse werken opgespoord. In geval van mogelijke dubbelzinnigheid geeft hij de door Erasmus gebruikte Latijnse termen (zoals ‘moresingenium’, ‘pia doctrina-docta pietas’). De korte biografische delen zijn beperkt tot data en feiten, waarbij toch ook contacten met andere humanisten als Rudolf Agricola en Thomas More vermeld zijn. Weiler heeft niet de hele persoonlijkheid van Erasmus belicht (en hij laat zelfs de Lof der zotheid onvermeld), maar wel een paar aspecten ervan overtuigend voorgesteld.

[Jef Ector]

Valkhof, 71 p., ill., 490 F

ISBN 90-5625-019-1

200 - Godsdienst

H.A. Alma
Identiteit door verbondenheid
206 / Christendom En Maatschappij / Godsdienstpsychologie

Dit godsdienstpsychologisch onderzoek naar identificatie en christelijk geloof is het academisch proefschrift van Hendrikjen Antonia Alma. De auteur vraagt zich af hoe het christelijk geloof betekenis kan krijgen in het leven van mensen in onze huidige, pluriforme samenleving en welke bijdrage identificatiefiguren uit de sociale omgeving en godsdienstige verhalen daaraan leveren. Ook gaat ze na of de onderzoeksresultaten toepasbaar zijn op het gebied van geloofsopvoeding, godsdienstige vorming en pastoraat. De studie geeft uitdrukking aan de ervaring op weg te zijn zonder de weg te kennen, en voort te gaan vanuit een diep verlangen het alleen zijn te doorbreken. In minder poëtische termen gaat het om het zoeken naar een levensoriëntatie en een bestemming die zin geeft aan iemands bestaan. Dit menselijke zoeken naar zin speelt zich niet af in een vacuüm, het is niet slechts gericht op een ontmoeting, maar ontspringt aan ontmoetingen met anderen, aan relaties waarin iemand zich bewust wordt van het eigen bestaan als ‘ik’ in een grotendeels onbekende wereld. Hierin verschilt deze benadering duidelijk van de psychoanalytische. De grondslag van deze studie ligt in het transcendente, het geloof in een persoonlijke god. Anderzijds ligt de klemtoon heel sterk op het immanente, het geheel van ‘aardse’ relaties.

Volgens H.A. Alma spelen identificatieprocessen een belangrijke rol in de ontwikkeling van een identiteit als gelovige. Ze maken het mogelijk eigen ervaringen in verband te brengen met de verhalen van de christelijke traditie. Psychologisch is het bewezen dat identificatie richting geeft aan iemands omgaan met levensvragen en zoeken naar zin. Interpersoonlijke relaties staan in het teken van de ruimere relatie tot god, in het onderzoek aangeduid als geloofs-relatie, waar een godsdienstige traditie zicht op geeft. Ze doet dit door middel van verhalen over relaties tussen

[pagina 713]
[p. 713]

mensen onderling en tussen mens en god. Godsdienstige tradities, zo stelt de auteur, kunnen zo het netwerk van relaties waarin mensen zichzelf en hun wereld leren kennen, verruimen. Ze houden mensen een spiegel voor en bieden identificatiemogelijkheden.

De auteur heeft - via literatuurstudie, een schriftelijke vragenlijst en interviews met leden van protestantse kerken - onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en de risico's die met dergelijke identificatieprocessen gepaard gaan. Het multidisciplinair karakter van de studie verheft het uit het zuiver theologisch terrein naar een niveau waarin ook belangrijke invloeden uit de psychologie, filosofie, geschiedenis en antropologie duidelijk merkbaar zijn. Dit maakt van het boek een bijzonder boeiend en onthullend geheel, dat in de eerste plaats de niet-gelovige lezer heel wat nieuwe inzichten kan bieden. De grondige interviews geven het boek een diepmenselijk karakter en laten het geheel niet in hoogdravende, theoretische of abstracte theologie verzanden.

[Patrick Vanhaecke]

Kok, 367 p., 1390 F

ISBN 90-242-9388-X

Eamon Duffy
Heiligen en zondaars
248.5 / Pausen; Geschiedenis

Als achtergrond en aanvulling bij de prestigieuze zesdelige BBC-reeks over de geschiedenis van het pausdom, schreef Eamon Duffy, lector en onderzoeker kerkgeschiedenis aan de universiteit van Cambridge (Magdalen College), dit prachtige standaardwerk, Heiligen en zondaars. Het boek biedt in de eerste plaats een chronologisch overzicht van de geschiedenis van het pausdom vanaf Petrus tot Johannes Paulus II. Maar het is meer dan een biografische opsomming van de markantste pausen. Duffy slaagt er op een zeldzame wijze in het verhaal van de kerk in de grote wereldgeschiedenis in te kaderen en de wisselwerking met ideologische, politieke en culturele krachten bloot te leggen. Hij onderzoekt de oorsprong van het pausdom en de ontwikkeling van het pauselijk gezag in de eeuwen na de terechtstelling van Petrus door de Romeinse keizer Nero. Hij beschrijft de verwarrende periode van de Middeleeuwen, toen de pausen de bevolking opzweepten tot kruistochten en de inquisitie instelden, maar ook hoge spirituele normen oplegden. Even contradictorisch is de rol van de Renaissance-pausen... Hun steun aan Da Vinci, Rafaël en Michelangelo zorgde voor ongeëvenaarde religieuze kunst, maar hun wereldlijke gewoonten leidden tot de Reformatie en een scheuring in de westerse christenheid. De auteur toont hoe pausen sinds de Franse Revolutie hebben geworsteld met de moderniteit en hoe zij ook vandaag nog hedendaagse ethische vraagstukken als de doodstraf, abortus, de grenzen van het kapitalisme, oorlog en vrede diepgaand beïnvloeden.
Duffy slaagt met glans in de moeilijke evenwichtsoefening tussen wetenschappelijkheid en toegankelijkheid. Waar nodig gaat hij de theologische toer op, zonder ooit de niet-gespecialiseerde lezer te verliezen. Hoewel hier en daar een pikant detail staat (Bonifatius VIII die seks met jongens of met vrouwen vergelijkt met het wrijven van de ene hand tegen de andere), trapt Duffy niet in de val van de eeuwige menselijke fascinatie voor de pauselijke morele zwakheden. Als hij het heeft over perversiteiten is het functioneel en niet goedkoop. Het is een geschiedenis van het pausdom met persoonlijke klemtonen en standpunten. Af en toe duikt hij het debat in. Zo neemt hij het op voor Pius XII, die ten onrechte wordt verweten de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog weinig te hebben verdedigd. Over de huidige paus is hij vrij duidelijk: ‘Met zijn nadruk op gehoorzaamheid en conformiteit, huldigt hij een opvatting die onaangenaam veel lijkt op de opvatting die in de nasleep van de modernistische crisis werd gepropageerd’. Anderzijds heeft Johannes Paulus II ervoor gezorgd dat ‘het pausdom een spirituele status en prestige heeft groter dan op enig moment sinds de hoge Middeleeuwen’.
Het boek is levendig geschreven en prachtig geïllustreerd met 150 afbeeldingen, waarvan 100 in kleur. Aan de hand van kunsthistorische pareltjes - schilderijen, verluchte handschriften, gravures, beeldhouwwerken, gebouwen - krijgt de geschiedenis vorm. Het boek voldoet bovendien aan al de eisen van een wetenschappelijk standaardwerk. Het bevat een chronologische lijst van pausen en tegenpausen, een verklarende woordenlijst van technische termen, een beknopt, maar degelijk notenapparaat, een uitgebreid bibliografisch essay per hoofdstuk en per onderwerp) en een zeer uitgebreide index. Een absoluut meesterwerk.
[Gunter Bousset]
Lannoo. 326 p., ill., 1495 F
ISBN 90-209-3448-1

Michael Kerrigan e.a.
Het diamanten pad
219 / Tibetaanse Mythologie / Mongoolse Mythologie

Het diamanten pad (zie ill.) hoort thuis in de Time-Life serie ‘Mens en mythe’, die mythen van over de hele wereld in kaart wil brengen en onderzoeken. Het boek is zowel informatief als onderhoudend en esthetisch. Het informatieve aspect betreft de geschiedenis van Tibet en Mongolië van de tweede eeuw voor onze tijdrekening tot op de dag van vandaag, hun gemeenschappelijke cultuur en vooral hun godsdiensten: opeenvolgend en met elkaar vergroeid het sjamanisme, de Tibetaanse Bon godsdienst en het erop volgende boeddhisme, meer bepaald het lamaïsme. De belangrijkste informatie is in tabellen, kaders en kaarten helder samengevat. De titel laat een dergelijke grondige achtergrondinformatie voor de mythen niet vermoeden.

Het onderhoudende aspect van dit boek betreft de vele mythen en verhalen die elkaar opvolgen en die soms doorheen het historische relaas geweven zijn: over het begin der tijden, de schepping van de mens, het ontstaan van het Tibetaanse volk - kinderen van een aap -, goden en godinnen, voorouders, machtige heersers en allerlei volksgebruiken en historische evenementen. Tibetaanse en Mongoolse mythen komen afzonderlijk aan bod, met een duidelijk overwicht voor het Tibetaanse erfgoed.



illustratie
Muurschildering uit het Johkang-klooster in Lhasa


[pagina 714]
[p. 714]

Niet te verwaarlozen is, tenslotte, de esthetische component van dit boek: het ruime aanbod aan verzorgde en kleurrijke afbeeldingen van Tibetaanse en Mongoolse architectuur, een mooie selectie van kunstvoorwerpen, wijdse panorama's en oude archieffoto's. De begeleidende tekst is eenvoudig geschreven, vlot vertaald uit het Engels en, ondanks enkele slordigheden, aangename lectuur.

[Carine Defoort]

Time-Life, 144 p., ill., 998 F

ISBN 90-5390-224-4

Alister E. McGrath
Jezus, de God die mens werd
227.6 / Christus

In dit boek wordt een poging gedaan om helderheid te scheppen over de persoon van Jezus en zijn betekenis voor ons. De auteur maakt daarvoor een uitgebreide studie van Jezus zoals die tot ons komt in de Schrift en via de kerkgeschiedenis. Niet zolang geleden was er in de westerse wereld de heersende opinie dat religie geen goede zaak was. Er zou in de toekomst geen plaats meer zijn voor een kerk of voor Jezus Christus. Dat hoor je nu niemand meer zo affirmatief zeggen. Men is voorzichtiger geworden. De tanende kerkpraktijk is wellicht niet evenredig aan de belangstelling voor het christelijk geloof en de persoon van Jezus. Dit boek valt uiteen in vier delen die vragen naar de bronnen van het geloof in Jezus. Vervolgens gaat men in op de identiteit van Jezus en zijn werk. Tenslotte de vraag naar zijn betekenis voor de mensen die op de drempel staan van de 21ste eeuw. De auteur schrijft een zeer vlotte en toegankelijke taal vanuit een stevige traditie en geloof in de Schrift. Hij sluit ook sterk aan bij de vragen van deze tijd. Dit werk kan voor een breed publiek warm worden aanbevolen.

[Jan Scheers]

Boekencentrum, 222 p., 650 F

ISBN 90-239-0843-0

Wim Meulenkamp, Paulina de Nijs
Buiten de kerk
245.2 / Bedevaarten; België, Nederland / Processies

In dit boek (zie ill.) belichten de auteurs een groep van vnl. 19de- en 20ste-eeuwse religieuze monumenten die zich letterlijk buiten de kerk bevinden, de zgn. devotionele complexen: processieparken, Lourdesgrotten en Calvarie; bergen in Nederland en België. Deze complexen tonen een merkwaardige mengelmoes van katholieke devotie en propaganda. In Nederland zijn deze devotionele complexen doorgaans heel reguliere systemen die strak het katholieke dogma volgen, maar in België ontaardt dit vaak in surreële parken waarbij de makers hun kennelijk plezier moeilijk konden beteugelen. Spektakelstukken als De Heilige Land Stichting. Het Genadedal, het Arnolduspark en het Trans-Cedron komen aan bod.

Speciale hoofdstukken gaan in op het ontstaan van dergelijke parken, de soms exotische materialen en technieken die bij de bouw van deze monumenten werden gebruikt, en hun plaats in mondiale context. Deze vlot geschreven gids betekent zowel een hernieuwde kennismaking met dit fenomeen voor katholieken, maar ook voor andere geïnteresseerden in bv. bedevaarten, bouwtechnieken en tuinkunst. Zo speelt de typisch Vlaamse cementsculptuur een belangrijke rol in de opbouw van buitenkerkelijke religieuze monumenten. Gelovigen en atheïsten zullen er, ieder om hun eigen redenen, plezier aan beleven. Het weze gezegd dat de ontkerkelijking niet belet dat de ‘buitenrituelen’ beter standhouden dan iemand zou verwachten. Een uitgebreide bibliografie en een namenregister vergezellen deze publicatie.

[Gaston van Zeghbroeck]

Aspekt, 253 p., ill., 850 F

ISBN 90-75323-28-X

Henri Nouwen
Adam, een vriendschap
244.3 / Pastorale Begeleiding; Mentaal Gehandicapten Arkgemeenschap

In 1986 besloot Henri Nouwen, toen 55 jaar oud, zijn hoogleraarschap aan de Harvard universiteit op te geven en te gaan leven en werken in Daybreak, een Arkgemeenschap voor geestelijk en lichamelijk gehandicapten in Toronto (Canada). Nouwen krijgt er de zorg voor Adam Arnett, een jongen van 25 jaar, die niet kan praten, voortdurend epileptische aanvallen krijgt, en zonder veel hulp niet kan bewegen. Aanvankelijk weet Nouwen niet hoe zijn nieuwe leven aan te pakken, maar langzamerhand leert hij het noodzakelijke nieuwe levensritme. Nouwen leert luisteren naar de taal van zijn lichaam en hart. Als hij in een geestelijke crisis belandt, speelt Adam een belangrijke rol in zijn genezing. Na Adams onverwachte dood in 1996 begrijpt Nouwen waarover zijn ‘geloofsboek’ zal gaan: over Adams leven en zijn gelijkenis met het leven van Jezus. De auteur, die een half jaar later zelf sterft, liet zijn nalatenschap beheren door Sue Mosteller, die het grotendeels afgewerkte manuscript voltooide.

Het boek volgt de structuur van het evangelieverhaal: de auteur vertelt over Adams verborgen leven in de woestijn van de zorginstellingen, over zijn openbaar leven vanaf het ogenblik dat zijn familie hem toevertrouwde aan de zorgen van de Arkgemeenschap Daybreak, over Adams voorbeeld, zijn lijden, dood en begrafenis. Het boek toont de wijze waarop Adam Arnett voor Nouwen tot een ‘Godsgeschenk’ werd, zodat het hem gemakkelijk werd over geloof in God schrijven. De auteur mocht ervaren dat lezen over het geloof, het schrijven erover moeilijk maakt, terwijl schrijven over geloven - na een leven met Adam - heel eenvoudig werd. Natuurlijk, voor wie het geloof niet wil ontvangen, bestaat er geen geschenk. In elke mens is er iets van Adam aanwezig, inzover elke mens - op een of andere manier - gehandicapt is. Niet de boeken, maar het leven leerde Henri Nouwen geloven in God en Hem zien in de andere. Een boek met een duidelijke boodschap, gebracht in een prima verzorgde uitgave.

[Frans Peerlinck]

 

Lannoo, 125 p., 495 F

ISBN 90-209-3427-9



illustratie

[pagina 715]
[p. 715]

Manu Verhuist
Jezus, een ander verhaal
227.6 / Christus

Manu Verhuist laat zijn Jezus-verhaal beginnen 700 jaar v.C., bij de profeet Iesaia die een soort ‘robotfoto’ van de komende Messias maakte. Jezus Messias is de dienstknecht van de Heer, voor mensen bestemd, een eenzame voor God, en lam gods. Vervolgens gaat de auteur na welke opleiding Jezus heeft gekregen, en stelt vast dat het geen klassieke vorming was. Hij kwam om te dienen, en bleek niet van gisteren te zijn. Na zijn ervaringen in de woestijn, begon Hij zijn bevrijdende boodschap te verkondigen: ‘God heeft je lief. Wees er gelukkig om en bemin Hem en al de andere mensen die door Hem bemind worden’. Jezus bracht deze boodschap niet in theoretische uiteenzettingen, maar vertelde ze in parabels, beleefde ze door en door, al doende, levend en stervend. Zo daagde Hij de mensen uit om hetzelfde te doen. Hij was de weg, de waarheid en het leven tot vandaag toe.

Verhuist weet de evangelieverhalen bijzonder concreet in te vullen, en ze hier en daar zelfs interessant op te smukken. Zo vertelt hij dat de herder 's avonds op zoek ging naar zijn verloren schaap, hetgeen het risico van de herder en de dramatiek van het verhaal merkelijk verhoogt, en grotere inleefen aanspreekmogelijkheden biedt. Ook vele actualiseringen van het evangelie zijn verrassend, andere ietwat modieus en problematisch. Deze kritiek neemt echter niet weg dat het ‘ander’ verhaal van Jezus als apart en heel bruikbaar voor persoonlijke meditatie, jongerencatechese en -liturgie ervaren kan worden. De illustraties in dit mooie boek zijn geïnspireerd op motieven uit de vroeg-christelijke kunst.

[Frans Peerlinck]

Lannoo, 94 p., ill., 495 F

ISBN 90-209-3449-X

Claus Westermann
Gods engelen hebben geen vleugels nodig
224 / Engelen

De herdruk van dit kleine boekje, tien jaar na het verschijnen van de eerste druk, gaat terug op de mening van de auteur die het niet onbelangrijk vond te kunnen begrijpen wat de bijbel bedoelt met ‘engelen’. Het is een hulpboekje om de bijbellezer te helpen op de goede manier te denken als er sprake is van deze ‘boden Gods’ bij de mensen. Een eerste deel verhaalt in zeer verstaanbare taal de symboliek van de engelen en de linguïstische en artistieke connotaties rond engelen. In een tweede deel wordt dieper gepeild naar de theologische betekenissen, de primaire en secundaire relevantie ervan. De eindindruk dat het Rijk van God méér omvat dan de kenbare werkelijkheid rondom ons blijft de hedendaagse gelovige oproepen voor het geloof in een God die ook vandaag ‘op weg is naar zijn mensen’, zijn mensen ‘bezoekt’. Een eye-opener voor bijbellezers.

[Jan Scheers]

Callenbach, 122 p., 498 F

ISBN 90-266-0912-4

Uit de tijdschriften

Catechetische informatie



illustratie

Dit tweemaandelijks tijdschrift heeft in de eerste plaats catechetische bedoelingen. Dit blijkt vooral uit de keuze van de onderwerpen die uit de leerplannen godsdienst van het secundair onderwijs worden gehaald. Logisch ook dat de voornaamste doelgroep bestaat uit godsdienstleerkrachten en mensen die vanuit het vrijwilligerswerk in parochie, ziekenhuis, school met godsdienst bezig zijn. De sterkte van het tijdschrift ligt in het feit dat elk nummer zich concentreert op één thema. Men probeert dit thema zo ruim mogelijk vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. Zo is er per onderwerp achtergrondinformatie, een getuigenis, eventueel een recensie van een boek of een film die bij het onderwerp aansluit, toelichting van een bijbelpassage... Maar het gesprek aangaan met andere culturen en levensbeschouwingen - een van de doelstellingen van het tijdschrift - lukt m.i. het best als men vertegenwoordigers ervan zelf aan het woord laat. Dit gebeurt te weinig. De bijdragen of artikels worden meestal geschreven door mensen uit de doelgroep van het tijdschrift. De kwaliteit is erg uiteenlopend en in sommige bijdragen wordt een godsdienstig-katholiek jargon gebruikt dat vaak ook in godsdiensthandboeken gehanteerd wordt en vermoedelijk bij andersdenkenden vreemd overkomt.

Dit tijdschrift biedt uiteenlopend materiaal aan mensen werkzaam in de geloofsopvoeding en de pastoraal, en kan - afhankelijk van het thema - ook nog een kleine groep daarbuiten boeien, maar het staat nog ver af van de doelen die het zichzelf heeft opgelegd.

[Hilde Debacker]

 

Catechetische informatie, 5 nrs/jaar, 600 F

Werkgenootschap voor Catechese

Kan. de Deckerstraat 27, 2800 Mechelen.

Tel. & fax: 015/21.02.44

Over godsdienst op Bibnet
Literaire nieuwtjes:



illustratie

Eugen Drewermann, Friedrich Schorlemmer: Dood of leven (Callenbach)

Een discussie over de zin en onzin van het geloof, wezenlijk dus ook over leven en dood, waarin theologen op zoek gaan naar wat leerstellig en pastoraal mis loopt. Een gesprek dat de tekenen van de tijd, de praktijk van het leven aftast en de religieuze vraagstukken die daaruit resulteren, benadert. De bekommernis van de beide gesprekspartners is gelijklopend, maar de invalshoeken verschillen. Een boeiende discussie met alleszins scherpe en duidelijk geformuleerde stellingnamen. Een bijzonder waardevolle karakteristiek van deze discussie bestaat erin dat de theorie door verhelderende beelden en uit het leven gegrepen voorvallen wordt verduidelijkt. Moeilijke lectuur.

Tripura Rahasya (Altamira)

Tripura Rahasya is een vrij belangrijk werk in de hindoeïstische traditie. Het mystiek-filosofisch geschrift werd oorspronkelijk geschreven in het Sanskriet. Het betreft een leergesprek tussen een nobele mens, Parasurama en een incarnatie van Vshnu; oorlog en wraak liggen aan de basis van hun gesprek. Moeilijke leesstof voor wie dieper wil doordringen in het hindoeïsme en zijn geschriften.

http://www.bib.vlaanderen.be



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Kris Van Zeghbroeck

  • Jan Geeraerts

  • Diane Spilthoorn

  • Dirk Magerman

  • Willy Deckers

  • Jef Ector

  • Patrick Vanhaecke

  • Gunter Bousset

  • Carine Defoort

  • Jan Scheers

  • Gaston van Zeghbroeck

  • Frans Peerlinck

  • Hilde Debacker