Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leesgoed. Jaargang 14 (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Leesgoed. Jaargang 14
Afbeelding van Leesgoed. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van Leesgoed. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.72 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leesgoed. Jaargang 14

(1987)– [tijdschrift] Leesgoed–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 166]
[p. 166]

Goed gelezen
Uit de B-kast
Door Joke Linders-Nouwens
Boeken voor lezers van 8-12 jaar

De griffels, penselen, vlaggen en wimpels voor 1986 zijn weer bekend gemaakt.

Sommigen zijn teleurgesteld, boos, verontwaardigd, anderen heel tevreden. Intussen is de produktie voor 1987 alweer goed op gang. En zo te zien zitten er meer juweeltjes tussen dan in 1986.

Prachtig van thematiek, uitvoering, fantasie, inspiratie, taal en tekeningen vind ik Het verhaal van Bobbel die in een bakfiets woonde en rijk wilde worden van Joke van Leeuwen (Querido, ƒ 19,50, Bfr 398).

Het wordt een beetje saai als je steeds dezelfde auteurs bejubelt, maar ik heb er mijn argumenten voor. Bobbel is een meisje dat net als haar ouders buiten de geordende maatschappij staat. Ze wonen met z'n drieën in een bakfiets. Dat is niet ruim natuurlijk maar het voordeel is wel dat er veel frisse lucht is en dat ze altijd een ander uitzicht hebben. Toch zou Bobbel ook best wel eens een mooie jurk of een leuke spijkerbroek willen hebben, net als andere kinderen, of in een gewoon huis willen wonen, en rijk willen worden om zo haar ouders te helpen. Juist dat wensvervullende karakter van Bobbel is zeer herkenbaar, ook als je niet in een bakfiets woont.

De werkelijkheid blijkt echter lastiger dan Bobbel gedroomd heeft (en ook dat klopt), want in het huis van haar oom en tante gelden andere regels en een andere taal. ‘Ga onmiddellijk hangen’ is bij Bobbel thuis een uitdrukking voor in je hangmat kruipen, maar oom en tante en ook de meester op school begrijpen die taal niet. En samen plassen in de struiken, ritselen, is er in de geordende maatschappij ook niet bij.

Het mooie van de boeken van Joke van Leeuwen is dat ze doen denken aan verborgen dromen van grote en kleine mensen. Uit dit boek zou af te leiden zijn dat het hebben van een eigen identiteit niet eenvoudig is, maar wellicht toch te verkiezen boven een aangepast, uitgesleten bestaan. Als dit een boodschap is, dan is die zo fantasierijk dat je nooit een moralistisch smaakje proeft.

De tekeningen zijn dit keer minder talrijk, maar niet minder nadrukkelijk of functioneel. Ze vullen aan, voegen toe, leggen uit en bieden verrassing op verrassing. Elders schreef ik al dat dit boekje cadeau gegeven dient te worden aan alle kinderen van Nederland die hebben leren lezen en over zichzelf en de maatschappij beginnen na te denken. En zo denk ik er nog steeds over.

En dan maar meteen die andere topper in de Nederlandse jeugdliteratuur, Guus Kuijer met Tin Toeval en de kunst van het verdwalen (Querido, ƒ 19,90, Bfr 398).

Een boekje voor zesplussers die net hebben leren lezen of een voorleesboek voor kleuters. Guus Kuijer heeft zich zeer goed ingeleefd in de logica van vijfjarigen die avontuur en uitdaging zoeken. Elkaar overtroeven met ‘ik kan wat jij niet kan’. Dat zoiets uit de hand kan lopen in de ogen van volwassenen blijkt als Tin een ‘lekkere verdwaling’ op touw zet en de drie vriendjes van het ene toeval in het andere rollen. Stiekum per ongeluk met een verhuiswagen meerijden, broodjes krijgen bij een bakker, op de rug van een olifant zitten, een blinde oma ontmoeten die je goed begrijpt, voor de televisie optreden en met de trein in de verkeerde richting rijden etc.

Een hele hoop spannende avonturen, veel moderne mondigheid voor wat kinderen betreft en veel onmondigheid van agenten, cameramensen, treinpersoneel, en zelfs de ouders van het drietal reageren tamelijk onnozel zestigerjarenachtig.

Maar desalniettemin heeft dit boek weer helemaal de juiste toon, dicht bij waar kinderen van dromen. Het is goed geschreven, de dialogen ‘bekken’ en de tekeningen van Jan Jutte passen daarbij: enigszins overdreven, karikaturaal, uitdagend. Een combinatie van Quentin Blake en de tekeningen van Puk en Muk zo'n dertig jaar geleden.

Een grote verrassing vond ik ook Verhalen van de zwarte kraai, een verzameling van 15 griezelsprookjes in een bewerking van Pauline Mol (Van Goor, ƒ 20, -, Bfr 390). De VPRO zond ze in het seizoen '85/'86 uit. Allerlei vormen van angst zijn in deze sprookjes terug te vinden. Angst voor het donker, voor de bruidegom, voor de dood of voor stiefmoeders. In sprookjesvorm komen die gesublimeerd aan de orde. Je hoeft die angsten helemaal niet te herkennen terwijl je toch van de verhaallijn kan genieten. Pauline Mol zorgde voor een uitstekende, stilistische bewerking van een aantal bekende en onbekende verhalen (achter in het boek staat een volledige bronvermelding) en voor een uitgewogen selectie. Annemarie van Haeringen illustreerde ze met een verrassende zwier, al vond ik sommige gezichtjes wat leeg van uitdrukking.

Heel anders wat betreft inhoud, opzet en genre is In de schaduw van de rijzende zon (Riviere en Voorhoeve, ƒ 19,90, Bfr 398) van de debuterende Job Joustra.

Zoals de omslag al duidelijk aangeeft een verhaal over het leven in de Japanse kampen in Indonesië. De vorm van dat verhaal is gezocht. Ene Gertjan vindt op de zolder van opa geheimzinnige papieren en gaat vervolgens alle familieleden af om te horen hoe het toen geweest is. Die vorm geeft het verhaal een hinkstapgevoel. Een brokje informatie erbij en hup naar de volgende overlevende, wat sentimentele opmerkingen en dan weer in het verleden gedoken. Ondertussen blijft Gertjan maar braaf noteren. Een jongen waarvan je een bordpapieren smaak in je mond krijgt en emoties die niet overtuigen.

De inlichtingen over het leven in die kampen, de armoede, de ziekte, het gebrek aan voedsel en vrijheid komen aardig over. De stijl van schrijven verraadt enige onervarenheid: ‘Als jij nu even de hond uitlaat, dan maak ik intussen het ontbijt klaar.’ ‘Warempel’, ‘Kom, kom!’ ‘Opa is iemand die niet gauw iets weggooit’.

Ik herlas ook De kinderen van de grote fjeld van Laura Fitinghoff (Ploegsma, ƒ 22,95, Bfr 459), een boek dat ordentelijk in elkaar steekt, rijk is aan emoties en avontuur en heel veel duidelijk maakt over het leven in Zweden zo'n tachtig jaar geleden. Mevrouw Basenau, de moeder van An Rutgers van der Loeff, vertaalde het in 1930 en nu verscheen een bewerking van haar hand in een serie herdrukken van Ploegsma. Van wanneer die bewerking dateert, staat helaas niet vermeld. De dramatische tocht van de zeven kinderen door koude eenzame bossen en velden, hun tegenslagen en ontmoetingen met mensen hebben een wat sentimenteel en gedateerd karakter, maar als je je daar eenmaal aan hebt overgegeven, krijg je ook waar voor je geld. Want alles keert zich uiteindelijk ten goede, alle kinderen krijgen een plekje en hun ‘edele’ karakters hebben een weldadig effect op de mensen in hun omgeving. Niet helemaal meer van deze tijd, maar misschien juist daarom wel aantrekkelijk.



illustratie

Nu ik het over herdrukken heb ook wat opmerkingen over het nieuw Poehkookboek (Van Goor, ƒ 20, -, Bfr 390) met de originele tekeningen van Shepard en lekkere smulhapjes van Poeh voor ‘als het tijd is voor een hapje van het een of ander’. Er zijn nogal wat verschillen met de originele versie, die bij mij van ellende uit elkaar valt. Deze herdruk is degelijk

[pagina 167]
[p. 167]

gebonden en heeft dezelfde lay-out als de twee ‘echte’ boeken van A.A. Milne.

Stijl en recepten zijn moderner van toon en inhoud, maar hebben nog steeds een echte Poeh-smaak. Veel zoetigheid en best uitvoerbaar voor kinderen vanaf een jaar of 10. De citaten hebben allemaal iets met eten van doen! Op deze manier werkt een boek naar twee kanten: smaakbepalend voor literatuur en koken!

En dan nu iets over drie dichtbundels waarvan er twee aan de bovengrens van mijn rubriek figureren, maar de ondergrens doorbrak ik ook al en juist in de vergelijking van die drie valt het karakteristieke goed te treffen.

De geur van natte meisjesharen van Lidy Peters (Holland ƒ 9,90, Bfr 187) is de zeer mooie titel van een nieuw deel in de Zonnewijzer-reeks van uitgeverij Holland. De titel slaat niet op een van de gedichten maar op de sfeer van weemoed, omzien naar vroeger, naar herinneringen. Die sfeer maakt de bundel voor jongeren ook wat moeilijk toegankelijk, want die hebben nog zo weinig om op terug te zien. Er zijn drie afdelingen, waarvan de eerste nog de meeste aanknopingspunten biedt: een aantal gedichten over afscheid nemen, mijmeren over de merkwaardige situatie van voortdurend afscheid nemen van je ouders tussen wie je heen en weer moet reizen, omdat ze gescheiden zijn. De overige gedichten gaan over een zelfde soort weemoedig gevoel maar dan geprojecteerd op de natuur.

De tweede afdeling bevat een aantal gedichten rondom het dagelijks leven: walkman, fietsers, flatgebouwen waarin alle mensen op dezelfde tijd aardappelen eten.

In de derde afdeling dragen de gedichten titels als Vriend, Zeiler, Na de ruzie, Uit, Bijna, Angst, Verlangen en daarmee wordt duidelijk dat het verlangen naar het onbestemde, naar dat wat niet is, overheerst.

De gedichten hebben een niet te nadrukkelijk rijmschema, fraaie overlopende zinnen en een goed ritme. De gebruikte beelden zijn soms heel inspirerend, maar de bundel als geheel is weinig op jongeren toegeschreven. Er wordt veel vanuit een volwassen perspectief teruggekeken, geprojecteerd en daarom ben ik bang dat deze bundel jongeren vanaf 11 jaar niet zal aanspreken.

Dat ligt vast anders bij Ben ik dat? van de leraar Nederlands Frank Eerhart (Lemniscaat, ƒ 17,50, Bfr 345). Het is overduidelijk dat hij zijn pappenheimertjes goed geobserveerd heeft en erin geslaagd is hun heimelijke onzekerheden en de tegenstellingen tussen binnen en buiten goed weer te geven. Altijd vervelend doen tegen anderen, gewoon uit stoerigheid, onzeker zijn over je uiterlijk, over wat anderen van je vinden en de kleren die je draagt, ruzie met je vader over harde muziek, verlangen naar een meisje. De gedichten zijn vrijwel zonder uitzondering vanuit een jongensperspectief geschreven en Dick Maat heeft ze op voor hem verrassende wijze luchtig geïllustreerd met dromerige zwart-wit brokstukken van soms naakte jonge mannen. Op het punt van inleving in de gevoelswereld van 12-jarigen scoort deze bundel zeer hoog. De enigszins staccato-achtige stijl (veel korte regeltjes in een erg groot lettertype) is meer vertellend en poëtisch of klankrijk en stelt zeker geen hoge eisen aan jongeren en dat is tevens ook het zwakkere element: een beetje teveel hapklaar jeugdgevoel, te weinig ‘stretching of the mind’.

Het veterdiploma van Wiel Klisters (Querido, ƒ 18,50, Bfr 370) spant wat mij betreft de kroon en heeft precies de juiste combinatie van mysterie, poëtische zeggingskracht en aansluiten bij verlangens en ideeën van 10-jarigen en ouder. Bij bijna alle gedichten moet je even doordenken, zoals bijvoorbeeld bij: ‘Tjip was / jouw mus. Iedere mus / en toch / die ene. In de boom / bij de fontein op het dak / van de trein op de stoep / in je hoofd. Jij had jezelf / mus Tjip beloofd.’ Door de extreme korte regellengte en de spanningsboog van de ene rijmklank naar de andere in combinatie met de opgeroepen beelden krijg je een uitstekend beeld van mijmeren over, verlangen naar een vogeltje, vriendje, vrijheid, wegvliegen. Bijna elk gedicht in deze bundel - en daarom is hij nog sterker dan Salamanders vangen - heeft die combinatie.

Groots en hartverwarmend vond ik bijvoorbeeld ‘Gymles’ over het jongetje dat cultureel meer begaafd is dan in sportief opzicht, of het gevoel van verlatenheid in ‘Niemand thuis’.

Maar het wordt misschien nog het best samengevat in dat sublieme titel en slotgedicht ‘Het veterdiploma’: ‘Jonge veters / moeten leren / zich tegen schoenen / te verweren. Schoenen willen veters strak. / Door de gaatjes. Dan een strik. Veters hebben daaraan lak.’

De personificaties zijn subliem gevonden, overtuigend, begrijpelijk, eenvoudig. Er is een duidelijke spanningsopbouw en een net voldoende rijmdwang. En dan heb ik al die tijd nog zorgvuldig gezwegen over de meesterlijke illustraties van Joep Bertrams. Meer dan in de vorige bundel heeft hij zich trachten te beperken in te doldwaze, extreme details en door die beperking is nu een kracht van eenvoud ontstaan die aan de gedichten een andere dimensie geven. Het gedicht over de mus kreeg een fraai meisjesportret helemaal van vogels opgebouwd. Het veterdiploma, de weg naar de volwassenheid wordt uitgebeeld met superlange, in de knoop geraakte veters van soldatenkistjes die aan elk uiteinde twee kleine wegrennende beentjes kregen. Dergelijke details zetten de verbeeldingskracht en het inlevingsgevoel in werking. Het liefst zou ik alle gedichten met plaatjes hier willen afdrukken om zo te kunnen overtuigen, maar het boekje is toch mooier.

Er was slechts één gedicht waar ik niet echt goed mee overweg kon, ‘Splinter’, een vertaling van Oskar Pastior. Ik proef er iets van groot willen worden en er toch bang voor zijn, ook bang voor dat onduidelijke stuk in jezelf, maar het is me een beetje te vaag...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Het veterdiploma

  • over Het verhaal van Bobbel die in een bakfiets woonde en rijk wilde worden


auteurs

  • Joke Linders