Varium.
Letter- en spellingkundige.
‘Wat ons aangaat, wij achten de spelling niet een geheel onbelangrijke zaak, maar voor den letterkundige toch een bijzaak, waaraan hij niet te veel gewicht moet hechten. Het vraagstuk der spelling is meer een onderwijs- en taalkundig dan een letterkundig vraagstuk. - Het is natuurlijk wenschelijk, dat een beschaafde natie eene welgeordende en beredeneerde spelling van haar taal bezige; maar de taak om redelijkheid en orde in die zaken te brengen kan veilig aan speciale taalkundigen worden overgelaten. De regeling der spelling staat, naar het ons voorkomt, tot het letterkundig werk, zooals de steenhouwerij en het metselwerk staat tot de architectuur. En een letterkundige behoeft in spelling-kennis niet evenzeer thuis te zijn als een architekt in kennis van steensoorten en kalk, wijl de letterkundige niet omgeven is door aannemers en opperlieden in wier voordeel het wezen zou hem te bedriegen.’
Uit ‘J.A. Alberdingk Thijm’ door A.J. (Lodewijk van Deyssel) 1893.