De literatuurlijst op het eindexamen H.B.S. B voor de vreemde talen.
In opdracht van de Algemene Vergadering van Januari i.l. heeft het Bestuur zich gewend tot het College van Inspecteurs van het Gymnasiaal en Middelbaar onderwijs ten einde te verzoeken ‘bij rondschrijven aan de scholen voor te schrijven, dat kennis van een drietal literaire werken op het Eindexamen verplicht is en de candidaten een lijstje van hun lectuur moeten overleggen.’
Hierop is door het College geantwoord door het hieronder volgend schrijven, dat het Bestuur gemachtigd is te publiceren. Waar de Eindexamens zéér aanstaande waren en dit nummer van Levende Talen pas na 15 Juni zou verschijnen, heeft het reeds aan alle Lycea en H.B.S.'en een afschrift van deze belangrijke brief verzonden.
Het antwoord van het College van Inspecteurs, waarvoor wij namens de docenten dank betuigen, luidt als volgt:
In antwoord op Uw schrijven van 4 Maart j.l. heb ik de eer U namens het college van inspecteurs het volgende te berichten.
Al is in 1934 de letterkunde van de moderne talen uit het programma van het eindexamen der H.B.S. B vervallen, in het leerplan is niets veranderd, zoodat behandeling der letterkunde in de hoogere klassen voorgeschreven blijft. De lectuur en de behandeling van eenige letterkundige werken is even noodig als voorheen.
Zooals het college het vorige jaar in een schrijven aan de scholen heeft te kennen gegeven, is er geen bezwaar tegen, dat bij het onderzoek naar de vaardigheid in het spreken van de moderne talen ook vragen aan de candidaten worden gesteld over gelezen boeken. Het komt ons voor, dat een gesprek over één of meer boeken die de candidaat gelezen heeft (in de les of daarbuiten), een geschikt middel is om die vaardigheid te onderzoeken; niet de bekendheid met den inhoud, doch het vermogen om vragen over het boek in de vreemde taal te beantwoorden, behoort bij het geven van het beoordeelingscijfer te worden gemeten.
In dit verband merkt het college op, dat de leeraar volkomen