Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leven van Sinte Clara (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.55 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Editeur

Ludo Jongen



Genre

proza

Subgenre

heiligenleven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leven van Sinte Clara

(1998)–Anoniem Leven van Sinte Clara–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd


 

Inhoudsopgave

[Leven van Sinte Clara] Hier begint die legende der glorioser maghet Sinte Clara ende van die bevelinghe ende lovinge haerre oerden ende die verspreyenghen der oerden ende van haer heilighe maechden

¶ Van Sinte Claren moeder Ortulana. Dat ander capittel

¶ Van die gheboerte der heiligher maget Clara, ende hoe sij met wonderlijcken teekenen voerboetscapt wort. Derde cappittel

¶ Van haer heilighe ende loeflijcken conversacie in haers vaders huys. Dat IIII Cappittel

¶ Hoe dat Clara in haere joecht ontfermhertich was den armen. Dat V capittel

¶ Hoe dat Clara bijtijts alleen begeerde te wesen ende te beden. Dat VI capittel

¶ Hoe haer ouders haer wouden bestaden welcke sij wederstont. VII capittel

¶ Van haer kentscap des heiligen vaders Francisci. Dat VIII capittel

¶ Hoe haer Sinte Franciscus vermaende dat sij de warelt ende haer cierheit laten soude. Dat IX cappittel

¶ Hoe dat Clara doer vermaningen Sinte Francisci ginc ter kercken opten palmdach. Dat X capittel.

¶ Hoe dat Sinte Clara quam des anderen daechs na palm dach tot Sinte Franciscum, ende alle dinc liet sij after; van welken voer dat altaer van Onser Vrouwen wort haer haer of gescoren. Dat XI capittel

¶ Hoe dat Sinte Claren vrienden ende magen aerbeyden om haer van haer goede opset te trecken met smekingen ende met dreygen. Dat XII capittel

¶ Hoe dat Clara sorchvoldich was om te bekeeren haer suster Agnes die tot haer gecomen was. Dat XIII capittel

¶ Hoe die vrienden ende maghen van die heilige maget Clara, mistroestich wesende, quamen om Agnieten van haer goede opset te trecken. Dat XIIII capittel

¶ Hoe dat Agnes - na dat haer aldus veel lasters aen woert ghedaen - stantachtich bleef totter tijt toe dat Clara tot haer quam. Dat XV capittel

¶ Hoe dat Agnes opstont blidelic, doen haer maghen ende vrienden wech ghingen ende Clara tot haer quam; ende toghen tsamen over totten dienste Gods. Dat XVI capittel

¶ Hoe dat Clara quam met haer suster tot Sinte-Damiaens kercke ende daer - haer selven besluytende - began si die oerden aen te nemen. Dat XVII capittel

¶ Hoe dat - overmits haer fame - die oerden verbreit wort ende veel menschen bekeert worden, ende hoe Agnes verre gevoert wert te Florens. Dat XVIII capittel

¶ Hoe dat overmits dat exempel van Sinte Clare veel menschen bekeert worden ende die conventen vermenichtfuldicht. Dat XIX capittel

¶ Hoe Agnes die een dochter was des conincx van Bemen, uutghehilicht was ende si ginc inder oerden. Dat XX capittel

¶ Hoe dat Clara bekinde inden geest die bekeringhe van Agnieten in Bemen en seynde haer een nap. Dat XXI capittel

¶ Van een heilighe suster Helena hetende, ende een ander heilighe Clara in Viterbiën. Dat XXII capittel

¶ Van haer oetmoedicheit ende hoe si die heerscapie vloet ende van haren oetmoedighen dienste. Dat XXIII capittel

¶ Van haer sonderlinge begherte totter heiligher aermoeden. Dat XXIIII capittel

¶ Hoe dat Clara badt om die previlegie der armoeden ende si versaecte alle tijtelike dinghen. Dat XXVst capittel

¶ Hoe overmits Sinte Claren ghebet een broot vermeerdert wert datter vijftich menschen af versaedt worden. Dat XXVI capittel

¶ Van haer wonderlijcke magherheit des lichaems ende strengicheit des levens. Dat XXVII capittel

¶ Van haer wonderlijcke vasten ende hoe sij somtijde niet en besichde met dallen. Dat XXVIII capittel

¶ Van haer sonderlinghe oefeninghe inden gebede. Dat XXIX capittel

¶ Hoe dat overmits Claren ghebet die Sarazijnen wonderlijc verjaecht werden. Dat XXX capittel

¶ Hoe dat sij oec verlossede die stede van Assisen overmits haer gebet die vanden boesen menschen beleghen was. Dat XXXI capittel

¶ Hoe sij - overmits haer gebet - een vrou verloste van V duvelen. Dat XXXII capittel

¶ Van haer wonderlijcke devocie sij hadde totten Heilighen Sacramente. Dat XXXIII capittel

¶ Hoe sij op eene nacht vander gheboerten Gods hoerde den sanc inder kercken, doen sij sieck was. Dat XXXIIII capittel

¶ Van haer barnende minne die sij hadde totten ghecruysten Jhesum. Dat XXXV cappittel

¶ Hoe sij eens op getoghen was inden geest - inden dage des avontmaels - van haer selven, overmits medelijden der passiën Ons Heeren, twee dagen lanc. Dat XXXVI capittel

¶ Hoe Sinte Franciscus ende sijn gesellen waren op getoghen inder stede tot Sinte Mariën der Engelen. Dat XXXVII capittel

¶ Hoe dat sij geerne hoerde die prekinghe der broederen des woert Gods ende hoe op een tijt haer oppenbaerde onder een sermoen een suverlijc kindeken. Dat XXXVIII capittel

¶ Hoe dat Clara dat Cruce overmits mirakel printe inden broode inder tegenwoerdicheit vanden paus. Dat XL capittel

¶ Hoe Clara haer susteren vermaende totter discipline des gheregelden levens ende oec Sinte Franciscus. Dat XLI capittel

Van haer grooter sorchfoldicheit ende goedertieren provisiën voer den susteren. Dat XLII capittel

¶ Van haer menigerande siecten ende wonderlijcke lijsamheit. Dat XLIII capittel

¶ Hoe dat Sinte Franciscus dien Sinte Clara seer begeert had te sien, quam tot haer, niet in sijn leven meer na sijn doot. Dat XLIIII capittel

¶ Hoe die paus Innocencius haer visiteerde ende absolveerdese ende ghebenedidese in haerrer siecten. Dat XLV capittel

¶ Hoe dat die susteren droevich stonden biden bedde ende sij troeste haer sustere Agniete. XLVI capittel

¶ Van haer uterste eynde ende van veel dinghen die daer ghescieden. Dat XLVII capittel

¶ Hoe Onse Heere Jhesus Christus ende Sijn lieve moeder Maria quam om haer ziel te halene. Dat XLVIII capittel

¶ Hoe dat tot haer uutvaert dat hoef van Roomen quam met veel volcs. Ende die paus woude dat officium vanden maechden ghesonghen hebbe. Dat XLIX capittel

¶ Van haer mirakelen int gemeyn ende van die sonderlinghe wedermakinge der orden. Dat L capittel

[Exempel]

 


Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken