Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leysen-boeck der catholycken daerinne vergadert zyn wt verscheyden boecken veelderhande leysenen himni ende geestelycke liedekens (1605)

Informatie terzijde

Titelpagina van Leysen-boeck der catholycken daerinne vergadert zyn wt verscheyden boecken veelderhande leysenen himni ende geestelycke liedekens
Afbeelding van Leysen-boeck der catholycken daerinne vergadert zyn wt verscheyden boecken veelderhande leysenen himni ende geestelycke liedekensToon afbeelding van titelpagina van Leysen-boeck der catholycken daerinne vergadert zyn wt verscheyden boecken veelderhande leysenen himni ende geestelycke liedekens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leysen-boeck der catholycken daerinne vergadert zyn wt verscheyden boecken veelderhande leysenen himni ende geestelycke liedekens

(1605)–Anoniem Leysen-boeck der catholijcken–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Refereyn.

 
Kinderen van Eva, laet staen u suchten
 
De fonteyne der genaden, springt overvloedich
 
T’duyfken compt inde Arcke, de Rave moet vluchten
 
Segt de dochter van Syon, en wilt niet duchten
 
Siet u Coninc compt u seer saechtmoedich
 
Ontfangt den jongen Bruydegom bloedich
 
Dochters van Hierusalem, cierlijck hem teghen // gaet
 
Siet Coninck Salomonem, seer voorspoedich
 
En merct hoe Assuerus, wt minnen gloedich
 
Tot Hester der slechter deernen genegen // staet
 
Soecket Kint, niet na Herodis plegen // quaet
 
Maer gelijck de Coningen, ghy sullet vinden
 
Te Bethleem, is Abrahams, wel bedegen // saet
 
Int Cribbeken, opt hoy, daer ist gelegen // iaet
 
Voor de beesten, die haren schepper kinden
[pagina 12]
[p. 12]
 
O minnende bruyt soect ghy uwen gheminden
 
Hy compt als de hinden // opte bergen gesprongen
 
Singt den nieuwen Coninc nieu lof, met nieuwe tongen
 
Siet een nieu wondere, isser gebuert
 
Een maecht heeft eenen man ontvangen
 
Gedragen en gebaert, den Hemel is geschuert
 
De verlosser is gedaelt dus niet meer en truert
 
Nu is gevoet der ouder Vaders verlangen
 
Een vrouwe heeft vertreden, t’hooft vander slangen
 
Verblijt u al tsamen ghy Iootsche natie
 
Mardochus is verheven, Aman gehangen
 
Assuerus ghebodt, met om verstrangen
 
Is weer roepen, Hester heeft vercregen gratie
 
O Israelieten, maeckt jubilatie
 
Wt den handen van Pharao, zijt ghy verlost
 
Godt wil metten mensch hebben conversatie
 
De Vader is versoent, hy sent salutatie
 
Der maget van Nazareth, Gabriel is de post
 
Compt ter bruyloft, die liggen in sonden vermost
 
Sorcht niet voor den cost, compt of gy wert gedwongen
 
Singt den nieuwen Coninc, men lof, met nieuwen tongen.
 
Looft den cleynen David, die t’gevecht // wan
 
Tegen den grooten Goliath, jonck van dagen
 
De Heere heeft den rock, van zijnen knecht // an
 
De Coninc der Coningen is nu een slecht // man
 
Die de werelt draecht, die wert gedragen
 
Salomon heeft in Gaab gecregen behaghen
 
En Moyses heeft de moorinne ghetrout
 
O volck van Bethulia laet staen u clagen
 
Iudith, heeft Holophernem verslagen
 
Wy zijn verlost niet door Silver oft Gout
 
Maer met des Lammekens bloet, dat acht dagen out
 
quam vloedich besneden, in sijns Moeders ermen,
 
Weenende van pijnen, met ledekens cout
[pagina 13]
[p. 13]
 
Die alle creatueren, int wesen hout
 
Moeten nu de stomme beesten verwermen
 
O Christen menschen, laet u des ontfermen
 
Met nieuwen termen, so d’Engelen songen
 
Singt den nieuwen Coninc, nieu lof, met nieuwen tongen.
 
Laet nu den geest nae Bethleem vlieghen!
 
Ziet hoe d’eeuwige blijschap, daer leyt een weent
 
Als een ander jonck Wichtken, inder wiegen
 
Op dat hy des vyants waen, soude doen liegen
 
Heeft hem d’almachtighe, dus seere vercleent
 
Een mensche als wy, ghevleescht, en gebeent
 
Heden besneden, een kint van eender weken
 
O eeuwige Godtheyt, wat is dat ghy meent
 
Dat ghy u metter menscheyt, dus hebt vereent
 
Willens aennemende menschelijcke gebreken
 
Al ligt ghy ootmoedich int Cribbeken gesteken
 
Nochtans buygen voor u, de hemelsche Vorsten
 
Al leyt d’eeuwige wijsheyt, sonder spreken
 
Stil swijgende, zijn wercken ootmoedicheyt preken
 
Die al die werelt spijst, moet hongeren en dorsten
 
Der Engelen broot, aldersachts van Korsten
 
Vangt aender maget borsten // vaste gedrongen
 
Singt den nieuwen Coninc, nieu lof, met nieuwe tongen.
 
Die den Hemel, met zijnen lichte vervult
 
Compt int duyster dal, der tranen hier beneden
 
Den ouden Adam wert door d’wijf verdult
 
En den nieuwen Adam, acuveert de schult
 
Om de rechtveerdicheyt te stellen te vreden
 
Roept wte nieu mare, in allen steden
 
Den Ballingen is nu, haer lant ghegeven
 
De Sonne gaet oppe, den nacht, is leden
 
Int lant van belooften, is Israel getreden
 
Maer Pharao, is inde Roo Zee ghebleven
 
Die aerde is boven, den Hemel verheven
[pagina 14]
[p. 14]
 
D’engelen eeren, de menschelijcke natuere
 
Hester is getrout, vast hy is verdreven
 
De hemelsche Weert, daer d’Engelen voor beven
 
Is nu een gast te Bethleem, inde schuere
 
D’eeuwige God, is werden, smenschen gebuere
 
Verblijt met uwen bruere // die haer handen wrongen
 
Singt de nieuwe Trouwe, men lof, met nieuwe tongen.
 
Prince.
 
Besiet uwen Coninck, een onbederflijck // Prince
 
Om onsent wille, een Knecht gheacht
 
Nu is d’eeuwich woort, gewerden sterflijck // minsche
 
Altijt eere, hem // elck erflijck // winsche
 
Vriendelijck heeft hy ons salicheyt gewracht
 
Een nieu licht is gesien van die faten inder nacht
 
Nieu blyschap condicht ons, d’Engelsche schare
 
T’is ons gegeven, dat lange is verwacht
 
Vernieut inden geest, die in sonden licht versmacht
 
Reynicht den ouden deessem, metten nieuwen Iare
 
Als Saba brengt Salomom, dierbaer ware
 
Al is de Godheyt met snooden doecxkens gedeckt
 
Nochtans zijn oogen sien alle dinck int clare
 
Niemant en vreese, Godt is smenschen care.
 
Alle der slapen, werden nu ontweckt
 
Vernieut inden geest den ouden mensch wt treckt
 
Wert nu deech onbevleckt // out metten jongen
 
Singt de nieuwen Coninc, men lof, met nieuwen tongen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken