Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Libertinage. Jaargang 5 (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Libertinage. Jaargang 5
Afbeelding van Libertinage. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Libertinage. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.11 MB)

ebook (3.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Libertinage. Jaargang 5

(1952)– [tijdschrift] Libertinage–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 239]
[p. 239]

Correspondentie

's-Gravenhage, 29 April 1952.

Mijnheer de Redacteur,

Ik heb altijd veel voor de V.V.D. gevoeld omdat zij, in een tijd dat andere partijen met het Beekje zwaaiden, het standpunt voorstond dat onze Indië-politiek gemaakt moest worden door hen die inzake dat Indië het meest deskundig waren omdat zij bij dat Indië het meeste belang hadden. Voor haar moedige verdediging van dat standpunt in de afgelopen jaren blijf ik de V.V.D. dankbaar, maar des te meer treft mij daarom een recente gebeurtenis. De afgevaardigde van de V.V.D., de heer Wendelaar, heeft het tijdens een zitting van de Tweede Kamer nodig geoordeeld het gedicht ‘Oote’ van J. Hanlo voor te dragen om vervolgens de rhetorische vragen te stellen of het publiek met dit vers niet in het ootje genomen werd en of regeringssubsidie aan een blad dat zo iets opnam niet onverantwoord was?

De vraag over de waarde van dat gedicht kan hier buiten beschouwing blijven: waar het mij om gaat is dat een partij die zulke gezonde opvattingen huldigde over ons Indië, diezelfde opvattingen laat schieten als het de cultuur betreft, een gebied toch waar de Beelen al even oppermachtig als onwennig rondlopen als destijds in het paleis te Batavia. Geen nobele principes hier, maar een meezingen in het koor der dilettanten waarvan de stemmen nu eenmaal altijd overslaan als het over een vorm van kunst gaat die niet onmiddellijk wordt begrepen. Matthew Arnold verklaarde dat hij nauwelijks een regel van King Lear snapte zonder hem twee of drie maal te hebben overgelezen, wat voor hem overigens geen reden was om te geloven dat Shakespeare aan hem en het Engelse volle iets goed te maken had, maar Matthew Arnold was dan ook een deskundige en bovendien geloofde men in die dagen nog niet zo in de democratisering van kunst en literatuur, een lichtzinnigheid die meer bij de socialisten past dan bij de V.V.D. Alleen al door zijn overtuiging dat een gedicht waarvan hij niet onmiddellijk de ‘zin’ begrijpt, het werk van een literaire Piet Bruyn moet zijn, ontbloot de heer Wendelaar op de meest schaamteloze wijze zijn onmacht om in kwesties als deze zijn mannetje te staan. Een gewaagde ontbloting, die bij velen de vraag zal hebben doen rijzen of de V.V.D. niet op weg is een partij te worden met kou-gevatte principes.

Men begrijpe mij goed: ik verdedig hier niet door dik en dun de Nederlandse schrijvers die zich bovendien dikwijls aan dezelfde vergrijpen schuldig maken als de afgevaardigde van de V.V.D., daarmee de Wendelaars in hun opvattingen stijvend, zoals nog onlangs werd gedemonstreerd door een auteur die, voor de rechtbank gedaagd, verdacht van belediging van een Nederlandse bevolkingsgroep, de smakeloosheid beging zich te beroepen op het voor zijn roman gunstige, maar volmaakt ondeskundige en niets- (of misschien alles-) zeggende oordeel des heren Meyer Ranneft. Nu is laatstgenoemde ongetwijfeld een kundig man inzake Indië, maar in kwesties als deze met een briefje van hem zwaaien staat voor mijn gevoel gelijk met het vragen van een oordeel over Zuid-Afrika aan die goeie Jan Greshoff.

[pagina 240]
[p. 240]

Evenmin bedoel ik te suggereren dat de V.V.D. de enige zondige is tussen de overige, in dit opzicht brandschone politieke partijen. De andere partijen maken dezelfde fouten, maar die maken ze tenminste op grond van hun toch al verkeerde uitgangspunten. De katholieken, de A.R. en de C.H. hebben geen culturele deskundigen nodig. Bloot is Fout, zeggen zij, waarop zij alleen maar hoeven zorgen voor burgemeesters, bekwaam genoeg om in te zien wat bloot is en wat niet. Het ministerie van O., K. en W. beschouwen zij daarom als een onproblematisch gevalletje, iets waaraan men zich niet zo gauw zal vertillen als bijvoorbeeld aan een ministerie van Financiën of Wederopbouw. Toen Evelyn Waugh in Egypte reisde, merkte hij op, dat in de gevechten die zich tussen de kruiers om zijn bagage ontsponnen, steeds de sterkste man er in slaagde om hem zijn krantje te ontfutselen, terwijl de stoet dan onvermijdelijk sloot met het zwakste mannetje, gebogen onder de zwaarste koffer. En tot nu toe zijn in Nederland vooral de socialisten de sukkeltjes geweest die de zwaarste vrachtjes van de K.V.P. toegewezen kregen. Niets geeft misschien duidelijker de krachtsverhouding tussen de K.V.P. en de P.v.d.A. aan dan de vanzelfsprekendheid waarmee de socialisten het ministerie van O., K. en W. aan de katholieken hebben gelaten. Aan de V.V.D. echter om duidelijk te maken dat dit ministerie volstrekt niet het krantje is dat kruier Romme zo maar onder de arm kan meenemen. Zodra de katholieken merken dat het ministerie van O., K. en W. een ministerie wordt waarop reputaties worden gebroken, waarvan het bestaan van een kabinet kan afhangen, waarop de pers haar aandacht richt, waarnaar de belangstelling van een actief deel van het Nederlandse volk uitgaat, dan zullen zij er zich wel voor wachten dit ministerie als hun vanzelfsprekend eigendom te beschouwen. Wij moeten dus tegen de katholieken zeggen: ‘Jullie zijn cultureel het achterlijkste, meest bekrompen, meest provinciale deel van het Nederlandse volk, jullie hebben het grootste gebrek aan deskundigen op cultureel gebied, zoals het jullie ook ontbrak aan deskundigen inzake Indië: jullie zijn dus niet geschikt om dat ministerie te beheren en o Romme! wees toch verstandig en pas op, want je zult er zieltjes aan verliezen en nieuwe spanningen zullen zich op den duur gaan voordoen in je eigen partij tussen culturele Duynstee's en culturele De Bruyns!’ - en wij moeten ze dat blijven zeggen tòt ze er in geloven, wat zo'n heksentoer niet is, omdat de katholieken met een heel klein beetje verstand het nu al weten. Maar dat maakt het noodzakelijk dat de V.V.D. trouw blijft aan haar traditionele principes! Moge zij daarom in de nieuwe Tweede Kamer het voorbeeld geven door alle culturele aangelegenheden te laten behandelen door iemand die deskundig is, omdat hij bij de cultuur belang heeft: een Ouborg of een Lucebert, een Appel of een Schierbeek!

Met de beste wensen voor de toekomst van uw blad!

 

H.V.G.L. van Duynoord, belastingbetaler


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken